Hoofdstuk 12

87 12 0
                                    

Toen Rubi de volgende ochtend wakker werd was Keelin al bezig. Er pruttelde iets op het vuur dat heerlijk rook. Rubi kwam overeind uit de stoel en rekte zich uit.

"Je vriend is wakker", meldde Keelin zonder Rubi aan te kijken.
Rubi dan ook liep zonder iets te zeggen snel naar de kamer waar Ezio lag. Toen ze de deur zachtjes opende stak ze haar hoofd om de deur heen. Ezio was wat rechter op gaan zitten, voor zover dat kon met zijn verwondingen. Toen Ezio haar opmerkte kwam er een zwakke glimlach tevoorschijn. Rubi liep de kamer in en ging op de stoel zitten. Zo zaten ze een tijdje in stilte. Rubi's schuldgevoel knaagde aan haar en ze durfde Ezio niet aan te kijken.
"Rubi" werd er voorzichtig gezegd. Ze keek op en keek Ezio voorzichtig aan.
"Dankjewel voor je hulp."
Rubi kon een kleine glimlach op haar gezicht toveren als antwoord. Ezio zag echter dat haar wat dwars zat.
"Wat is er?" vroeg hij dan ook al snel. Voordat Rubi het wist liep er een traan over haar wang, die ze ruw wegveegde.
"Sorry dat ik je achtergelaten heb, als je gewoon met me mee was gegaan was dit niet gebeurd en..." Ezio onderbrak Rubi, die met een gebroken stem bleef ratelen.
"Ik was zo eigenwijs om achter je aan te komen en niet op te letten terwijl ik dat deed, waardoor ik in de problemen kwam."
Zijn ogen bleven even hangen op zijn wonden maar schoten al snel weer terug naar Rubi.
"Als dit iemands schuld is is het wel die van mij."
Rubi knikte, maar haar schuldgevoel let haar niet zomaar gaan. Ze zaten nog een tijd in stilte, tot Ezio weer in slaap viel. Rubi verliet de kamer en liep terug naar de haard, waar ze bij Keelin ging zitten. Die bestudeerde haar voordat ze haar ogen weer sloot. Rubi wierp nog even een blik opzij maar sloot ook al snel haar ogen. Het duurde echter even voordat ze de slaap kon vatten.

Die dagen daarna ging Ezio's gesteldheid met sprongen vooruit. Hij kon weer rechtop zitten en met wat ondersteuning ook rondlopen. Zijn wonden zagen er met de dag beter uit en Keelin hoefde ze minder vaak te verzorgen doordat Ezio al weer veel zelf kon. Rubi voerde vaak taken uit voor Keelin, zo ook nu. Ze liep door de drukke straat richting het marktplein. Inmiddels had ze handigheid gekregen in het manouvreren door de mensenmenigte en bewoog ze zich soepel in de richting van haar bestemming. Een marktkraam met allerlei soorten voedsel doemde voor haar op. Rubi had echter wat anders voor ogen en overhandigde de koopman een handgeschreven briefje van Keelin. De koopman keek haar even wantrouwig aan maar overhandigde haar al snel een zware zak, die Rubi over haar schouder sloeg. Ze keek de man nog een laatste keer aan voordat ze zich omdraaide en weer in de menigte verdween. Terwijl ze op weg was naar Keelin's huis zag ze een bekend teken in haar ooghoek. Een anker was zichtbaar in de nek van een wat oudere man, die de menigte druk aan het scannen was. Toen ze wat beter op haar omgeving ging letten zag ze dat hij niet de enige was. Er waren meerdere mannen met de tattoo aanwezig, die allemaal iets, of iemand zochten in de menigte. Rubi bleef nieuwsgierig staan en bestudeerde een wat jongere man, die ook voorzien was van een tattoo in zijn nek. Hij leek in de gaten te hebben dat hij bekeken werd, hij keek opzij en zijn blik kruiste die van Rubi. Zodra hij zich realiseerde dat Rubi hem gezien had zorgde hij ervoor dat hij opging in de menigte. Rubi draaide nog even in het rond in een poging hem te vinden, maar het leek alsof hij in rook op was gegaan. Plots werd ze vooruit geduwd en ze probeerde zich overeind te houden. Voordat ze het wist stond ze in een donker, doodlopend steegje. Verbijsterd keek Rubi naar de gedaante die, nadat ze zich omgedraaid had, voor haar stond. Het was een vrouw, haar lange blonde haar deinsde mee met de wind en ze keek Rubi indringend aan.
"Nieuwsgierigheid is dodelijk", zei ze terwijl ze naar de plaats wees waar Rubi net had gestaan. Daar stond nu de man, die eerder in de menigte was verdwenen. Rubi zag een glinstering in zijn hand door de zon en besefte toen pas dat hij in mes in zijn hand had, klaar om mee aan te vallen.
"Pas op met het laten zien van je magie"
Rubi's hoofd draaide met een ruk bij, zodat ze de vrouw nu weer aankeek.
"Deze," zei ze, terwijl ze op een tattoo in haar nek tikte, "zijn alleen zichtbaar wanneer een magiër ervoor kiest om het te laten zien, of wanneer iemands magie puur is. Zoals jouw magie."
Nu pas viel het Rubi op dat ook zij een tattoo in haar nek had staan, weliswaar geen anker zoals de anderen in de menigte maar een klein zonnetje dat licht leek te geven.
"Magie?" was het enige dat Rubi uit wist te brengen.
De vrouw knikte en keek even schichtig achterom voordat ze verder praatte.
"Ik kan je niet helpen, ze zijn namelijk naar mij op zoek." Hiermee doelde ze op de mensen met de tattoo's in de vorm van een anker.
"Als je meer wilt weten, ga dan op zoek naar Speero Donavan. Hij zal je vertellen wat je moet weten."
Even gaf ze nog een kneepje in Rubi's schouder en daarna was ze weg, Rubi in verbijstering achterlatend.

Rubi begon weer te lopen, maar haar gedachten waren ergens ver weg. Ze zocht naar een verklaring, magie bestond namelijk alleen in sprookjes. Het kon al helemaal niet zo zijn dat zij magie bezat, hoe kon het dan dat zij er niets van af wist? Voordat ze het wist stond ze al voor de deur van Keelin's huis. De zak sneed in Rubi's schouder maar het kon haar niet deren. Ze stapte het kleine huis binnen en liep door naar de woonkamer, waar Keelin ongeduldig stond te wachten. Ze zuchtte opgelucht toen ze zag dat Rubi ongedeerd was.
"Dat duurde lang genoeg."
Rubi zette de zak met een plof op de grond en haalde haar schouders op. Ezio kwam ook uit zijn kamer, zijn nieuwsgierigheid gewekt door de vreemde geluiden. Als een havik dook Keelin op de zak, toen ze zag wat erin zat verscheen er een grote glimlach op haar gezicht. Ze haalde een wit pakketje uit de zak en wkkelde de verpakking er voorzichtig af. Er kwam een grote roodkleurige steen onder vandaan, welke bijna licht leek te geven. Rubi keek opzij en zag dat Ezio ongelovig naar de steen staarde.
"Ik dacht dat die niet bestonden" stamelde hij.
"Dit bewijst dan het tegendeel" merkte Keelin droog op.
"Wat zijn dat?" vroeg Rubi voorzichtig. Keelin leek het niet vreemd te vinden dat ze het vroeg.
"Men denkt dat deze stenen zich hechten aan de mens, dat zou echter alleen bij de juiste persoon gebeuren. Mocht die persoon met de kracht om weten te gaan zal het bepaalde eigenschappen van die persoon verbeteren. Ik geloof er niet in, maar ze zijn veel waard op de zwarte markt."
Rubi liet Keelin's woorden even inzinken en knikte daarna langzaam, als teken dat ze het begreep. Keelin liet haar hand nogmaals in de zak verdwijnen en haalde ditmaal een kleiner pakketje naar boven. Dat pakketje overhandigde ze aan een verbaasde Rubi.
"Alsjeblieft, dit ga je nodig hebben" zei Keelin terwijl ze het pakketje in Rubi's handen duwde. Rubi stamelde een bedankje, dat Keelin beantwoordde met een knipoog.

Toen Ezio terug naar zijn kamer liep om te gaan slapen bood Rubi aan om zijn wonden schoon te maken. Ezio leek door te hebben dat haar iets dwars zat en ging akkoord. Toen Ezio eenmaal op het bed lag begon Rubi voorzichtig met het verzorgen van de wonden. Rubi twijfelde even voordat ze begon te praten.
"Ik moet eerst op zoek naar iemand anders, pas dan kan ik me weer concentreren op mijn vader."
Even bleef het stil, maar Rubi vond al snel haar woorden terug.
"Hij weet iets over mij, waar ik graag meer over wil weten voordat ik mijn vader onder ogen kan komen."
Ze voelde met haar vrije hand even aan de steen die ze had gekregen van Keelin. Haar gedachten schoten in flarden door haar hoofd en ze was blij dat ze zich ergens mee kon afleiden. Ze zag Ezio's ademhaling veranderen en wachtte in spanning zijn reactie af.
"Oke, naar wie gaan we op zoek?"
Verrast keek Rubi op, dit was niet de reactie die ze had verwacht. Een grijns trok over Ezio's gezicht toen hij doorhad dat hij Rubi had verrast.
"Speero Donovan" antwoordde Rubi, hopend dat ze de naam goed had onthouden. Ezio knikte en glimlachte naar Rubi.
"Die naam ken ik, hij leeft in mijn geboortestad."
Een herinnering leek terug te komen en Ezio's ogen verraadden dat het geen vrolijke herinnering was.
"Ik heb een aantal keer van hem gestolen, maar het mocht niet baten."
Rubi besloot niet door te vragen en concentreerde zich weer op het schoonmaken van de wonden. Na een tijdje stilte vroeg Ezio: "Wanneer gaan we?"
"Wanneer jij weer goed genoeg bent om mee te gaan," antwoordde Rubi.
"Morgen?"
Rubi dacht even na, maar knikte al snel.
"Morgen."
"Mooi, ik ben het wel zat in dit bed. Ik wil weer op avontuur," grapte Ezio terwijl hij de kamer rondkeek. Rubi grinnikte en Ezio schoot ook in de lach. Ze wisten beide hoe dat de eerste keer was afgelopen. 

____

Dit is zeker een hoofdstuk dat ik wil herschrijven, dus vergeef mij voor eventuele foutjes in dit hoofdstuk!

RevelationWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu