Hoofdstuk 15

294 27 4
                                    

Annes POV

De nachten werden langer, dagen werden kouder. De conversaties werden korter, en de lucht werd grauwer. Alles in Silent Waters werd leger, alsof al het hoop uit Silent Waters was gezogen. Het leek alsof ik hier een daar een glimp van John kon opvangen, maar op een ander moment leek het allemaal maar een droom. Harry was minder spraakzaam geworden en ik zag Marit steeds minder. Het leek net alsof Harry gelijk had de eerste dag.

"Vroeger of later worden we allemaal gek."

En het was waar, het was nu, nu werd iedereen gek. Iedereen die ik kende, en het was verschrikkelijk, maar het ergste vond ik nog wel dat ik niet wist waarom. Ik wist niet waarom Harry zo deed, waarom hij amper at en amper sprak, zoals toen hij, nou ja, toen hij was gedwongen om die mensen te vermoorden.

Ik wou dat ik wist wat er aan de hand was, misschien kon ik hem dan helpen.

Harry's POV

Mijn hart klopte snel, en ook al deed ik niks, ik was bekaf, want daar leek ik steeds vaker last van te hebben. Alsof ik steeds vaker bang was voor iets dat niet eens bestond, als dat nog logisch klinkt.

"I-ik ga even naar de wc." Mompelde ik en schoof mijn stoel naar achteren. Anne keek me nog even aan, met een twijfelende blik, maar knikte vervolgens toch kort, alsof ze me toestemming wou geven om weg te mogen.

"Weet je zeker dat je het red?" Vroeg ze toch nog achterdochtig maar ik knikte hevig en draaide me vervolgens toch om. Ik voelde haar ogen snijden in mijn rug maar ik besloot het te negeren. Zachtjes drukte ik de deuren van de aula naar de Noord-Vleugel zachtjes open, want daar was ten slotte mijn cel.

"Harry." Hoorde ik plots vanachter me. Met een ruk draaide ik me om, want ik herkende de stem, en ik was er niet al te dol op. Achter me stond John te wachten, langzaam keek hij naar de grond en weer op, terwijl hij naar me toe liep.

"Ik moet me je praten." Zei hij resoluut en keek me strak aan. "Okay?" Ik knikte en keek hem achterdochtig aan, wat niet gek was, ik vertrouwde hem nog steeds niet.

"I-ik wou, ten eerste, graag mijn excuses aanbieden," begon hij, en zijn stem sloeg over. We liepen langzaam door de hal heen terwijl we honderden cel deuren voorbijliepen.

"Aan sorry heb ik niks." Mompelde ik.

"Dat snap ik maar, ik wou gewoon zeggen, wat ik deed was heel laa-" "zeg dat wel." Mompelde ik ertussen door.

"Wat ik deed was heel laag," vervolgde hij, "maar ik realiseerde me ook iets. Toen ik wakker werd, van die coma, ik dacht dat ik er goed aan had gedaan, maar ik realiseer me nu dat, de eigenlijke vijand is mijn bloedeigen moeder."

"Dat nam je lang om te realiseren." Gromde ik weer, maar gaf hem wel de tijd om uit te praatten.

"Ik probeer het goed te maken." Bitste hij terug en keek me aanvallend aan, maar hij veranderde al gauw weer zijn houding. "Ik probeer mijzelf gewoon te verschuldigde, ook al weet ik dag wat ik deed verschrikkelijk was."

"Anne is nog erg op je gesteld." Zei ik plots, en iets in zijn ogen lichtte op. Het was maar een tiende van een seconde, maar ik zag hoe zijn ogen even wat verder openden en er een glinstering in zijn ooghoeken vormde.

"Echt waar?" Ik perste mijn lippen en vertelde hem de waarheid, want beide van ons wisten het heus wel.

"Yep," perste ik eruit. "Yep, dat doet ze."

"Ze mag jou ook." Mompelde hij er zachtjes achterna, waardoor ik op een één of andere manier hard moest lachen, ook al was het niet grappig.

"Ja dat hoop ik maar."

"Ben je blij?" Vroeg hij plots en stopte met lopen.

"H-hoe bedoel je?" Stotterde ik niet begrijpend.

"Ik bedoel, voel je je voldaan? Ben je blij hier?"

"Wie is híer nou blij?" Vroeg ik beduusd.

"Soms is het niet de manier hoe je word behandeld, of de omgeving waar je bent maar," zei hij en stopte even met praten. "Soms is het de mensen met wie je bent, dus Harry," zei hun opnieuw en keek me strak aan.

"Maakt zij jou gelukkig?" Ik keek hem even aan en knikte.

"Zij maakt mij gelukkiger dan iedereen anders hier."

"Goed," zei hij en keek even naar grond voordat hij weer opkeek. "Dan zal ik jullie niet meer dwars zitten."

"Ik verbied je niet om met haar om te gaan, dat weet je toch?" Zei ik, en 99% van mijn gedachten en mijn gevoel zei dat dat de meest verschrikkelijke beslissing was in mijn hele leven, maar op een één of andere manier wist mijn hart die 1% over te halen. Ik zag dat John langzaam wegliep en op het punt stond om naar zijn eigen cel te gaan, maar ik stopte hem.

"John!" Riep ik voordat hij de deuren open kon drukken. Hij keek op en wachtte voor me om mijn zin af te maken.

"Ze voelt zich een beetje down de laatste tijd, ik denk dat ze iemand nodig heeft om haar op te beuren." Riep ik zijn kant op, hij glimlachte en knikte, voordat hij toch de deuren open drukte en zijn eigen cel inliep.

20 minuten later

In plaats van dat ik naar mijn cel liep, zoals het meest van de patiënten deden rond dit tijdstip, liep ik vanaf de Noord-Vleugel naar de Zuid-Vleugel. De zon begon al onder te gaan toen ik aangekomen was in de Zuid-Vleugel. Vanaf de hal zag ik al een zwart silhouet aan het eind van de hal staan, en ik herkende haar als geen ander.

"Styles." Zei mevrouw Hallen tevreden. "Wat fijn dat je weer bereid bent om te werken."

"Hm." Gromde ik zachtjes en griste het geweer en het spuitje uit haar handen.

"Dit is een goeie beslissing, Harry." Riep ze nog achter me aan, maar ik negeerde haar en ging al naar binnen.

Alles was beter toen ik mijn geheugen was verloren.

Almost Psycho || H.SWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu