Met trillende vingers toets ik de eerste cijfers in. Zal ik het verkeerde nummer draaien? Nee, het heeft toch geen nut. De waarheid is dat mijn vader naar Marokko is en die waarheid kan ik niet veranderen. Die waarheid kan niemand veranderen. Ik toets het juiste nummer in en druk de telefoon in de handen van mijn moeder. Ze legt de telefoon tegen haar oor aan en luistert aandachtig. Na enkele seconden begint mijn moeder haar gesprek. Ik druk op het rode knopje, zodat we allemaal kunnen mee luisteren.
"Salaam, moeder." "Oh mijn dochter! Hoe gaat het met je?" hoor ik mijn oma vragen. Haar stem brengt het verlangen naar Marokko weer in mij op. "Het gaat goed ma. Hoe gaat het met u en de meiden?" "Het gaat prima!" Mijn oma klinkt enthousiast en dat maakt de situatie moeilijker. Hoe moeten we haar dit onaangename nieuws vertellen? "Oh, dat is dan goed." zegt mijn moeder een beetje verdrietig. Ze heeft er blijkbaar veel moeite mee om direct te vertellen wat er aan de hand is, maar mijn oma heeft haar al gauw door. "Wat is er, Salma? Heb je gehuild?" zegt mijn oma zachtjes. Nog voordat mijn moeder een antwoord kan bedenken, stromen de tranen al over haar wangen heen. "Ma, geef Mina alsjeblieft." Even later hoor ik de stem van mijn tante. "Salaam, Salma! Hoe gaat het met je?" Mijn moeder bijt op haar onderlip die onbeheerst trilt. "Heb ik het je niet gezegd, Mina? Heb ik je niet gezegd dat hij hetzelfde spelletje met ons speelt, zoals hij met de andere heeft gedaan?" zegt mijn moeder met een bittere stem. "Wat bedoel je?" Ik hoor duidelijk de angst in de stem van mijn tante. "Hij is naar Marokko, Mina. Hij zei dat hij naar Frankrijk zou gaan, maar ik ben er achter gekomen dat hij naar Marokko is. Wat gaat hij in Marokko doen? Zijn familie bezoekt hij nooit, dus wat gaat hij daar doen? We hebben daar niet eens een huis!" Mijn tante probeert mijn moeder te kalmeren. "Salma, doe nou rustig." "Nee, Mina. Ik wil dat je wat voor mij doet, maar vertel moeder niks. Ik weet niet naar welke vliegveld hij gaat. Ga naar het vliegveld van Fes en let goed op of je hem ziet. Spreek hem niet aan, maar kijk van ver toe met wie hij is, oke?’ Mijn moeder kijkt gespannen uit het raam. "Salma, ik ga meteen. Alleen moet ik haar meenemen. Ze kan niet alleen thuis blijven." "Bedoel je, mama? Als het niet anders kan, neem je haar gewoon mee." Mijn moeder rondt het gesprek af en hangt op.
Het blijft stil tussen ons. Niemand spreekt een woord. Iedereen is in eigen gedachten gezonken. De meest bizarre gedachten dwalen rond in mijn hoofd. Angstwekkende vragen tollen rond in mijn hoofd. Ik heb afleiding nodig. Ik loop naar mijn kamer en ga op bed liggen. Ik zet wat zacht muziek op en sluit mijn ogen. De woorden van het liedje weergalmen door mijn slaapkamer. De prachtige stem brengt er meer gevoel in. Ik voel mijn ogen vochtig worden. Waarom is het altijd zo, dat de mensen waar je het meest van houdt jou moeten kwetsen? Waarom is het zo dat de mensen waar je het meest om geeft, jou bijna altijd verlaten? Waarom is het zo dat de mensen die jij je leven lang kent, jouw gezicht ontkennen? Waarom is het zo?
Oh koning der koningen, waarom ben jij veranderd? Waarom is jouw heldere gezicht in de schaduw verdwenen? Waarom is die eerlijke en oprechte lach, veranderd in een glimlach die niet is gemeend? Oh vader, jij hebt mij vastgehouden op mijn geboorte en jij sprak de heilige woorden in mijn oortje. Jij hebt mij genoemd en jij hebt mij lieve bijnaampjes gegeven. Zoals kikkertje en kwartje. Jij kuste mij op mijn wangen en streelde mijn haren. Jij was degene die wist wanneer ik ergens mee zat en wanneer ik iets wilde. Oh jij die ik mijn held vond, waarom breek je mijn hart?
De traan op mijn wimpers verliest zijn evenwicht en komt als een donsveertje op mijn wang terecht. Ik houd mijn adem in terwijl de rest van mijn tranen volgen. Zoveel vragen, maar een simpel antwoord is er niet. Ik houd mijn hoofd met beide handen vast, hopend dat de verschrikkelijke pijn verdwijnt. Hopend dat de gedachten aan mijn vader verdwijnt. Mijn hart overstroomt door de liefde die ik voor hem heb, maar ik vrees dat ooit op een dag al die liefde in gruwelijke haat zal veranderen. Haat voor degene die dag in dag uit nog een barst in mijn hart maakt. Hij die ik als een beste vader op de wereld beschouwde, ga ik zien als schijnheilige ouwe man! Wat denk ik? Meen ik dit? Begint mijn haat en afschuw voor hem nu al? Ik sluit mijn ogen en laat de laatste tranen over mijn wangen rollen. Ik ben dit leven zat. Soms heb ik van die momenten dat ik dood wil gaan. Dat ik vind dat het leven geen nut meer heeft, omdat je toch alleen maar wordt bedrogen en het vertrouwen in een persoon niks meer waard is. Dit is zo een moment.
Ik verberg mijn gezicht in het kussen en verdrink langzaam in een zee van verdriet. Als er rustig op de deur wordt geklopt, geef ik geen antwoord. Ik heb geen zin meer om mijn tranen te verbergen. Ik heb geen zin meer om alles in mijn hart te stoppen en niet over mijn verdriet te kunnen praten. Ik hoor de deur zachtjes open gaan. Het is vast mijn moeder. Ik heb geen zin om te kijken en blijf met mijn gezicht in mijn kussen gedrukt, liggen. Pas als ik de stem hoor van de persoon die mij het meest irriteert, vergeet ik even mijn zorgen. "Keena, slaap je?" fluistert hij zachtjes. Even vergeet mijn hart een slag te slaan, maar als ik vanuit mijn ooghoeken het flesje Clean and Clear zie staan komen de herinneringen terug. Ik antwoord niet en blijf stilletjes liggen. "Sakina? Je moeder is weg!! Iedereen is weg! Wat moet ik verdomme eten? Kom als de sodemieter beneden en kook wat voor me!" schreeuwt Chahid en ik voel een slipper op mijn achterwerk belanden. Ik ga zitten en kijk hem kwaad aan. Hij schrikt als hij mijn tranen en rode ogen ziet. Zijn brede grijns veranderd in een bezorgde blik. "Sakina, gaat het?" Ik voel de tranen weer opkomen en begin zacht te snikken. Chahid komt naast mij zitten en slaat een arm om me heen. "He, Keena. Wat is er?" zegt hij zacht. Ik probeer met alle kracht een paar woorden uit mijn strot te duwen, maar het gaat niet. "Sakina, vertel me wat er is." "Chahid ik ben dit leven zat!" barst ik uit. Hij neemt me in zijn armen en omhelst me stevig. Even heb ik het gevoel, dat ik een nieuwe broer heb gevonden.