Hoofdstuk 10

734 45 6
                                    

De vakantie is voorbij en de school gaat weer van start. Ouders gaan naar hun werk, kinderen gaan naar de school en Bachir en Ismail gaan rondzwerven in de stad. Bijna zoals het hoort te zijn. Alleen mijn vader is nog niet terug. Dezelfde vraag tolt nog steeds door mijn hoofd. Wat is hij daar gaan doen? Terwijl een andere vraag Ismail bezorgder maakt. Leeft hij of is hij dood? Arme ziel, hij gelooft nog steeds dat mijn vader is vermist. Hij wilde de politie er allang over vertellen, maar we hebben hem tegengehouden. Mijn vader hoeven wij niet te halen, hij komt zelf wel terug. Van mijn tante hebben we gehoord dat hij op het vliegveld is opgehaald door een kale man met een bril en twee vrouwen die een hoofddoek droegen. Drie onbekenden. Ze leken boos en groetten mijn vader met een teleurgestelde blik, had mijn tante gezegd. Wie die mensen zijn of wat hun gezichtsuitdrukkingen betekende, weet niemand behalve Allah. Soms wens ik dat ik alle kennis bezit en alles begrijp. Soms wens ik dat ik alles kan horen en alles kan begrijpen, zonder enige uitleg. Soms wens ik dat ik van te voren weet dat iets gaat gebeuren en toch op tijd er voor kan zorgen dat het niet gebeurd. Soms wens ik zoveel, zoveel, maar vergeet ik dat niet alle wensen vervuld kunnen worden.

Met een zucht stap ik de bus in en neem plaats naast het raam. Ik trek mijn sjaal even goed en stop mijn handen dan in mijn zakken. Ik voel mijn neus niet meer door de kou. Oh, wat haat ik Nederland. "Schuif eens op, trol." Ik kijk op en zie Chahid staan. Hij kijkt me arrogant aan en wacht totdat ik plaats voor hem maak. Ik duw mijn tas van de andere stoel af en laat hem zitten. "Ga je naar school?" vraagt hij me terwijl hij zijn haar naar achteren strijkt. Arrr hij voelt zich echt knap. "Nee, ik ga om acht uur in de ochtend naar de disco. Gezellig hé." zeg ik sarcastisch. Hij lacht zachtjes. "Tja, het is wel een goede manier om niet gezien te worden." Hij kijkt me aan en haalt glimlachend zijn wenkbrauwen op.

We stappen samen uit en lopen richting de school. "Luister eens goed, mister I know it all. Als ik iets wil doen, doe ik dat niet stiekem, oké?" Ik begin wat sneller te lopen om hem bij te kunnen houden. Het valt me op dat ik omhoog moet kijken als ik tegen hem praat. Hij is veel langer dan ik. "Keena, doe nou niet stoer. Jij doet geen dingen die je niet mag. Daar ben je te bang voor." zegt hij en kijkt op me neer. Ik stop voor de school en kijk hem verbaasd aan. Hij blijft voor me staan en kijkt me zelfverzekerd aan. "Oh ja, voor wie moet ik dan bang zijn?" Hij duwt tegen mijn neus aan en zegt dan grinnikend: "Misschien voor Ismail." Auch! Die kon ik niet ontwijken. Snel Sakina, snel wat bedenken. Als je te lang stil blijft, geef je hem gelijk. Denk, denk, denk. Ik duw zijn vinger van mijn neus af en kijk hem doordringend aan. "Ik ben alleen bang voor Allah." Ik draai me om en loop de school in. Ik draai me stiekem nog een keer om en zie Chahid glimlachend zijn hoofd schudden. Stommerd! Hij denkt altijd alles beter te weten. 

Ik open de deur van het lokaal en zet een stap naar binnen. Ik ben veel te laat! "Dag, Sakina. Waarom kom je zo vroeg binnen lopen? Je had wel het volgende lesuur mogen komen. Of je had helemaal niet meer hoeven komen. Geen probleem, hoor." Bla, bla, bla. Wat kan hij toch zeuren. "Meneer, het komt niet door Sakina." Ik kijk over mijn schouder heen en zie Chahid achter me staan. "Oh, door wie dan?" zegt mijn leraar kwaad. "Door mij. Ik heb net mijn liefde aan haar verklaard en daarom is ze een beetje te laat." Chahid knipoogt naar me. Wat zegt hij! Is hij helemaal gek geworden? Gelukkig trapt de leraar er wel in. "Oh, dus het zit zo. Liefde verklaren op de ochtend, romantisch hoor." mompelt hij. "Maar ga maar zitten, Sakina."

Net als ik weg wil lopen, word ik naar achteren getrokken en omhelst Chahid mij. De hele klas begint als een stel koeien te loeien. Pubers! Na enkele seconden laat hij me los en loop ik met een vuurrood hoofd naar mijn plaats. Ik ga snel zitten en verstopt mijn gezicht in mijn handen. Mijn God, dit is echt gênant. Mijn klasgenoten staren me allemaal aan en lachen zachtjes als kleine kleuters. Kinderachtig, hoor! Wat denkt Chahid wel niet? Dit tolereer ik niet! Al moet ik toegeven dat ik het eigenlijk wel leuk vond. Nee, zo moet ik niet denken! Chahid meende het niet! Hij is gewoon een arrogante klootzak. Wacht maar. Ooit zal ik hem terugpakken!

Liefde op z'n MarokkaansWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu