Hoofdstuk 4

1.1K 52 4
                                    

November 1999

De koude wind snijdt mijn lippen kapot en trekt mijn haren wild naar achteren. Mijn tanden klapperen op elkaar en mijn neus is doodgevroren. Ik ben kletsnat van de regen. Mijn broek plakt tegen mijn benen aan en mijn sokken zijn nat. Ik voel me vies en heb het koud. Ik stap stevig door om zo snel mogelijk thuis te komen. Mijn zware boekentas, maakt het mij nog moeilijker. Ik haat dit weer. Waarom zijn we weer in Nederland? Mijn lichaam trilt als er een ijskoude windvlaag langs komt. Ik gooi mijn armen over elkaar heen en probeer mezelf warm te maken. Nog even volhouden, Sakina. Je bent er bijna! Ik voel mijn wangen en oren niet meer. Dit is te erg! Ik loop mijn straat snel in. Niemand loopt nog buiten. Ik vlieg bijna weg door de wind. Mijn sjaal klapt koppig in mijn gezicht en vloekend grijp ik hem vast. Alles gaat verkeerd! Ik zoek kwaad naar mijn sleutel en open de deur snel. Ik gooi hem hysterisch achter me dicht en schreeuw het uit. "Arrrr ik haat Nederland!" Ik hoor een luid gelach uit de huiskamer komen. Knarsetandend van woede loop ik er heen en trap de deur open. "Waarom lachen jullie?" schreeuw ik tegen Ismail en Bachir. Bachir woont al vijf jaartjes bij ons, maar goed met hem opschieten is me niet gelukt. Zijn moeder is in zijn kleuterjaren overleden. Niet dat zijn kleuterjaren nu voorbij zijn, maar ja. Hij bleef wonen bij zijn vader, die hem op zijn vijftiende het huis uit heeft getrapt en is gaan hertrouwen. Sindsdien woont Bachir bij ons.

Mijn broer kucht even en kijkt me kwaad aan. "Ja, wat is er?" zeg ik kwaad en probeer de natte haren voor mijn gezicht te halen. Ismail blijft me aanstaren en schiet weer in de lach. "Mijn God. Sakina, wat zie jij er lelijk uit als je door de regen hebt gelopen." zegt Bachir en slaat zijn hand lachend op tafel. "Krijg de pest!" Ik draai me beledigd om en knal hard tegen iemand op. Ik open mijn ogen niet. "Arrrrr! Waarom?" schreeuw ik kwaad en kijk dan op. Ik schrik even en voel mijn wangen rood kleuren. "Is er wat?" vraagt Chahid. Ik schud mijn hoofd verlegen en weet niet waar ik kijken moet. "Sakina?" Zijn stem is warm en zorgt ervoor dat mijn hart een slag vergeet te slaan. Ik kijk hem voorzichtig aan. "Ja?" vraag ik lief. "Neem een douche, wil je. Je geur is niet te verdragen." Mijn ogen worden groot en ik loop hem kwaad voorbij. Hoe hard kun je wel niet vernederd worden op een dag? Ik gooi mijn natte schoenen in de hoek en loop naar boven. Snel trek ik een pyjama uit de kast en wat schoon ondergoed en loop naar de badkamer. Ik sluit de deur achter me en kleed me uit. Meent Chahid het? Stink ik echt? Ik snuffel even onder mijn oksels en haal mijn schouders op. Het valt wel mee. Ik neem een warme douche en kleed me om. Ik wikkel mijn haar in een handdoek en staar in de spiegel. Ik zie een enorme puist op mijn voorneus hangen en schrik me kapot. Dit kan niet waar zijn! Ik ren de badkamer uit met mijn handen voor mijn neus. "Amal! Waar ben je?" Ik ren de kamer van mijn zus in en zet de deur op slot. Mijn zus kijkt me raar aan. "Wat is er?" "Amal! Mijn nachtmerrie, is werkelijkheid geworden! Ik kan me niet meer vertonen. Mijn leven is zojuist veranderd in een hel!" schreeuw ik met mijn handen nog steeds voor mijn neus. Mijn zus kijkt me met grote ogen aan en gooit haar boeken op de grond. "Wat is er?" zegt ze weer, maar dit keer geschrokken. Voorzichtig haal ik mijn handen voor mijn neus vandaan en kijk haar verdrietig aan. Amal schudt niet-begrijpend haar hoofd. Ik wijs naar mijn reusachtige puist en wacht op haar reactie. Na enkele seconden schiet mijn zus in de lach en lijkt niet te willen stoppen. "Het is niet grappig! Geef me alsjeblieft wat spul om dit te verbergen! Ik smeek het je. Dit is een kwestie van leven of dood." Ik pak mijn zus bij haar kraag en kijk haar dreigend aan. "Je moet me hieruit redden, Amal. Ik ben te jong om te sterven." Amal duwt me van haar af en laat haar laatste giecheltje gaan. "Dat kleine dingetje dat jij zogenaamd op je neus hebt, is microscopisch klein! In andere worden….Het valt niet op!" zegt ze en ruimt haar boeken op. "Luister nou, Amal. Ziet het er echt niet erg uit?" "Nee, het is maar een schoonheidspuistje." Een schoonheidspuistje? Daar heb ik niet aangedacht.

Tevreden loop ik naar beneden. Ik hoef me niet te schamen voor een schoonheidspuistje. Dat maakt me alleen maar mooier. Ik gooi de deur van de woonkamer open en staar de jongens een voor een aan. Ik leg mijn ene arm tegen mijn achterhoofd en de andere aan mijn zij. Ik haal arrogant mijn wenkbrauwen op. "Mijn God." hoor ik Chahid zachtjes zeggen. Aha, mijn schoonheidspuistje heeft effect. Hij valt nu al voor me. De jongens kijken me in shock aan. "Wat is er boys? Iets bijzonders gezien?" zeg ik met een doordringende stem. Bachir legt zijn hand op zijn hart. "Mijn God! Sakina, wat zit er op je gezicht?" zegt Chahid en kijkt me misselijk aan. "Het is een schoonheidspuistje." zeg ik blij en ontbloot mijn tanden. Bachir lijkt zijn lach niet in te kunnen houden en valt in de schoot van Ismail. "Gadverdamme! Sakina, get it off! Haal het nu meteen van je gezicht af! Ik heb net gegeten." zegt Ismail. "Mijn God! Ik heb nog nooit zo iets grandioos gezien." Chahid lacht niet, maar blijft naar mijn neus staren. "Ik smeek je, Sakina. Alsjeblieft verdwijn even uit mijn zicht. Ik heb veel te verwerken." zegt Bachir en rolt op de bank van het lachen. Ik voel me lichtjes worden en heb niet in de gaten wat ik meemaak. Ik word hier zwaar beledigd en ik weet niet wat te antwoorden. "Sakina, ik moet je de waarheid vertellen. Je puist is gewoon reusachtig!" Ismail stikt zowat in zijn eigen lach. Ik kijk Chahid aan, maar die lijkt zijn lach ook niet in te kunnen houden. Hij staat op en loopt naar mij toe. Hij legt zijn hand op mijn schouder en kijkt me aan. "Sakina, als je nu niet uit mijn gezicht verdwijnt en iets gaat doen aan die illegale puist van je, geef ik je nog aan bij de schoonheidspolitie!" Ik voel mijn hart vertrapt worden. De jongens hebben me gekwetst. Van Ismail en Bachir vind ik het niet eens erg. Zij zijn altijd kinderachtig geweest, maar van Chahid. Ik zal hem dit nooit kunnen vergeten. Ik zal hard zijn! Harder dan ze me ooit hebben meegemaakt. Ik ben ze zat. Allemaal!

Liefde op z'n MarokkaansWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu