Het is nu hartstikke duidelijk. Mijn vader is in Marokko. Waar in Marokko en waarom? Dat weet alleen Allah. Ik zucht diep en draai me op mijn zij. Mijn zus en ik hebben mijn familie het slechte nieuws gebracht. Zoals gewoonlijk moest mijn moeder weer in tranen uitbarsten. Ik word dit spuugzat. Met de dag lijken de problemen groter te worden. Ik ben moe en kapot. Heb geen zin meer in deze spelletjes. Heb geen zin in dit gezeik. Ik wil even stoppen. Ik wil even stoppen met leven, met ademhalen. Ik wil even stoppen met huilen en het voelen van deze pijn. Ik wil even stoppen met Sakina te zijn. Ik wil iemand anders zijn. Voor heel even maar.
"Sakeena, kom je eten!" schreeuwt mijn moeder vanuit de woonkamer. Ik sta op in het donker en zoek naar de deur. Ik open hem en loop naar buiten. Als ik zie dat mijn moeder rijst heeft gekookt, heb ik helemaal geen zin meer om te eten. "Ik hoef niet, mam. Heb geen honger." Nog voordat mijn moeder iets kan zeggen, ben ik al weer in mijn kamertje. Ik ga op mijn kleine balkon staan en geniet van de frisse lucht. Het is stil in onze straat. Niemand die nog buiten is. Ik staar naar de lucht en zie de mooie sterren glinsteren. Prachtig! Ik haal diep adem en sla mijn ogen neer.
Als ik mijn bloemetjes slippers zie, moet ik lachen. Ze zijn echt lelijk. Ik weet niet waar ik mijn ogen had, toen ik ze kocht. Ik draai een rondje en staar naar mijn slippers. Ik begin melig te worden en draai nog een paar rondjes. Uit het niets begin ik een liedje van Michael Jackson te zingen. Ik maak dan ook de meest gekke pasjes en zwaai met mijn benen door de lucht, om mijn slippers goed te zien. Uitgeput en duizelig houd ik me vast aan de muur en lig helemaal in een deuk. Als ik uitgelachen ben, draai ik me om en zie iets bewegen op het balkon van mijn buren. Ik zet een stapje dichterbij en kijk goed. Ik zie mijn buurjongen op het balkon liggen en mij vol verbazing aankijken. Hij merkt dat ik me betrapt voel en schiet in de lach. Ik probeer te glimlachen en loop met een rood hoofd naar binnen. Gelukkig is het donker, anders had hij mij voor een tomaat uit kunnen maken.
Ik ga in mijn bedje liggen. Wat een afgang! Ach, ja. Kan toch gebeuren. Als Chahid maar nooit zo een actie van mij ziet, is het goed. De deur vliegt open en het licht gaat aan. Bachir komt met veel lawaai binnen lopen. Ik ga geïrriteerd rechtop zitten en kijk hem vragend aan. "Opstaan, Sakina. We gaan weg." zegt hij terwijl hij de deur van mijn balkon op slot doet. "Wat? Het is al 21:00, man. Waar gaan we heen?" "Naar oma. Schiet op, kleed je snel om." Ik sta slaperig op en zoek mijn lelijke slippers. "Ik ga wel zo." zeg ik en gooi mijn haar los. Bachir kijkt me geschrokken aan. "Zo ga je dus echt niet bij mij in de auto zitten. Die pyjama valt nog mee, maar die slippers slaan alles!" "Arrr, aan de kant! Ik zoek mijn andere slippers!" "Ja, doet dat! Wie koopt nou zulke lelijke slippers? Waar zaten je ogen?’" Ik negeer mijn neef en trek snel anders slippers aan. "Sakina, schiet op!" hoor ik hem nog gillen. "Ik kom al, ik kom al." Ik ren snel naar de deur en loop langs Bachir naar buiten. Hij geeft me een trap onder mijn ass en begint te lachen. "Auw, trut!" Ik leg mijn hand op mijn zere plek en ren snel naar de auto. "Tante, Salma!" Bachir holt me achterna en stapt de auto in.
Hijgend draait hij zich om naar mijn moeder. "Tante, wilt u alstublieft Sakina waarschuwen. Ze noemde mij net trut. Ik deed helemaal niks bij haar. Ik zei alleen dat ik u mooier vind dan haar. Volgens mij is ze gewoon jaloers!" zegt hij en staart mijn moeder als een bang hondje aan. "Hey!! Geloof die bedrieger niet, mam! Hij heeft me geslagen. Geloof hem niet, die smiecht!" Knarsetandend kijk ik mijn neef aan. "Hou je mond, Keena. Zo praat je niet tegen je neef." Wat? Nee! Maar! Oh! Arrr, waarom krijg ik altijd de schuld van alles? Beledigd draai ik me om en staar met een rood hoofd uit het raam.