Perspectief Sakina
Naoual staart me glimlachend aan met een glinsterende blik in haar ogen. "Wat is er?" vraag ik haar, terwijl ik precies weet waarom ze mij zo aankijkt. "Doe niet alsof je dom bent, Keena. Je vindt hem leuk?" Ik haal mijn wenkbrauw op en schiet in de lach. "Yeah, right. Voel je, je wel lekker, Naoual? Chahid en ik? Dat bestaat niet! Dat moet je even leren." "Wie bestaat niet?" De deur vliegt open en Chahid kijkt ons vragend aan. "Sorry, ik kon het laatste stukje niet horen. Bachir kwam de trap op, dus ik hoorde jullie niet." zegt hij en sluit de deur achter zich. Ik knik ongeïnteresseerd en wijs naar de deur. "Weet je wat dat is, Chahid?" vraag ik hem sarcastisch. "Een deur." "Juist ja. Loop nu dan netjes naar buiten, zoals je binnen bent gekomen." Ik knipper met mijn ogen en sla het fotoalbum dicht. "Kun je een keertje aardig tegen me doen, Sakina? Je doet altijd gemeen tegen mij. Waaraan heb ik dit verdiend?" zegt hij met een pruillipje en gaat voor mij op de grond zitten. "Chahid? Heb je niks te doen of zo? Je hoort hier niet. Wij zijn geen mannen." Irritant staar ik hem aan, trots op wat ik zojuist heb gezegd.
Hij staat op en aait over het hoofd van Naoual. "Van deze schoonheid wist ik dat het geen man was, maar van jou? Ik kan dit niet geloven. Je moet echt wat aan die hormonen van je doen, want zo raakt iedereen in de war." zegt hij en verlaat mijn kamer met een geshockeerd gezicht. Jaloers en zwaar vernederd sta ik op. "Zie je Naoual. Daarom vind ik hem niet leuk. Hij is echt kinderachtig en kan alleen maar mensen kwetsen." Mijn vriendin kijkt me twijfelachtig aan, terwijl ik een liedje opzet. "Tja, om eerlijk te zijn, Keena. Jij deed net zo hard mee." Ik kan er werkelijk niet tegen als mensen voor Chahid opkomen. "Houd erover op, Naoual. Ik haat hem echt!" zeg ik kwaad, wetend dat ik het toch niet meen. "Doe normaal, Sakina! Haat kan nog altijd in liefde veranderen." Naoual kijkt me hoopvol aan. "Haat kan ook in nog meer haat veranderen." Naoual valt verslagen neer. ‘Jij hebt ook overal een antwoord op, Keena!’ Tevreden knik ik en kijk op de klok. "Het is al laat. Moet je niet naar huis?" Naoual knikt en staat op. "Morgen kun je me de rest vertellen. Ik wil echt het hele verhaal horen. Weet je, Sakina. Door dit verhaal lijk ik je steeds beter te leren kennen." Een glimlach siert mijn gezicht en ik draai mijn rug naar Naoual toe. "Dit is niet zomaar een verhaal. Dit is een deel uit mijn leven."
Rustig loop ik naar beneden met Naoual achter me aan. Ik stap de woonkamer in en kijk om me heen. Adnane en Chahid zijn hun huiswerk aan het maken, om hopelijk ooit een fatsoenlijke baan te kunnen krijgen, terwijl Bachir en Ismail naar de televisie staren in de hoop ook ooit een vriendje van Spongebob te worden. Wat een verschil, zeg. "Jongens, kunnen jullie even Naoual naar huis rijden?" Chahid en Adnane kijken mij niet eens aan en gaan gewoon door. "Waar woont ze?" vraagt Bachir terwijl hij geboeid naar de televisie staart. "Twee wijken verderop." Hij schiet in de lach in schud zijn hoofd. "Ga maar lopen, schatje. Mijn tank is bijna leeg." Ik voel mijn bloed koken en ga voor het beeldscherm staan. "Rot op, Keena. Ik wil dit spannende stukje niet missen." schreeuwt Ismail en kijkt me kwaad aan. "Doe niet zo onbeschoft, joh. Naoual moet naar huis en iemand van jullie gaat haar nu brengen! Jullie lijken wel vrouwen." Bachir staat meteen op. "Ik ben geen vrouw. No way!" Hij draait zich om naar Ismail en wacht totdat hij ook opstaat, maar hij beweegt zich niet. Hij haalt zijn schouders op. "Sorry, Bachir. Als het gaat om Spongebob, ben ik maar al te graag een vrouw." Naoual en ik schieten in de lach en lopen achter de teleurgestelde Bachir aan naar de auto. Mijn vriendin stapt meteen achterin, zodat ze niet naast mijn neef hoeft te zitten. Ernstig, hoor. Hij eet haar niet op. Ik ga naast mijn neef zitten en sluit het portier.
Bachir start de auto en rijdt onze straat uit. Onderweg is het stil, niemand die wat zegt. Arrr heeft hij geen cd of zo? "Bachir, draai eens even muziek." Hij knikt en stopt een cd in zijn cd-speler. De irritante en onverdraaglijke stem van Ronnie Flex klinkt uit de boxen. Ik staar Bachir dreigend aan. Hij haalt zijn schouders op. "Tja, sorry. Soms voel ik me down en kan alleen hij mij vrolijk maken." "Vrolijk? Ik word depressief van die man!" schreeuw ik en druk de cd-speler uit.
Ik zwaai nog even naar Naoual en dan rijdt Bachir weg. "Keena? Mag Ronnie er weer in?" zegt hij met een pruillip. "Gaat alles goed met je, Bachir?" "Nee, ik mis haar." Ik kijk hem raar aan. "Lieverd, Ronnie is een ‘hij’." "Nee, je begrijpt me niet. Ik mis Fatima. We hebben elkaar al drie uur niet gesproken." zegt hij en zucht diep.
Oh Lord! Daar gaan we weer. De rest van de rit gaat hij over zijn ‘denkbeeldige’ liefde in Marokko praten. "Keena, ze is echt super mooi. Mooi lang zwart haar, prachtige donkere ogen en rode volle lippen. Een beeldig figuurtje." zegt hij dromerig. "Bachir, stop it. Ik krijg kotsneigingen van je." Mijn neef schudt zijn hoofd en haalt diep adem. "Het is oké om jaloers te zijn. Ik weet dat je mij ook als je droomman ziet en jouw knappe minnaar die jouw hartje komt stelen in het midden van de nacht, maar helaas heeft jouw lelijkheid niet de juiste indruk bij mij kunnen wekken. Het spijt me, Sakina. Je was een paar maanden geleden echt knap, maar Fatima. Oh mijn Fatima, ik kan haar niet uit mijn hoofd krijgen." Volgens mij begint hij echt te geloven dat zijn Fatima ‘bestaat’. "Bachir, ik ben heel blij voor jou en voor Fatima, maar laat ik je toch even waarschuwen. Als je nu niet stopt, prik ik dat droomwolkje bij je hoofd vandaan." Hij remt in een keer hard af, waardoor ik bijna door de vooruit heen schiet. "Wat doe je, sukkel!" Hij glimlacht gemeen. "Ja, ik moest toch stoppen. Weet je wat het is, Sakina? Jij bent gewoon een arrogante heks. Je kan er niet tegen dat Fatima en ik van elkaar houden en dat wij gelukkig met elkaar gaan leven. Je hebt gewoon spijt, omdat je mij een paar maanden terug hebt afgewezen. Je bent gewoon jaloers!" De woede is uit zijn ogen te lezen. Ik wist niet dat hij zo kwaad kon worden. "Jaloers? Waarom zou ik jaloers zijn op iemand die niet bestaat?" Ik zie hoe zijn hand naar mijn gezicht vliegt, maar mij dan toch niet raakt. "Nee, ik sla je niet. Ik zal je bewijzen dat Fatima bestaat." zegt hij serieus en rijdt rustig onze straat in. He’s mad. I swear to God, he’s bloody mad!