Chapter 35 Abby's P.O.V
Langzaam kijk ik rond. Het is zwart. Helemaal zwart. Ik val nog steeds, ik voel het, en daarbij vliegen mijn haren alle kanten op. Opeens zie ik in de verte iets, recht onder me. Het lijkt een wel op een foto hoe dichterbij ik kom, hoe groter de foto word. Het is een foto waar ik bij mijn oma op schoot zit, eentjes te kijken die voorbij komen waggelen in het park.
En dan val ik in de foto. Ik kijk om me heen, ik val nog steeds. Maar nu zie ik mezelf op een draaimolen, samen met mijn vriendinnen en mijn moeder. Ik hoor wat kinderen lachen en gillen van blijdschap, en dan is het weer stil. Dit herinner ik me nog, het was bij mijn 8e verjaardag en ik was met mijn vriendinnen en ouders naar een pretpark gegaan.
Wat is dit? Zijn dit herinneringen? Waarom zie ik dit?
Ineens ben ik weer ergens anders. Maar dit keer herken ik de plek niet. Ik ben in een lichte kamer, het lijkt wel een gewone slaapkamer. Er zitten twee mensen op het bed.
Ik voel hoe mijn bloed koud word als ik me realiseer dat ik het ben, met Zayn.
"Abby, dit kunnen we aan, wij samen kunnen alles aan" klinkt zijn zachte stem. Ik zie hoe hij mijn hand pakt en er een lief kusje op geeft. Ik glimlach naar hem, en hij glimlacht terug. Dan gaan onze hoofden steeds dichter naar elkaar toe. Onze lippen raken elkaar. Ik voel mijn lippen tintelen en ga er voorzichtig met mijn vinger overheen. Terwijl het schouwspel voor me verder gaat voel ik de tintelingen nu ook in mijn buik. Ik kijk ernaar en ga ook daar met mijn hand over.
Wat zijn dit? Visioenen? Of zijn het soms mijn dromen? Ik kan me niet herinneren dat ik dat ooit gedroomd heb. Waar ging het over, wat kunnen wij aan?
Voor ik het weet is het weer zwart om me heen.
Zayns P.O.V.
Haar gezicht is bleek, veel bleker dan normaal. Haar lange, bruine haren liggen verspreid over de grond langs haar gezicht.
Achter mij hoor ik Lexy hartverscheurend huilen, Niall houd haar stevig vast. Harry en Louis staan emotieloos voor zich uit te staren.
Zachtjes ga ik met mijn vingertoppen over haar wangen. Ze voelt zo koud aan. Dit is mijn schuld, onze, maar vooral mijn schuld. Ik had haar nooit mee moeten nemen om achter ze aan te gaan. Ik wist dat ze krachten hebben, en toch heb ik het gedaan.
Tranen lopen over mijn wangen, zonder dat ik het doorheb. Pas als er een druppel op de neus van Abby valt veeg ik ze met een ruw gebaar weg. Dit mag niet gebeuren. Abby kan nog niet dood zijn.
Opeens realiseer ik het me. Een idee wat alles op kan lossen. Ik kijk terug naar Abby. Haar bleke huid zal voor altijd blijven. Langzaam buig ik dichter naar haar toe. Ik schuif wat verdwaalde plukken uit haar nek.
"Ik hou van je Abby" fluister ik in haar oor. Ik glij met mijn tong over de hoektanden die inmiddels zijn gegroeid. Vlak voor haar nek stop ik. Moet ik dit wel doen? Lost dit echt wel alles op? Of is het alleen beter voor mij? Ik heb dit nog nooit eerder gedaan, ik drink alleen dierenbloed. Wat als ik me niet kan beheersen?
Het is nu of nooit. Ik weet dat als het niet binnen 12 uur na haar dood gebeurt, het voorbij is. Dan zal ze voor altijd dood blijven. En dat is lang. Ik kan haar niet zolang missen, ik heb haar nodig.
Ik moet haar vast kunnen houden, haar omhelzen, en als we elkaar weer loslaten haar prachtige glimlach zien. Haar lach, die wil ik blijven horen. Zo'n lach waarbij je van die kleine rimpeltjes bij je neus krijgt. God wat hou ik van die rimpeltjes. Net als haar ogen die oplichten als ze blij is. Ik hou er zelfs van hoe ze kijkt als ze in de war is, haar wenkbrauwen naar elkaar toegetrokken en haar mond een stukje open.
Ik wil 's avonds naast haar kunnen liggen als ze slaapt, en ze zachtjes wat murmelt in haar slaap. En ik wil kunnen kijken hoe ze haar werk maakt, op school en hier. Ze ziet er dan zo geconcentreerd uit. En ik hou ervan dat ze lichtroze blosjes op haar wangen krijgt als ze merkt dat ik naar haar staar.
Hou? Hou ik van haar? Ik denk terug aan de leuke momenten die we hebben gehad samen. Elke keer als ik bij haar ben heb ik het gevoel alsof mijn buik samentrekt, op een goede manier. En telkens als ze tegen me praat gaat mijn hartslag tien slagen sneller.
Ja. Ik hou van haar.
Ik moet dit doen.
Ik buig nog wat verder naar voren. De geur van bloed vult mijn neus.
"Zayn niet doen!". Ik schrik en kijk achter me, waar de stem vandaan kwam. Harry kijkt me met grote ogen aan, zijn blik valt op Abby, daarna kijkt hij weer naar mij, geknield naast haar. Voorzichtig draai ik mijn hoofd, bang om een verkeerde beweging te maken. Waar was ik mee bezig?
Wilde ik haar echt bijten? Wilde ik haar haar ouders, haar familie laten vertellen dat ze haar nooit meer zullen zien? Wilde ik haar eeuwig laten leven? Wilde ik haar laten jagen, bloed laten drinken, en haar alles laten doormaken wat wij doormaken?
Tranen springen in mijn ogen. Ik heb bijna mensen bloed gedronken, wat als ik me niet kon inhouden?
"Zay-" "nee" fluister ik. Mijn ademhaling wordt steeds sneller en ik vecht met alles wat ik in me heb tegen de tranen, maar het lukt niet. "Nee nee nee nee nee". Mijn handen gaan naar mijn haar waar ik zo hard mogelijk aan trek.
Maar niks werkt. Voorzichtige snikken verlaten mijn mond. "Hee, Zayn" sust Harry. Hij loopt naar me toe en bukt, zodat hij naast me zit. Voorzichtig slaat hij een arm om me heen en wrijft met zijn hand over mijn rug. "Shhh, het is oké Zayn" zegt hij zachtjes.
En op dat moment stort ik in. Tranen stromen over mijn wangen terwijl er lange uithalen uit mijn mond komen. Ik kan niet denken. Ik wil niet denken. "Nee" kom er uit mijn mond waarna weer wat snikken.
Ik moet hier weg. Ik trek me los uit Harry omhelzing en ren weg. Weg van alles. Weg van Harry die mijn naam blijft roepen. Weg van Niall en Lexy, die elkaar omhelzen en troosten. Weg van Louis, mijn beste vriend die ik jaren heb gemist. En weg van Abby, het meisje dat mijn leven overhoop heeft gehaald, het meisje waaraan alles perfect lijkt te zijn, het meisje waar ik hopeloos verliefd op ben. Abby, die nu dood is.