- 2 -

5K 124 8
                                    

Jane Delaro

"Blijf zitten," mind-linked Quincy naar mij. Lichtjes knik ik. De geur begint alleen maar sterker te worden, ze komen dichterbij. Anna haar oma komt onze kant op.

"Meisjes, ik heb achter wat voor jullie. Lopen jullie even mee?" vraagt ze ons. Aan haar gezichtsuitdrukking is te zien, dat zij hen ook ruikt. Quincy en ik knikken en staan op om achter haar aan te lopen. Ze opent de deuren van de keuken en laat ons voor lopen. "Ga via de achterdeur, zorg dat jullie snel thuis komen," zegt ze gelijk. We knikken gehaast en bedanken haar. Op weerwolf snelheid rennen we naar buiten, richting het packhuis.

Buiten bots ik tegen iemand op, waardoor ik gelijk op de grond val. Met een pijnlijk gezicht rijk ik naar mijn rug. Dat was een flinke klap. Als ik op kijk, verstijf ik gelijk.

"Wat een haast ineens?" De jongen begint te grijnzen. Laag grom ik naar hem en sta op van de grond. 'We moeten uit de buurt blijven!' roept White. "Geef me even," mompel ik.

"Tong verloren?" vraagt de jongen.

"Waarom zou ik mijn energie aan jou verspillen?" spuug ik hem toe. Zijn ogen worden zwart en met langzame stappen komt hij op mij af. "Een grote bek ook nog," gromt hij. Ik wil net wegrennen, tot hij mij bij mijn keel pakt. Hij tilt mij omhoog, zodat mijn voeten los komen van de grond. Ik probeer zijn hand rond mijn keel weg te halen, maar het lukt niet. Zijn grip wordt alleen maar sterker.

Ik begin naar adem te snakken en langzaam komen er sterretjes in mijn zicht. "Als ik nu nog iets harder knijp, ben je dood," mompelt hij grijnzend. Zijn zwarte ogen staan speels. Hij geniet er gewoon van.

"Duncan! Klaar!" roept iemand, met een dominerende toon. De jongen, die dus Duncan heet, gromt en laat mijn keel los. Zwaar ademend val ik op de grond.

Een andere jongen wilt mijn kant op komen, maar ik weet net optijd weg te rennen. Zodra ik eindelijk bij het packhuis ben, kom ik op adem.

"Verdomme, Jane," Verbaasd kijk ik op. Quincy komt met een bezorgde blik op mij af rennen. "Ik dacht dat je achter me zat," mompelt ze. Je ziet de spijt in haar ogen.

"Het is oké," zeg ik met een hese stem. Tering, het heeft mijn stem serieus aangetast. "Wat deden ze in je pack?" vraagt Quincy niet begrijpend. Ik haal mijn schouders op en zucht verslagen.

"Jane? Oh godinnen, Jane!" Mijn vader komt naar mij toe rennen en kijkt gelijk naar mijn keel. "Oh, mijn meisje," mompelt hij en trekt mij in een knuffel.

"Vader, ik ben in orde," zeg ik zachtjes. "Welke schoften hebben dit gedaan?" vraagt hij dan serieus.

Ik kan nu niet tegen hem gaan liegen. Maar als ik het hem vertel, dan zal hij niet stoppen met zoeken, tot hij hun hoofd op een stok heeft. "Jane?"

"Demonwolven, ze gaan ook naar onze school vanaf morgen," antwoord Quincy. Mijn vader knikt dankbaar naar haar. "Ik ga er voor zorgen dat ze jou niet meer durven aan te raken," zegt mijn vader en drukt een kus op mijn voorhoofd. Hij loopt weer weg richting zijn kantoor, waarschijnlijk om ze nu op te zoeken.

"Hij gaat ze vermoorden," zucht Quincy, zodra hij uit de buurt is.

"Jep,"

Quincy heeft geregeld dat ze deze nacht in het packhuis kan blijven. Anna was het er niet mee eens, maar Quincy wou niet in discussie gaan. Quin heeft haar standaard kamer in het packhuis, aangezien ze wel vaker hier bleef slapen. Ook ligt hier standaart kleding van haar.

"Yo, Janie, gaan we nog even zwemmen?" vraagt Quincy, terwijl ze mijn kamer binnen loopt. "Ja, is goed. Ik trek even mijn bikini aan," zeg ik. Quincy knikt en verlaat mijn kamer weer.

Ik pak mijn koraal kleurige bikini en kleed mij snel om. Met een badjas aan loop ik alvast naar het zwembad. Die ligt onder het packhuis. Daar aangekomen, springt Quincy net het water in. Ze komt boven water en schudt haar hoofd wild heen en weer. Haar korte haren staan wild alle kanten op, wat mij laat lachen.

Ik trek mijn badjas uit en duik gelijk het water in.

"Oh, jezus, dat is koud!" roep ik uit, zodra ik boven water kom. Quincy begint te lachen en spettert wat water mijn kant op. "Ladies, mag ik mee doen?" Fronzend kijk ik op en zie Micha staan. Micha is de zoon, van mijn vaders Beta.

Ik rol geërgerd met mijn ogen en kijk Quincy vragend aan. Zij haalt haar schouders op.

"Prima," zucht ik en begin met baantjes te zwemmen. Echter wordt dat verstoord, omdat een mongool genaamd Micha het water in springt.
"Kijk uit waar je duikt," zeg ik nors.
"Hm, iemand chagrijnig?" Hij kijkt mij uitdagend aan. Gewoon negeren, dat is het beste.

Ik zwem richting Quincy, tot iemand mijn enkel vast pakt. Micha trekt mij zijn kant op en het scheelt maar enkele centimeters tussen onze gezichten.
"Wat moet je van me?" vraag ik hem geïrriteerd en probeer me van hem af te duwen. "Waarom zie je het niet in, dat wij iets moois kunnen opbouwen?" vraagt hij zachtjes en veegt een pluk haar achter mijn oor.

Vol horror kijk ik hem aan.

"Hey, Micha!" roept Quincy plots. Micha draait zich vragend om en precies op dat moment springt Quincy boven op hem. Ik barst in lachen uit en probeer mezelf nog net boven water te houden.

Quincy zwemt grijnzend mijn kant op en geeft me een high five. Dan veranderen Quincy haar ogen goud, waarna ze hen sluit.

"Ik ga even met Anna bellen," mompelt ze. "Is goed, ik ga er ook uit," Ik klim het water uit en trek gelijk mijn badjas weer aan. Snel loop ik richting mijn kamer, waar ik mijn haar droog maak en mij omkleed in mijn slaapkledij.

Genietend kruip ik in bed en sluit mijn ogen, waarna ik in een diepe slaap val.

Hated But LovedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu