- 11 -

3.8K 113 26
                                    

Jane Delaro

Elk woord heb ik gehoord, elke zin. Hij had zijn gevoelens geuit naar zijn vader, maar tegen mij gelogen. "Jane, alsjeblieft," smeekt Oliver mij. Hij is nu de enige die mij kan redden, maar wil ik nog wel gered worden door een leugenaar?

Ik was al die tijd op zoek naar mijn mate en dan blijkt het dat hij het is. Maar, ik ruik niks. Ik merk niks. "Waarom merk ik er niks van, dat jij mijn mate bent?" vraag ik hem.

"Kunnen we dit alsjeblieft ergens anders bespreken? Waar we alleen zijn," Oliver wilt duidelijk de aanwezigheid van zijn Alpha er niet bij hebben.

"Prima," mompel ik en staar naar mijn handen. Oliver komt op mij af lopen en duwt de rolstoel de kerkers uit. Ik weet niet waar we naar toe gaan, we zijn in elk geval niet meer in het packhuis.

We stoppen voor een huis, waar Oliver de deur van opent. Zal dit zijn huis zijn? Oliver rolt mij het huis in en sluit vervolgens de deur weer.

"Uh- Kan ik je iets te drinken aanbieden?" vraagt hij zachtjes. "Water," mompel ik, zonder hem aan te kijken. Hij verlaat de woonkamer en zodra hij helemaal weg is, sta ik met moeite op van de rolstoel. Ik laat mijzelf weer neer ploffen op de bank. Dat zit een stuk beter.

"Kijk is," Oliver houdt een glas water voor mij, die ik met trillende handen aanneem. Het is bijna alsof ik mij elk uur slechter voel. LJane, het spijt me dat ik heb gelogen. Ik merkte dat je bang voor mij was en zodra ik er achter kwam dat jij mijn mate bent- Ik had gelijk mijn geur verborgen. Ik wou niet dat je een mate had, waar je alleen maar bang voor bent. Ik hoopte dat de maangodin een ander voor je zou kiezen," verteld Oliver.

Hij deed het voor mij. Omdat ik bang was.

"Verberg alsjeblieft niets meer," zeg ik zachtjes. Oliver knikt en pakt mijn hand vast. Zijn ogen worden zwart en ik merk dat de mijne goud worden. White begint wild heen en weer te rennen. Een tintelend gevoel ontstaat op mijn hand en een heerlijke geur dringt mijn neus binnen. Aardbeien en natuur.

"Mate," zeggen we beide tegelijk.

"Hoe voel je je?" vraagt Oliver, voor de zoveelste keer. "Oliver, ik voel me prima. Is dat niet te zien dan?" Ik plaats mijn hand op mijn heup en kijk hem vragend aan. Grinnikend komt hij op mij af.

"Tuurlijk is het te zien," mompelt hij en pakt mij bij mijn middel vast. "Je ziet er nu nog knapper uit," fluistert hij. Ik merk dat mijn wangen beginnen te gloeien. "Misschien moet ik even naar de wond kijken," zeg ik snel. Oliver zijn mondhoek trekt omhoog.

Ik trek mij uit zijn greep en trek mijn shirt een stukje omhoog. Vervolgens trek ik het verband omhoog en kijk er fronzend naar. "En? Is het weg?" hoor ik Oliver vragen.

"Kom zelf maar kijken," mompel ik. Oliver komt voor mij staan en kijkt er ook fronzend naar.

"Waarom is het nog niet weg?" vraagt hij, meer in zichzelf. "Heeft je vader dat niet gezegt?" Oliver schudt zijn hoofd. "Ik ga wel per direct naar hem toe," zegt hij en staat al klaar om te vertrekken.

"I- ik ga mee,"

Oliver kijkt mij verbaasd aan. "Weet je dat zeker, Jane?" Ik knik, niet volledig zeker van mijn zaak. Ik zal hem toch onder ogen moeten komen.

Oliver kijkt mij twijfelend aan.

"Jane-"

"Nee, Oliver, ik ga mee," onderbreek ik hem. Oliver knikt langzaam en pakt mijn hand vast. Een tintelend gevoel verspreid zich door mijn hand. Hier heb ik zo lang op gewacht en dan nu, eindelijk, heb ik mijn mate.

'Hebben wij onze mate,' verbeterd White mij. "Ja, ja. Wij hebben onze mate," grinnik ik.

'Oh jeetje,' mompelt White ineens.

"Wat?"

'Wat als je pups krijgt? Wat zullen het worden?'

White haar vraag laat mij verstarren. Waarom denkt ze daar überhaupt aan? Ik heb net een paar uur mijn mate en ze denkt nu al aan pups? Ongelooflijk.

"Jane?"

"Hm?" vragend kijk ik Oliver aan. Hij wenkt met zijn hoofd naar voren en als ik kijk, zie ik dat we er al zijn. "Klaar voor? We kunnen altijd nog terug gaan," Oliver zijn blauwe ogen kijken mij doordringend aan. Ik knik en bijt op mijn onderlip. Oliver zijn blik glijd naar beneden en even vergroten zijn ogen. Hij kucht even en wend dan zijn blik af.

Langzaam ontstaat er een grijns op mijn gezicht. Heb ik zo een effect op hem?

"Laten we maar naar binnen gaan," zegt Oliver met een schorre stem. Ik grinnik even en loop dan samen met Oliver de kerkers binnen.

"Als we daar ons prinsesje niet hebben," ik verstijf als ik die stem hoor.

"Duncan," gromt Oliver waarschuwend. Duncan houd zijn handen onschuldig in de lucht.

"Ze mag het als een compliment zien. Zeg, hoe is het met je? Voel je je ziek?" vraagt Duncan en kijkt mij doordringend aan. Het is alsof ik bevroren ben, niets kan zeggen of doen. "Het gaat prima met haar," mompelt Oliver nors.

Oliver trekt mij verder de kerkers in. Gelukkig zijn we nu weg van Duncan.

"Pap?" vraagt Oliver dan. We staan voor een grote cel. Een man komt uit de schaduw lopen en kijkt Oliver glimlachend aan. De ogen van Oliver zijn vader, beginnen te glinsteren zodra hij mij ziet. Zijn glimlach verandert naar een verdrietige blik.

"Jane, het spijt mij zo erg," fluistert Oliver zijn vader. Ik knik enkel lichtjes. "Ik hoop dat je mij ooit kan vergeven. Wat ben ik blij dat jij de mate bent van mijn zoon," gaat hij verder. "Vergeten doe ik niet, vergeven misschien ooit," zeg ik enkel. Oliver zijn vader knikt begrijpend.

Dan steekt hij zijn hand uit, door het tralies.

"Je mag mij Morgan noemen," stelt hij zich zelf voor. Voorzichtig neem ik zijn hand aan en schudt hem.

"Pap, ik heb je hulp nodig," mompelt Oliver dan. Morgan kijkt zijn zoon afwachtend aan. "Zoals je ziet, Jane ziet er gewoon gezond uit. Echter, de wond is nog niet verdwenen. Wat moeten we doen?"

"Je hebt nu voor een lange tijd, tijd bewaart. Ze is gezond, maar het gif zit nog in haar. Zodra je haar marked, zal het gif verdwijnen uit haar lichaam. Mark je haar niet op tijd, dan zal zij sterven," verteld Morgan. Oliver knikt begrijpend en kijkt mij even aan. "Laten we het er straks even over hebben," mompel ik afwezig. Marken gaat nu te ver voor mij, ik heb hem net pas als mate.

Oliver zegt nog wat tegen zijn vader, waarna hij mij mee trekt, de kerkers uit.

"Jane, we hoeven niks te overhaasten. Dat weet je?" vraagt Oliver mij, zodra we uit de kerkers en het packhuis zijn. Ik knik. "Maar als we te laat zijn, zal ik sterven," zucht ik.

"Dat zal-"

"Olly!" een blonde meid rent op Oliver af en plant haar lippen recht op die van Oliver.

Daar ging mijn hart.

Hated But LovedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu