- 4 -

4.4K 127 8
                                    

Jane Delaro

"Wat in Godinsnaam, heb je gedaan?"

"Tijd stil gezet," antwoord hij schouderophalend. Verward kijk ik voor mij uit. Hij kan de tijd stil zettend? Maar, hoe dan? "Ik weet al wat je denkt," mompelt hij en staat op.

"Wat-"

"Nee, niets zeggen," onderbreekt hij mij.

"Oliver-"

"Nee, wacht. Je vraagt je zeker af, hoe ik dit kan?" Met een droog gezicht kijk ik hem aan. Er valt niet eens normaal met hem te praten.

"Lieve, Jane. Wij demonwolven, hebben krachten. Niet elke demonwolf heeft het, maar ik wel," verklaart hij de hele situatie. Plots komen herinnering van drie jaar terug voor mij.

"Mama?"

"Mama? Waar ben je?" Ik kijk zoekend om mij heen.

Ik ren naar buiten en zie een hele menigte op het plein. Ik wurm mij tussen de mensen door en zie dan mijn moeder. Ze zit op haar knieën en een man staat achter haar. Ineens lijkt de tijd stil te staan, maar ik krijg alles nog mee.

"Ach, mijn lieve Rosalinde. Waarom koos je niet voor mij?" spreekt de man.

"Als Hellando jou niet kan krijgen, dan krijgt niemand jou," De man kijkt mij strak in de ogen aan. Zijn blauwe ogen zorgen er voor dat ik in een soort trans kom. Gekraak vult mijn gehoor. Mijn moeder valt op de grond. Levenloos.

Het besef komt later binnen. Mijn moeder is dood. Ze is vermoord.

"Jane? Jane, gaat het?" Ik kom terug in de realiteit en zie Oliver tegenover mij staan. Zijn hand reikt voorzichtig uit, richting mijn gezicht.

Met zijn vinger, veegt hij lichtjes langs mijn wang. Ik laat het toe. Ik kan niet bewegen of iets zeggen. Ik kan niet eens tegenstribbelen. Oliver trekt zijn hand terug en ik zie een druppel op zijn vinger liggen.

Mijn traan.

Ik huil?

Met mijn hand voel ik aan mijn wang. Ik huil inderdaad. Oliver zijn ogen verschieten voor een seconde naar zwart, wat mij laat schrikken.

"Wie heeft jou pijn gedaan?" vraagt hij zachtjes. Ik schudt enkel mijn hoofd. Ik kan het hem niet vertellen, het mag niet. Weet hij het zelf wel?

Met een gekwelde blik kijkt hij mij aan. Zonder nog iets te zeggen, pakt hij zijn spullen en loopt het lokaal uit. Ik zie nog net, hoe hij in zijn vingers knipt en er een klein rookwolkje vanaf komt.

"Jane? Had jij deze opdracht willen uitleggen?" De docent kijkt mij vragend aan. "Ik- Uhm- Ik moet gaan," zeg ik snel en pak mijn spullen bij elkaar.

Volgens mij heb ik inmiddels drie lesuren gespijbeld. Quincy zorgde er voor, dat de docenten dit niet noteerde.  Ik zie Quincy mijn kant op komen.
"Nu ga jij mij vertellen, wat er aan de hand is," zegt ze gelijk, zodra ze bij mij aan tafel is komen zitten.

Ik zucht even en vertel haar het hele verhaal.

"... Het was zijn vader," fluister ik.

Quincy laat de woorden tot zich doordringen.

"Hij heeft de tijd stil gezet, om met jou te praten?" vraagt ze dan. Ik knik enkel. "En.. Zijn vader-"

"Ja," onder breek ik haar gelijk. Ik wil de woorden niet weer horen. "Godinnen, ik weet niet wat ik moet zeggen," zucht Quincy en haalt haar handen door haar haren. "Ik weet zelf niet eens wat ik moet doen," mompel ik en bijt op mijn onderlip.

"Ik weet wel wat je het beste kunt doen. Ga vanavond rennen met White, neem even tijd voor jezelf," zegt Quincy dan. Ik knik. Dat is opzich wel een goed idee.  White begint ook gelijk enthousiast heen en weer te rennen. "White is het met je eens," zeg ik en grinnik zachtjes. Quincy begint ook te grinniken.

"Ben zo terug, Anna heeft me nodig bij de toilet," zegt Quincy dan en zucht even. Ik kijk toe hoe ze opstaat en richting de toiletten loopt. Blonde lokken komen tevoorschijn in mijn ooghoek en vragend kijk ik opzij.

"Anna? Quincy is-"

"Hou afstand van Quincy," onderbreekt ze mij gelijk. Wat krijgen we nou? "Je hoeft niet te doen alsof," snauwt ze. Verbaasd en verward tegelijk, kijk ik haar aan. "Anna, waar de fuck heb je het over?"

"Het is duidelijk te zien dat je jaloers bent en dat je Quin voor jezelf wilt," zegt ze. Mijn mond valt open van verbazing. "Dit meen je niet," mompel ik. "Anna, ik ben aller beste vriendinnen met Quincy. Ze is jou mate, ik val niet op meiden. Oké?" probeer ik haar duidelijk te maken.

"Anna, waarom ben je hier als je tegen mij zegt dat je bij de toiletten bent?" Quincy komt aangelopen. Anna lijkt zich betrapt te voelen.

"Ze dacht dat ik jou leuk vond en dat ik je van haar wou afpakken. Ze kwam mij in principe waarschuwen," mind-link ik naar Quincy.

"Dit meen je niet," mompelt Quincy. Zelfde reactie als ik, hilarisch. Quin, ik kan het uitleggen," probeert Anna nog, maar Quincy loopt al weg.

Oké, dit is zielig. Is het mijn fout? Ik weet het niet, ik kan moeilijk afstand houden van Quincy zonder enkele reden. "Dit is jouw fout," sist Anna en wijst dreigend mijn kant op. Met geheven wenkbrauwen kijk ik haar aan en kijk toe hoe ze boos wegloopt.

Wat heeft iedereen ineens?

"Mensen lijken een beetje hatelijke naar je te zijn, is het niet?" Van schrik spring ik op van mijn stoel. Fucking Oliver. "Mensen haten mij niet, ze hebben gewoon vooroordelen," antwoord ik. Oliver maakt een hummend geluidje.

"Heb jij geen vooroordelen dan?" fluistert hij in mijn oor. Kippenvel ontstaat op de plek, waar ik zijn warme adem voel. "N- nee," zeg ik zachtjes. Ik voel gewoon dat hij nu aan het grijnzen is.

Ik draai mijn hoofd om en zie nu hoe dichtbij hij is. Zijn blauwe ogen kijken mij doordringend aan. Zijn lippen zijn een stukje van elkaar af. Donker blauwe spikkels zijn verspreid door zijn lichtblauwe ogen.
Ik wend mijn blik weer af, als ik het te ongemakkelijk vind worden. Waarom blijf ik nou niet uit zijn buurt?

Waarom ben ik niet compleet bang?

Hated But LovedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu