______________________________
MET RODE OGEN en tranen die op even rode wangen vallen, leunt Medow tegen Cialan aan. Het voelt vreemd om zo dicht tegen elkaar te zitten, maar het moment kan oneindig lang duren. Tenminste, als het aan Cialan ligt. Hij zal het niet hardop zeggen, niet nu Medow naast hem zit. Dus houdt hij zijn lippen stevig op elkaar geklemd en staart naar Medows trillende handen. Hij heeft hem zijn handschoenen gegeven, denkend dat de ander het koud had. Paniek is hij vergeten. Voor even is hij alles vergeten.
Op het open veld is geen enkel ander persoon te zien. Niemand is achter hem aangekomen, wat Cialan verbaast. Natuurlijk kan er nog iemand komen. Ze zitten er pas een klein half uur, de een huilend en de ander vol adrenaline. Een gevecht is achter de rug. Cialans vuisten doen er nog pijn dood en op zijn huid zijn kleine, rode wonden te zien. De energie om ze te verzorgen, heeft hij echter niet. Het is makkelijker de pijn te negeren, wat hij ook doet. Zodra hij thuiskomt, zal hij er al zijn aandacht aan geven. Voor nu moet hij afkoelen.
'Ik ben niet zo goed in mensen troosten,' bekent Cialan eerlijk. Het ongemakkelijke gevoel dat hij onder controle probeert te houden, wordt alleen maar erger zodra Medow dichter tegen hem aanschuift. Hij zal een arm om hem heen moeten leggen, vingers door zijn haren halen, op zijn minst iets anders doen dan roerloos naast hem zitten. Maar wat heeft Medow nodig?
'Moet ik maar gewoon-'
Met een veelbetekende blik staart Medow hem aan. Een hoog, snerpend geluid verlaat zijn keel. Verschrikt houdt hij een hand voor zijn mond en zucht eens diep. 'Je had je gewoon nergens mee moeten bemoeien,' mompelt hij tegen zijn hand aan.
Hij heeft dat al een aantal keer gezegd, zo vaak dat de woorden Cialan niets meer doen. Dat houdt echter niet in dat hij zijn mond dicht zal houden. 'Als ik mij nergens mee had bemoeid, lag je in het ziekenhuis met een aantal hechtingen, je vast zorgen makend over welk antwoord deze keer fout was. Ze hadden messen, Medow. Je mag geen eens een mes hebben en ze hadden ver-'
'Niet gaan vloeken.'
Diep zuchtend doet de zwartharige zijn sigaret terug in zijn mond. Het is geen manier om kalm te worden, integendeel: het maakt hem nerveus. Medow is er nog niet over begonnen, al weet hij zeker dat hij last heeft van de sigaretten. Misschien is dat nu zijn grootste zorgen niet. Het zal Cialan grootste zorgen ook niet moeten zijn.
Hun grootste zorgen is het gevecht dar ze hebben kunnen overleven.
______________________________
De tweede bel galmde over het schoolplein heen zodra Cialan de school uit was gelopen. De fietssleutel die hij in zijn handen hield, begon zwaarder te wegen. Het zou het perfecte voorteken kunnen zijn, maar zoals altijd had hij het genegeerd. Zijn geduld begon op te raken, hij wilde zo snel mogelijk thuis komen. Voor zover hij wist, waren zowel Faolon als zijn oom nog niet thuis, en het huis dus voor zich alleen hebben klonk hem als muziek in zijn oren.
JE LEEST
kapotgemaakte sigaretten en dagdromen [lhbt+]
Teen Fiction«the kids that the most love will ask it in the most unloving ways.»