DE TOETSWEEK WAS begonnen en dat was duidelijk te merken. Leerlingen zaten het grootste deel van hun vrije tijd met hun neus in de boeken of waren elkaar aan het overhoren. De bibliotheek was na schooltijd voller dan normaal, waardoor het vaak genoeg onmogelijk was een plek te vinden en leerlingen gedwongen waren of op school te blijven of thuis voor rust en vrede hopen zodat ze konden leren.
Hij en ik hadden vaak geen succes met de bibliotheek en wilden niet langer dan nodig was op school verblijven. De keuze waar we onze studie uren zouden doorbrengen was gelukkig al snel gemaakt, namelijk het park. Hoewel er dagen waren die gevuld waren met regen en wij er dus niet konden zitten, waren er genoeg dagen over om tijd samen door te brengen. Gezellig was niet het woord waarmee ik het zou beschrijven, maar ik heb gezelschap die ik tenminste wilde hebben en dat was genoeg om mij te motiveren.
Hij, aan de andere kant, leek nooit geheel met zijn gedachtes bij de studie te zijn. De eerste paar keren had ik het nog door de vingers gezien, denkend dat het kwam door de stress. Al snel merkte ik dat het niet geheel het geval was. Hij was zenuwachtig, dat was wel duidelijk en het was ook duidelijk dat er iets anders was.
Dus ik deed wat ik altijd deed: ik vroeg ernaar. 'Waar denk je de hele tijd aan?' Ik vroeg het voorzichtig, wetend dat het gevaarlijk kon zijn zo direct te zijn.
Met een wazige blik in zijn groene ogen draaide hij zich naar me om. Zijn vingers begonnen zenuwachtig op het opengeslagen boek te bewegen, wat mij liet fronsen. Toch haalde de jongen diep adem om antwoord te geven. 'Mijn ouders hebben met Artan gepraat,' fluisterde hij haast, alsof niemand het eigenlijk mocht horen.
Het antwoord liet mij verbaasd een wenkbrauw optrekken. 'En hoe ging dat?'
'Het kon beter, natuurlijk.' In zijn stem was ergernis te vinden, die hij uitte door met zijn ogen te rollen. 'Mijn ouders hebben gewoon gezegd dat de school contact met hen heeft gezocht omdat ze klachten hebben gekregen over Artans gedrag. Ze weten dondersgoed dat hij zich ook zo gedraagt als we thuis zijn, niets veranderd aan hem. Totdat hij ermee geconfronteerd wordt en dan is hij plotseling het slachtoffer.' In plaats van dat hij bozer had geklonken, zuchtte hij alleen maar eens diep. 'En natuurlijk geloven mijn ouders hem gelijk, want hij zou het toch nooit zo bedoeld hebben. Ik heb het gewoon verkeerd begrepen en moet er een drama van maken.'
Zodra al die woorden zijn mond hadden verlaten, viel er een stilte die voor de rest van de middag niet doorbroken wilde worden.
De volgende dag hadden we daar weer gezeten, elkaar overhorend van de talloze Engelse woorden en besprekend hoe de Nederlandse toets was gegaan. Beiden waren we al snel tot de conclusie gekomen dat het te makkelijk was geweest en bereidden onszelf voor op het ergste.
Morgen zou hij naast Engels ook nog biologie hebben, waardoor zijn Engelse boek halverwege werd vervangen door zijn biologie boek en aantekeningenschrift. De wazige blik van gister was amper meer te zien en toch voelde het alsof hij nog steeds niet geheel met zijn hoofd erbij was. Toch probeerde hij zijn aantekeningen door te nemen, al bijtend op zijn onderlip. Lang hield hij dat echter niet vol, want hij sloeg het boekje dicht en staarde omhoog naar de wolken die weer donkerder werden.
JE LEEST
kapotgemaakte sigaretten en dagdromen [lhbt+]
Teen Fiction«the kids that the most love will ask it in the most unloving ways.»