20 | "WHERE CIVIL BLOOD MAKES CIVIL HANDS UNCLEAN ."

53 11 123
                                    

CIALANS HANDEN TRILLEN terwijl hij op zijn fiets zit

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.


CIALANS HANDEN TRILLEN terwijl hij op zijn fiets zit. Misschien komt het door de woede die zijn bloed laat koken, of de zenuwen die hij op een of andere manier voelt, een voorteken dat hij niet van zich af kan schudden. Hij weet niet wat het is, maar hij weet wel dat het fietsen heel onhandig maakt.

Zonder dat hij er verder over na heeft gedacht, is hij naar zijn fiets gelopen. Het gesprek dat hij achter de rug heeft, is verder niet in hem opgekomen. Hij had net richting zijn huis willen gaan toen zijn mobiel weer trilde. Op het scherm was een onduidelijk bericht van Medow verschenen, een verzameling letters die voor niets stonden. Gelijk heeft hij het bericht gesloten en zijn fiets omgedraaid, richting de open plek, intussen op het beste hopend.

Het park komt langzaamaan eindelijk in zijn zicht. Zoals altijd is het rustig: het weer werkt niet mee om een wandeling te maken. Hij is hier niet om een wandeling te maken, hij is hier om Medow te zien. Al weet hij niet eens zeker of hij hier is.

De twijfels beginnen weer controle over hem te krijgen, maar deze keer duwt hij ze gelijk weg. Hij heeft er geen tijd voor. Zodra hij het pad op fietst, stapt hij af en rent door, met zijn fiets aan zijn hand, wetend dat hij niet op het pad mag fietsen. Bomen schieten langs hem voorbij, de enkele mensen die hij ziet, kijken hem verbaasd na, maar hij geeft er geen aandacht aan, heeft het niet eens door dat het gebeurt.

De realiteit dringt namelijk pas tot hem door wanneer hij Medow ziet zitten.

De jongen heeft zijn knieën helemaal opgetrokken om zijn gezicht ertussen te verbergen. Vanaf deze afstand is het zelfs al duidelijk te zien dat hij trilt. En dat niet alleen, wanneer hij eindelijk doorheeft dat hij aangestaard wordt en opkijkt naar Cialan, is het blauwe oog en zijn betraande en bebloede wang hetgeen dat Cialan gehaast naar hem toe laat lopen om naast hem te gaan zitten.

De vraag wat er is gebeurd brandt al gelijk op zijn tong. Toch houdt hij zijn mond, staart naar Medows onbeweeglijke gestalte, luistert hoe zwaar er onregelmatig hij ademhaalt, legt eindelijk twijfelend een hand op zijn knie, iets dat de bruinharige verschrikt laat opkijken en diep laat zuchten. Medows waterige ogen richten zich langzaam op zijn medemens. Zijn mond gaat open, al komt er niets anders uit dan een hoge snik. Hij blijft stilzitten, en Cialan doet hetzelfde, totdat het gesnik minder wordt en Medow zijn stem heeft teruggevonden.

'Ze wisten dat ik vandaag zou praten met iemand. Dat, of ze kunnen heel goed gokken.' Hij haalt zijn neus op met zijn mouw, een gebaar dat laat zien dat hij nog steeds aan het trillen is. Waarschijnlijk is het de angst dat zijn lichaam heeft overgenomen.

Cialan hoeft niet meer te vragen wie het hebben gedaan; hij is zelf ook goed in gokken geworden. In plaats daarvan knikt hij enkele keren, intussen weer richting zijn fiets lopend om zijn tas uit zijn mand te pakken. Met een klap gooit hij het voor Medow neer en begint erin te zoeken. Af en toe gooit hij er wat naast; pleisters, zalf, verband, pijnstillers, alles wat volgens hem wel van pas kan komen.

kapotgemaakte sigaretten en dagdromen [lhbt+]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu