DE STILTE DIE in de aula hangt, is op een of andere manier aangenaam om aan te horen. De reden dat het tweetal in het gebouw zit, is dat echter niet. De cijfers zijn enkele dagen geleden bekend gemaakt en beiden moeten ze wel iets herkansen.Medow zou geschiedenis overnieuw doen.
En Cialan natuurlijk het vervloekte wiskunde.
Hij zou tegen zichzelf liegen als hij zei dat hij alles onder controle heeft. Dat er niets is waar hij zich zorgen over maakt. Dat hij al het vertrouwen erin heeft. Het enige wat hij namelijk voelt, is paniek en angst, onzekerheden die het niet eens mogelijk maken zich te concentreren op de oefeningen die hij de afgelopen uren via het internet en het boek heeft verzameld.
Tegenover hem zit Medow, starend naar zijn zelfgetekende tijdlijn en geschreven aantekeningen. Enkele woorden hebben zelfs een andere kleur, een teken dat hij zeker zijn best heeft gedaan er iets van te maken dat hij kan onthouden. Te zien aan zijn gezichtsuitdrukking voelt hij zich eveneens verloren, verdronken in teveel jaartallen. Met zijn handen aan beide kanten van zijn hoofd, opent hij zo af en toe zijn mond om alinea's hardop te lezen. Hij had al aangeboden hem te helpen, maar de zwartharige had vlug met zijn hoofd geschud en gezegd dat hij zich eerst moest focussen op zijn eigen studie. Iets dat hij al mompelend dus deed, duidelijk tegen zijn wil in. Uitstellen zou hem echter nergens heen brengen.
Cijfers willen gewoon niet in Cialan zijn hoofd blijven. Het maakt niet uit hoe vaak hij de formules opschrijft, zodra hij het boek sluit, weet hij niets meer, alsof hij geen uren heeft gestopt in ze uit zijn hoofd leren. Het is frustrerend, dat is het enige wat hij erover te zeggen heeft. Frustrerend en demotiverend. Het laatst wat hij wil, is belanden in de eeuwige cirkel van niet willen leren omdat het geen zin heeft sinds hij toch wel een laag cijfer haalt door een of andere black-out.
Het heeft ook niet geholpen dat Faolon alle goede cijfers heeft gekregen. De zwartharige wil niet jaloers zijn, verre weg van dat, maar hij kan het niet helpen een steek van zoiets te voelen. Hij kan het echt niet helpen; een gevoel dat hij iets gefaald heeft dat niet eens een wedstrijd was.
Een gevoel dat hij niet van zich af kan schudden.
'Ik ga wat te drinken halen,' en Cialan schuift zijn stoel naar achteren toe. 'Wil je ook wat?'
Uit zijn gemompel gehaald, staart Medow omhoog en haalt zijn schouders op. 'Thee is prima, pak maar een smaakje, het maakt mij toch niet uit.' Lang kijkt hij de ander niet aan, want zijn ogen dwalen weer af naar zijn geschiedenisboek, waar hij al snel in opgaat.
Cialan negeert de gedachte dat zijn ogen helaas niet glinsteren en loopt naar het drinkautomaat. Een paar keer klikt hij wat knopjes aan, betaalt voor de koffie en thee en loopt weer terug, hopend dat hij niets laat vallen op de papieren.
Gelukkig gebeurt het niet.
In plaats daarvan bedankt Medow hem zonder op te kijken en slaat zijn handen om de beker heen, geen aandacht gevend aan hoe heet het is. Waarschijnlijk is hij eraan gewend geraakt, bedenkt de ander terwijl hij weer terug plaatsneemt en probeert wiskunde te begrijpen.
JE LEEST
kapotgemaakte sigaretten en dagdromen [lhbt+]
Teen Fiction«the kids that the most love will ask it in the most unloving ways.»