deel 8.

54 6 0
                                    

" wat moet ik doen dan?" vroeg ik hem.

" Ergens zou er een kasteel of een gemeentehuis moeten staan. Je moet daar proberen binnen geraken en papieren van de stad meebrengen. Zodat we weten waar we zijn en wat er allemaal gebeurt."

Verbaasd keek ik hem aan. 

Wist hij niet hoe gevaarlijk dit was? Straks word ik opgepakt.

Ik voelde mijn klokje trillen. 

24 uur 

De professor deed teken dat ik me moest gaan verplaatsen naar de startplaats.

Hier was ik wel niet helemaal klaar voor. 

Oliver had me nog gewaarschuwt hoe gevaarlijk de stad kan zijn.

Ik zal hem moeten vragen of hij met me mee wil gaan. 

Voor ik het wist stond ik weer in het bos. 

in het jaar 1815. 

Ik keek rond me maar zag Oliver niet. 

Wel zag ik de struik met oude kleren. 

Snel kleede ik me om en liep naar het huis van Oliver. 

Ik keek binnen via zijn raampje.

Hij was aan het staren naar het plafond.

Ik tikte 3 keer op zijn raampje. 

Hij keek me verbaasd maar gelukkig aan. 

Oliver kroop uit het raampje.

" Hoelang heb je vandaag?" vroeg hij me.

"De hele dag" antwoorde ik.

Gelukkig keek hij me aan maar zijn blik vervaagde toen ik hem uitlegde waarom ik hier zoveel tijd zou door brengen.

" Ben jij gek? Dat is kei gevaarlijk" 

Ik haalde mijn schouders op. 

"Als je moet gaan ga ik met je mee. Ik laat je hier niet alleen ronddwalen."

Ik was stiekem wel opgelucht dat hij mee wou. 

Zelf had ik wel niet anders gedacht maar dit is ook gevaarlijk voor hem. 

Hij nam zijn rugzak en we vertrokken.

Niet veel later was het kasteel al in zicht.

"is dat het?" vroeg ik hem.

Hij knikte.

Ik vond het best wel spannend. 

Wanneer we er bijna waren nam hij mijn hand vast en keek me glimlachtend aan.

Ik lachte terug. 

Zijn handen waren enorm zacht. 

Wanneer we aan de poort van het kasteel waren liet hij me los.

"We zijn er. Er is van horen zeggen een ingang achterin we kunnen die nemen."

Ik deed gewoon wat hij zei en volgde hem. 

Zoals voorspeld was er achterin een klein luikje.

Hij ging voorop. 

We kwamen aan in de kelder. 

Hier waren alleen maar donkere ruimtes. Het leek meer op een kerker. 

Zonder aarzelen liepen we verder.

"we moeten het kantoor vinden" fluisterde ik.

Hij knikte. 

We hoorden dat er veel mensen waren in het kasteel.

We moesten dus extra voorzichtig zijn. 

Na een halfuurtje zoeken kwamen we aan in het kantoortje.

De deur was niet opslot dus we konden er gemakkelijk in. 

We begonnen met zoeken. 

Onze zoektocht was van korte duur. We hoorden voetstappen.

"snel verstop je in die kast."fluisterde Oliver. " ik kruip onder de bureau."

Zo gezegd zo gedaan net optijd waren we verstopt.

De man kwam de kamer binnen. Hij had een hele hoop papieren bij zich. 

Hij nam plaats aan zijn bureau.

Ik zag vanuit de kast dat zijn voeten op 10cm afstand waren van Oliver. 

TimezoneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu