deel 19

30 6 3
                                    

Nergens vond ik hem.

Ik besloot om naar zijn huis te gaan.

Zijn moeder was thuis.

Ik klopte aan.

Brusk deed ze de deur open.

"Goeiedag is Oliver hier?" Vroeg ik beleefd.

Ze deed teken dat hij in zijn kamer was en dat ik doormocht lopen.

Ongerust snelde ik me naar hem toe.

Wanneer ik zijn kamer binne kwam zag ik hem.

Hij lag te slapen.

Stiletjes liep ik naar hem toe en gaf hem een kus op zijn voorhoofd.

Hij sprong recht.

"Elodie ik schrik me kapot" zei hij.

Ik glimlachte.

"Ik was ongerust je was niet in het bos."

Hij schrok.

Waarschijnlijk was hij de tijd wat vergeten.

"We moeten een Plan bedenken, voor het kasteel." Zei ik.

Hij knikte en wreef in zijn ogen.

Duidelijk dat hij nog wat moe was.

Hij trok snel zijn kleren aan en greep wat eten.

"Kom we gaan naar het meertje."

Bij het meer aangekomen gingen we aan de rand zitten.

"Dus het plan." Zei hij.

Ik knikte.

Beiden dachten we na.

"Misschien de volgende weg als de vorige keer? Maar dan wat subtieler." Zei Oliver.

Ik knikte.

"We moeten nu gewoon die specifieke papieren hebben."

Opnieuw knikte ik.

"Wanneer moeten we gaan?" Vroeg hij me.

"Overmorgen." Antwoorde ik.

Hij nam mijn hand vast.

"We gaan dit samen doen oké?"

Met mijn andere hand wreef ik over zijn wang en kuste hem.

10 minuten.

"Ik moet er bijna weer vandoor. Het was heel leuk vandaag." Vertelde ik hem.

"Vond ik ook." Antwoorde hij.

"Maar ik heb een vraag." Zei ik.

"Stel maar."

TimezoneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu