Hoofdstuk 18

134 7 6
                                    

POV Avalinde

'Daar zit ze!' Ik kijk geschrokken op en wil opstaan, maar de jongens staan al bij me. 'Ava', hijgt Luke buiten adem. 'Alsjeblieft, luister even naar ons.' Ik schud mijn hoofd en sta dan toch op.

'Nee. Jullie luisteren voor de verandering maar eens naar mij.' De jongens kijken me verbaasd aan. 'Misschien hebben jullie gelijk. Misschien moet ik het inderdaad maar tegen mijn vader vertellen. Maar daar is het nog niet mee opgelost. Jullie vergeten even dat ik hier al vijf jaar mee rondloop. Denken jullie dat ik nog niet naar een psychiater, therapeut en al dat soort gedoe ben geweest? Ik heb verdomme in een kliniek gezeten, waar ik er dagelijks mee te maken kreeg!'

'Wat wil je dan?', vraagt Ashton zacht. 'Het gaat slecht met je, Ava. Iedereen kan dat aan je zien. Ik maak me zorgen om je en ik weet zeker dat de jongens dat ook doen.' Ik zucht een keer diep.

'Ik weet het. Daarom heb ik besloten om naar huis te gaan.' Luke kijkt me met grote ogen aan. 'Het was leuk voor zolang het duurde, maar jullie weten ook dat het alleen maar slechter met me gaat. Ik zorg alleen maar voor drama.'

'Dat is niet waar!', zegt Michael. 'Je zorgt helemaal niet voor drama. We geven om je en hebben het beste met je voor. Maar weglopen voor je problemen gaat je hier niet bij helpen.' Ik rol met mijn ogen.

'Ik bén het probleem. Ik ben een wrak, heb zelfbeschadigende gedachten en maak alleen maar ruzie met jullie. Jullie gaan me hier niet mee kunnen helpen, jongens. Ik moet professionele hulp krijgen, en snel ook.' Luke en Ashton kijken naar beneden. 

'Tour dan mee tot we in Australië zijn. Daarna hebben we een pauze, waarin we onze families kunnen bezoeken. Dan kunnen we het met zijn allen tegen je vader zeggen.' Ik kijk naar Calum en frons even.

'Wanneer gaan we naar Australië?' 

'Over een paar dagen.' Ik knik een beetje. 'Dus je blijft?', vraagt Michael hoopvol. Ik knik alleen maar. Ashton kijkt op en slaat een arm om me heen. 

'Laten we dan maar terug gaan naar de bus. Anders wordt de chauffeur boos omdat we te laat zijn.' Ik knik en zo lopen we met zijn allen terug naar de bus, waar de buschauffeur al op ons staat te wachten.

We vervolgen onze weg naar Polen. Daar zullen we drie dagen blijven, waarna we weer verder reizen naar Australië. 

Die avond zit ik eens samen met Ashton op een hotelkamer. Ik durf nog steeds niet in mijn eentje te slapen, in verband met de nachtmerries. Maar Luke zag er nogal vermoeid uit, dus wilde ik hem wat rust geven. Daarnaast is mijn band met Ashton nog niet zo goed als ik eigenlijk zou willen, dus heb ik besloten meer tijd met hem door te brengen. De band met Michael en Calum is ook nog niet heel goed, maar ik probeer het langzaam op te bouwen. Het is gewoon heel lastig om jongens te vertrouwen na dat gedoe met Nolah. Ook al is het nou zo'n vijf jaar geleden, het blijft me bijna elke dag nog achtervolgen. 

De jongens weten nou inmiddels allemaal het verhaal van Nolah. Ik heb het vanmiddag verteld, met behulp van Ashton en Luke. Ik vond het wel zo eerlijk richting Michael en Calum, aangezien ik bij hun aanrakingen heftig reageer en ze geen idee hadden waardoor het kwam. 

Ook heb ik de jongens verteld over mijn tijd in de kliniek en waarom ik in de kliniek zat. Ze hadden me daarna beloofd dat ze allemaal op me zouden letten. 

'Waar denk je aan?' Ik schrik op uit mijn gedachten en kijk op naar Ashton. We hadden besloten een film te kijken en blijkbaar ben ik tijdens het nadenken tegen hem aangeschoven, waarbij ik mijn hoofd op zijn schouder heb laten rusten. Ik kruip snel weer overeind, wat Ashton even doet grinniken. 'Je mag best blijven liggen hoor.' 

Ik haal mijn schouders op en staar dan voor me uit. 'Ik dacht aan vandaag', zeg ik dan zacht. 'Over dat ik jullie vandaag al zo'n groot deel van mijn levensverhaal heb verteld.' Ashton gaat verzitten, waardoor ik hem weer aan kijk. 

'Ik vind het heel knap van je, dat je dat verhaal met ons hebt willen delen.' Ik glimlach zwak naar hem. 

'Thanks, Ash.' Ashton spreidt zijn armen. Ik twijfel even, maar kruip dan toch langzaam in zijn armen. Ik ril even als ik zijn armen om me heen voel, maar negeer het gevoel. 

'Denk je eigenlijk nog vaak aan hem?', vraagt Ashton zacht na een tijdje. Ik knik langzaam.

'Bijna elke dag. Vooral als ik door iemand aangeraakt wordt. Dan is het net alsof hij weer voor me zit, of bovenop me zit.' Ik ril even bij die gedachte en knipper een paar keer met mijn ogen. 'Ik vind het ook lastig om jongens weer te vertrouwen na Nolah. Ik durf niet zo goed een relatie aan te gaan met iemand, omdat ik dan bang ben dat diegene net als Nolah zal zijn.'

'Dat lijkt me echt vreselijk.' Ik knik alleen maar en leg dan mijn hoofd op zijn schouder, waarna ik een keer diep zucht. 

'Ik baal er af en toe van. Dat mijn leven zo raar is, bedoel ik. Mijn ouders zijn gescheiden, mijn moeder was psychisch niet in orde en zelf ben ik dat nu ook niet meer.' Ik zucht weer. 'Af en toe ben ik bang dat ik dezelfde kant op ga als mijn moeder.' Ashton verstevigd zijn grip. 

'Daar moet je niet bang voor zijn', zegt hij zacht. 'Je komt er wel uit. We gaan je allemaal helpen. Je staat er niet alleen voor, nooit.' Ik glimlach zwak en sla mijn armen strak om hem heen.

'Dank je, Ashton.'

Broken Home ft. 5sosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu