hoofdstuk 10

64 7 0
                                    

"oke, zei ik, wij moeten het kwaad tegen houden. en hoe moet ik dat gaan doen? gewoon met robbie het duistere rijk binnen wandelen en zeggen: hoi, ik ben Iris en we komen jullie vernietigen." goergegus gimlachte droevig; "nee Iris, zo simpel is het niet. jullie zullen eerst een reis moeten afleggen. en nee natuurlijk doen jullie het niet met ze tweetjes. hij wendde zich tot een bediende; Dimizi, kan jij dylan en de rest eventjes halen?" de ediende knikte kort en liep weg. goergegus ging veder; "jullie reizen in totaal met zijn vijfen. en.." hij werd onderbroken door een luid kabaal. de deur ging open en er stapte iemande naar binnen. op het eerste gezicht leek het het een elf, maar daarvoor was hij te slungelig. ik kwam erachter dat hij een hobglobin was. hij had zwart piek haar en sproeten. hij had groen/bruine kelding aan en ik zag 2 dolk aan zijn riem hangen. op zijn rug hing een schild. "hallo, is hier iemand?, zei de hobglobin. toen zag hij ons en maakte een lichte buiging. goedendag schoonheid. ik geloof niet dat wij elkaar al kennen dus ik zal me even voorstellen. mijn naam is dylan, dylan goodfellow, broer van de beroemde puck goodfellow." "o my god, hoorde ik naast me. robbie stond op en liep naar dylan om hem hartelijk de hand te schudden. hoi, mijn naam is Robbie, ik ben vernoemt naar de tweede naam van puck en een groot fan van hem. en ji bent zijn broer zeg je? waarom ken ik jou dan niet?" "omdat... omdat ik eigenlijk dood ben. al heel lang en puck houd er niet van om over mij te praten. daarom kennen weinig mensen mij." "O.. sorrry man" "nee, het is oke." er kwam een vraag bij me op; "maar als niemand jou kent hoe kan je hier dan zijn. ik bedoel, niemand droomt dan over jou toch?" "nee klopt. bijna niemand kent me, maar mijn eigen broer zou mij nooit vergeten. en hij heeft een keer over mij gedroomt. nou laten we er over op houden en gaan zitten."

toen robbie en dylan allebei weer zaten wilde ik net weer wat vragen toen er weer iemand binnen kwam. een kat... "ach nee he, dylan grijnste, kijk es wie we daar hebben, een saith sith. de kat blijf in de deuropening zitten en begon zich te wassen; "niet zo maar een caith sith, maar de legendarische grimlakin." "ach nee he, hij kreunde, natuurlijk, waarom niet meteen de irritantste van zijn soort." de grimlakin trippelde naar ons toe en sprong op een stoel om daar ingekrult te gaan liggen. de kat geeuwde; "wat krijg ik toch weer een warm welkom". "grim, vroeg ik, waarom ben jij hier?" "ja grim dat zou ik ook wel eens willen weten" viel dylan me in de reden. da kat gaapte nog een keer; "ik ben hier omdat jullie een gids nodig hebben." "Ach hou ons niet voor de gek kat, jij en ik weten allebei dat je hier bent om een hele andere redenen." "Ja natuurlijk ben ik hier voor andere redenen, maar jij moet je neus niet in anderans zake steken." Mopperend zakte dylan weer terug in zijn stoel. "Grim, kom jij ook uit een droom?" Vroeg robbie. "Nee natuurlijk niet" antwoorde de grimlakin. "Huh, vroeg ik, hoe kom je dan hier?" "Ik ben een kat." Zei hij alsof dat alles veklaarde. Zie je dat soort onzin kraamt die kat altijd uit, riep dylan veronwaardig, het is te irritant voor worden." "En jij wil zeggen dat jij niet irritant ben dan?" Zei een zachtte fluwelen stem achter ons

we draaiden  ons allemaal tergelijkertijd om. in de deuropening stond een elf met kort zilver haar en ogen. hij was in tegenstelling tot dylan in het blauw. aan zijn riem hing een zwaard en op zijn rug zag ik een pijlenkoker met pijlen erin en een boog. hij was schitterent. dylan grijnste naast mij; "nee maar, daar hebben we prins myrin in hoog eigen persoon. aan welke eer hebben we jou eer te danken?" "dylan wanneer hou jij uberhaupt op met mij prins te noemen. je weet dat ik dat niet meer ben. dus hou je mond en ga iemand anders lastig vallen." "myrin, heb je uiteindelijk toch besloten te komen?, sprak goergegus. "ja, ik zag hoe het duister ons rijk binnen sloop. en ik kan een goed avontuur wel gebruiken." dylan lachtte; zo mag ik het horen. nou kom je nog zitten zodat we het plan kunnen bespreken?" langzaam liep de elf naar voren. het was doodstil in de kamer en je kon zijn zwarte laarzen horen die bijna niet de grond raakte. "goed, zei hij, blijven we staren of leggen jullie aan mij uit wat nou precies de bedoeling is.

De dromersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu