hoofdstuk 8

444 28 2
                                    

Ik word wakker en weet even niet waar ik ben. Oh ja, ik ben gisteren bij Newt gaan slapen. Ik denk weer terug aan de nachtmerrie over Alby. Het zou eigenlijk best wel eens kunnen dat hij me gaat vermoorden als hij "uitgespeeld" met mij. Ik beef bij de gedachte. Ik kijk naar Newt die naast me ligt. Zijn ene arm ligt onder me en de andere over me heen en we liggen met onze gezichten naar elkaar. Ik probeer uit bed te stappen zonder Newt wakker te maken. Tuurlijk lukt dat niet. 'Goedemorgen.' hoor ik achter me. Ik draai me om. 'Goedemorgen.' zeg ik op mijn beurt. Ik ga terug op het bed zitten en speel wat met het laken. 'Heb je beter geslapen? Je viel gisteren bijna direct inslaap.' 'Ja, ik heb geweldig geslapen.' zeg ik. Het is waar, ik heb echt beter geslapen. Ik heb niet meer gedroomd over Alby. Eigenlijk heb ik helmaal níet gedroomd. 'Zullen we gaan ontbijten?' Ik knik en sta op. We lopen samen naar buiten en gaan aan een tafel zitten. We gaan aan een lege tafel zitten want de enige die al op zijn, zijn de Bouwers. En ik heb niet bepaald veel zin om daar bij te gaan zitten. De Renners zijn natuurlijk ook al op maar die zijn al lang in het Labyrint. Het ontbijt is roerei met wat brood. Newt en ik eten zonder te praten ons ontbijt op. Gally en de rest van de Bouwers kijken heel de tijd onze kant op. Als ze weg lopen roept Gally: 'Goed bezig, Newt!' Wat bedoelt hij daarmee? Ik kijk Newt vragend aan. Hij bloost een beetje en haalt zijn schouders op. 'Welke taak moet ik vandaag doen?' vraag ik om de stilte te verbreken. Je hebt eigenlijk alles al gedaan. Dus nu moet je kiezen, wat wil je doen?' 'Mag ik in de keuken werken? Ik vond dat het leukst. ' antwoord ik. 'Ja hoor, ik zeg het wel even tegen Frypan. Buiten Frypan werkt er trouwens niemand in de keuken.' 'Oké' zeg ik omdat ik niet weet wat ik anders moet zeggen. Newt staat op en ik blijf alleen achter. Een tijdje later is Newt terug. 'Als het tijd is om aan je taak te beginnen mag je naar de keuken gaan. Frypan was heel blij dat je in de keuken gaat werken. Chuck trouwens ook. ' grinnikt hij. Ik glimlach een beetje mee. Hij is vast blij omdat ik mijn o-zo-lekkere-brood dan weer kan maken. 'Je moet trouwens elke dag opstaan als de renner ook opstaan. Zij willen natuurlijk ook ontbijt.' zegt Newt nog. 'Oké, ik moet Alby gaan zoeken, daag!' Newt loopt weg en ik blijf weer alleen achter. Ik besluit om ook maar op te staan en loop alvast naar de keuken. Daar aangekomen mag ik direct beginnen met groenten te snijden. Frypan en ik babbelen de hele tijd over van alles en nog wat tot het alweer tijd is voor het middageten. 'Kan jij het eten uitdelen? Dan ziet iedereen direct dat jij hier nu ook werkt.' 'Goed.' Frypan is eigenlijk heel leuk. Ik had nog niet veel met hem gepraat voor vandaag. Hij is een onntzettende babbelkous, dat wel. Maar mischien is dat nog niet zo slecht, dan heb ik de kans niet op na te denken. Ik neem de stoofpot mee naar buiten en zet het op de tafel net buiten de keuken. Direct komt er een lange rij te staan. Alby is eerst. Ik schep hem wat eten op zijn bord.'Lekker.' zegt hij, maar hij kijkt niet naar zijn bord. Hij laat zijn ogen over m'n lichaam gaan. Hij loopt weg en Newt is aan de beurt. Automatisch verschijnt er een glimlach op mijn gezicht. 'Dankje.' zegt hij nog voor hij wegloopt. Ik blijf gewoon eten opscheppen tot het aan Chuck is. 'Alva!' roept hij en zijn gezicht klaart op. 'Werk jij nu ook in de keuken? Leuk! Je maakt je brood toch nog wel eens he?' zo blijft hij door ratelen tot de jongens achter hem zeggen dat hij moet doorgaan want dat zij ook wel eten willen. Chuck gaat weg en als de rij eindelijk ophoud zucht ik. Koken is leuk maar dat eten uitscheppen...Ik heb al kramp in mijn armen. Ik wil de pot net mee nemen, maar Minho komt nog aangelopen. 'Wacht!' roept hij. 'Ik wil ook eten hoor!' zegt hij lachend. 'Ik wist niet dat jij in de keuken werkte.' zegt hij dan. Ik schep hem wat eten op en zeg: 'Nog maar sinds vandaag.' Ik loop terug naar de keuken met de pot en schep wat eten voor mezelf op. Ik ga naar buiten en zoek een tafel om te gaan zitten. Minho wenkt dat ik naast hem moet komen zitten. Ik grijns en ga naast hem zitten. Thomas is net iets grappig aan het vertellen want iedereen lacht.' 'Wat is er zo grappig?' vraag ik. Thomas legt het me uit en direct lig ik ook in een deuk. Voor heel even voel ik me blij, gelukkig. Maar ik weet dat het allemaal maar even kan duren.

Liefde in het labyrint.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu