Part 33-

303 24 1
                                    

Ik zat nog steeds te ijsberen voor Michael's huis tot Calum's auto voor mijn neus werd geparkeerd en hij uitstapte. "Calum!" riep ik en gaf hem een knuffel. "Rustig Rachel je trilt helemaal!" zei hij en klopte even op mijn rug. Ik liet hem los en zei "Hij is nog steeds niet thuis en het is al bijna vier uur s'nachts!". "Ik ken wel een paar plekjes waar hij misschien kan zijn, stap in" zei hij en duwde me richting de auto. Ik stapte in en deed mijn gordel om. "Waar gaan we heen?" vroeg ik en concentreerde me op de weg. "Ik ken een paar vrienden van hem en een oud gebouw waar we heen gingen als kinderen, misschien is hij daar" zei hij terwijl hij de auto opstartte en de straat uit reed. Het was stil en koud. Waar zou Michael in hemelsnaam zijn? Calum reed een donkere straat in. Het was er echt donker, de lantaarnpalen waren duidelijk kapot. "Hier woont James, een vriend van Mike. Ik ga wel even aanbellen, blijf jij maar hier" zei Calum en stapte uit de auto. Hij had geparkeerd voor een klein appartement. Ik ging ging zo zitten dat ik Calum beter kon zien en keek hoe die ondertussen al voor de deur stond en aanbelde. Een vaag figuur opende de deur en Calum legde het verhaal uit met wilde gebaren en streek toen zijn hand door zijn haar. Ik zuchtte en draaide mijn gezicht naar de weg. De stereo stond nog aan en ik hoorde The Heart Wants What It Wants van Selena Gomez. Ik draaide de knop van de volume naar rechts en luisterde naar het liedje. Ik wendde weer mijn gezicht naar Calum en zag dat hij met een verwoed gezicht naar de auto liep. "Hij is er niet, ik heb James ook die andere vriend laten bellen maar die zegt dat hij daar ook niet is!" begon hij en startte de auto. Ik draaide het volume iets lager en ging recht zitten. Ik zuchtte en balde mijn handen tot vuisten. "Waar kan die idioot zijn?!" ging Calum door en reed een langere laan in. "Calum je rijd 60 kilometer in een woonwijk, doe een beetje rustig aan" zei ik en hij ging meteen iets zachter rijden. Aan het einde van de laan parkeerde hij voor een oud gevalletje en zei "Ga je mee of blijf je in de auto?". "Ik kom mee" zei ik en maakte mijn gordel los. "Weet je het zeker?" vroeg hij weer. Ik knikte en hij mompelde "Oke dan" terwijl hij uit de auto stapte. Ik opende ook het portier en sloot hem waarna Calum op het knopje van de autosleutels drukte. Die ene dat hij dicht gaat jwz ;-;. We liepen samen naar de voordeur en Calum strekte zich uit om een roestige sleutel vanonder een blokje hout te pakken. Hij stak de sleutel in het slot en duwde tegen de deur aan zodat hij open ging. Het gekraak zorgde voor een huivering op mijn rug. "Geef me je hand, anders raak je er zo verdwaald" zei hij en stak zijn hand uit. Ik twijfelde niet en pakte zijn hand vast. Samen liepen we naar binnen en Calum zocht voor een licht schakelaar maar die was er niet echt. "Wacht, ik heb mijn telefoon" zei ik en pakte mijn telefoon uit mijn zak. Ik opende de zaklamp-app en scheen in het rond. Wow. Het is echt ranzig hier. Er waren allemaal kasten en doze omgegooid en leeg geplunderd. Overal zaten oude boeken en geschaafde planken hout. Er waren zelfs tientallen spinnenwebben en de ruiten waren ingetrapt. Ook waren er stoelen omgegooid en sommigen waren kapot. "Kom" zei Calum en trok me mee naar iets wat op een trap moest lijken. "Het ziet er niet echt stevig uit Cal..dit kan ons twee echt niet dragen" zei ik twijfelend. "Oke, ik ga eerst en ik wacht boven op je goed?" stelde hij voor en ik knikte langzaam. "Wees voorzichtig" zei ik en hij knikte. Langzaam liep hij de trap op en zei toen "Je kan komen Rachel!". Ik zette mijn voet op de eerste trede. Shit, dat ding kraakt echt veel. Ik ademde diep in en liep toen snel de trap op. "Calum waar ben je?" vroeg ik en ik hoorde een vage "Hier!". Ik liep naar de plek van waar ik dacht dat de stem vandaan kwam. Yes, daar is Calum. "Geef me je hand" zei hij en ik pakte zo snel ik kon zijn hand vast. Ja, ik ben bang ja. Problemen mee? "Ben je bang?" vroeg Calum en ik wist zeker dat hij grijnsde. "Nee" zei ik koppig. "Je bent bang Rachel, anders kneep je mijn hand nu niet fijn.." fluisterde hij. Ik zuchtte en zei toen "Gaan we Michael nog zoeken of niet?". Hij mompelde wat onverstaanbaars en liep toen door naar een klein kamertje. Eigenlijk meer een hok. Hij duwde tegen de deur en opende hem. Het hok rook muf. Eerlijk gezegd het stonk zelfs. Calum liep door naar binnen en ik scheen met mijn telefoon over de muren heen. De muren waren ondergesmeerd met een zwarte vloeistof. Echt goor. Wie weet wat dat is?! Zometeen is het bloed. Nee, bloed is rood. Niet zwart. Ik keek hoe Calum een paar spullen omgooide en hopeloos zocht naar een spoor van Michael. "Helemaal niks" mompelde hij boos en pakte mijn hand weer vast. Ik trilde, het is echt koud hier. Logisch ook, alle ramen zijn kapot. "Kom, laten we gaan" zei hij en liep voor me uit. "Ga jij maar eerst" zei hij zacht en ik schuifelde langs hem over de trap. Het kraakte zo ontzettend veel dat ik dacht dat het zou instorten. Wat gelukkig niet het geval was. Ik stapte de laatste trede af en draaide me om. Calum liep ook langzaam de trap af, sprong van de laatste trede en zuchtte. "Hoe laat is het?" vroeg hij toen we in de auto zaten. "Bijna 6 uur" antwoordde ik en vergrendelde mijn telefoon weer. Zo zaten we een tijdje in Calum's auto, doodstil. "Shit" vloekte ik toen mijn telefoon begon te trillen en mijn ringtone door de auto begon te schallen. Ik staarde ongelovig naar de naam op mijn scherm. "Calum..onbekend" zei ik geschrokken en verbaasd tegelijk en keek hem aan. "Neem op!" zei hij opdringerig en ik nam op en zette hem op de luidspreker. "Michael?" zei ik onzeker. Geen antwoord. "Michael! Als dit een grap is krijg je echt problemen met ons!" riep Calum boos en nam mijn telefoon over omdat ik teveel trilde. "Oh my god.." fluisterde ik zacht. "SHIT, OPGEHANGEN!!" riep Calum boos en gaf me mijn telefoon terug. "Calum we moeten nu naar het park gaan, die ene tussen mij en Michael's huis!" zei ik en keek hem aan. Hij knikte en startte de auto. Na een minuut of tien waren we in het park. Ik deed meteen het portier open en begon Michael te zoeken. Net toen ik dacht dat hij hier niet was hoorde ik iemand kreunen en ik draaide me met een ruk om naar de bosjes achter me. Het was een heg, niet al te hoog. Ik duwde de takken aan de kant en daar zag ik Michael op de grond liggen. "Michael!" riep ik geschrokken en ik hoorde Calum naar me toe rennen. Zijn gezicht zag er niet uit. Zijn lip was opgezwollen en blauw en hij had veel schrammen op zijn wangen. Zijn neus had zoveel gebloed dat het tot onder zijn kin was gedropen. Hij had zelfs een snee in zijn rechter wenkbrauw! "Michael, word wakker!" riep ik en liep eindelijk naar hem toe. Zijn lichaam was koud. Shit. Calum belde ondertussen een ambulance em binnen no-time hoorde ik de sirene. Calum zwaaide naar de broeders en ze kwamen naar de heg. Ze hadden Michael al snel op een brancard gelegd en reden hem naar de ambulance toe. "Kan ik mee?" vroeg ik aan een man en hij trok me knikkend in de ambulance. Calum stapte snel in zijn auto en reed achter de ambulance aan terwijl hij iemand belde. Ik draaide me om naar de zusters die een zuurstof kapje omdeden bij Michael en allerlei slangetjes verbindden aan zijn borstkast. Ik pakte zijn koude hand vast en zei zacht "Laat me niet alleen Michael, alsjeblieft niet". Of ik wilde of niet ik trilde als een gek en de tranen stonden in mijn ogen.
MICHAEL'S GALAXY HAAR GIVES ME LIFE OMF. IK BEN ECHT HALF DOOD. WAARROOMM ZOU HIJ ONS DOOD WILLEN DE BITCH WEER ;-; IK BEN EVIL, HAHAHAHA CLIFFHANGER VOOR JULLIE ;-; !! Hope y'all still like it :) EN OMG IK HEB ZOVEEL READS IK GA NOG MEER DOOD HIER, THANKS!! HET IS 1,96K BTW hehe '-'

StormbreakerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu