Hoofdstuk 6

1.4K 79 10
                                    

Een bediende van Maria houdt de deur voor me open terwijl ik nieuwsgierig naar binnen loopt. We komen in een grote zaal terecht en ik ben van stomheid geslagen. 'Wat mooi...' fluister ik.
'Vind je het wat?' vraagt Maria glimlachend terwijl ze me verbaasd rond ziet kijken.
'Het is prachtig, de architectuur, de kleuren, kijk hoe hoog het plafond is...'
'Avaline, ga zitten, ik moet je veel, heel veel vertellen.' De woorden van Maria gaan het ene oor in en de ander weer uit.
'Avaline!.' Ik schrik op.
'Excuses, niet de bedoeling.' Maria gebaart dat ik moet gaan zitten maar ze roept me een halt toe als ik een stoel uit wil schuiven.
'Nee Avaline, ten eerste je zit altijd aan mijn linkerkant, want je bent mijn linkerhand. Dus je moet niet zover weg zitten en ten tweede een hofdame hoeft haar eigen stoel niet uit te schuiven, je krijgt veel meer te doen.' Ik knik en loop naar de stoel waar ik hoor te zitten. Een bediende komt naar voren gerend. Het is een blondharig jong meisje. Ze schuift de stoel voor me uit en ik ga zitten. Bij Maria doet de bediende hetzelfde.

'Dus ben je al een beetje op je gemak?' Ik haal mijn schouders op.
'Ik weet niet echt, de situatie is nog steeds een beetje...' Maria glimlacht vriendelijk.
'Dat snap ik lieverd, dat snap ik. Maak je niet druk. Ik zal je alles uitleggen. De soep komt toch pas over een uur. Gok ik. De koks kunnen niet zo goed koken maar ach... het zijn tienjarigen.'
'Tienjarigen?' roep ik uit.
'Weeskinderen, als weeshuizen te vol zitten krijgen ze een baantje hier. Zij hebben een thuis en ik meer werknemers.' Er glijdt een grote glimlach op haar gezicht.
'Okee dan...' zeg ik en ik frons even.
'Maar... goed,' zucht Maria. 'Ik zal je een langdurig verhaal vertellen, veel geschiedenis en nog meer. Dus je kan beter er goed voor gaan zitten anders val je nog in slaap voordat de soep er is.' Veel meer comfortabel zitten zit ervoor mij niet in. Het corset zit erg strak en de jurk belemmert me ervan op anders te gaan zitten dan rechtop en met mijn benen naast elkaar op de zachte gemakkelijke stoell. 'Avaline, jij komt uit dimensie aarde, dimensie warmte, dimensie we-vervuilen-de-wereld-want-het-kan-geen-kwaad.' Ik zie de venijnigheid in haar ogen en de koningin merkt mijn starende blik.
'Excuses, dat was... ongepast. Waar was ik?' Maria denkt even na en dan schiet het haar te binnen. 'Oh ja! Jij komt uit de dimensie aarde, maar wij noemen het dimensie warmte omdat het daar altijd een stuk warmer is. Waar je nu op het moment bent is de dimensie koud. En in die dimensie is er maar één land genaamd: "Winterwonderland." snappie?' Ik knik langzaam.
'Mooi, in Winterwonderland, hebben we een monarchie. De koningin of koning regeert over het gehele lang met altijd aan haar zijde haar linkerhand en rechterhand.' Ik kijk naar de overkant van de tafel. Op die plek zou iemand moeten zitten maar die is er niet. Ergens wil ik vragen waar de rechterhand is maar ik houd mijn mond.
'De monarchie is hier alleen een tikkeltje anders. Als je over een groot, groot land heerst moet je streng zijn wil je geen burgeroolog of mensen die je in je rug willen steken. Daarom is toen, heel heel heel lang gelden, de eerste heerser werd gekozen er goed over na is gedacht wie de heerser zou worden en waarom. Ze kozen voor Mariël von Flur dochter van de wijze Meriël van Dlur. Mariël was nog maar een baby toen ze werd gekozen maar je moet de bloedlijn ergens laten beginnen en als ze net zo wijs zo zijn als haar moeder dan had het volk een goede heerseres.' Er komt een klein meisje aangerend. Ze stopt hijgend naast mij.
'De soep komt iets later.' Maria rolt met haar ogen en zucht.
'Vooruit,' zucht ze en het meisje rent weer weg.
'Waarom kozen ze de moeder niet?'
'Die was dood,' zegt de sneeuwkoningin alsof het niets is. 'Ze vonden haar dochter in de krib dus ja... niet veel aan te doen, de doodsoorzaak van de moeder is nooit bekend uitgezocht maar ze zeggen dat ze vechtend ten onder ging maar aangezien ze op schilderijen heel dik afgebeeld wordt betwijfel ik dat, maar ach. We moeten iets.' Ik knik weer langzaam, hopend dat het overkomt bij Maria alsof ik het begrijp.
'Onder de mensen was er in die tijd angst. In Winterwonderland ben je namelijk erg afhankelijk van de sneeuw. Er moet een precies goede hoeveelheid zijn willen we geen epidimieën of andere dergelijke dingen. Maar in die tijd smolt de sneeuw erg snel. Want in de andere dimensie werd de auto uitgevonden. Vieze dingen, heb tekeningen ervan gezien. Gadverdamme. Door de opwarming in de andere dimensie kwamen we erachter dat we meer verbonden waren met de andere dimensie dan we dachten. Winterwonderland is niet voor technologie of ook maar iets wat daar op lijkt. We bleven in deze tijd hangen en we zijn niks verandert sinds onze eerste heerseres maar jouw dimensie, Avaline, oh die moest altijd maar veranderen. En dat zorgt voor problemen. Door de opwarming daar werd het hier ook warmer en dat moet niet. Mensen werden snel ziek en mensen besloten te bidden naar goden die in die tijd ongewoon waren maar het was hun enige hoop.'
'Zijn jullie hier Christelijk, katholiek?' Verbaasd kijkt Maria me aan.
'Christelijk, wat is dat?'
'Dan geloof je in...' Abrupt onderbreekt Maria mij.
'Ik hoef het niet te weten. We hebben maar één geloof hier genaamd: "Mariha Melimo." en we hebben een stuk of honderd goden. Daar geloven we in. En daar pas je je maar aan aan.' Ik slik even. Ik was niet voorbereid op die uitbarsting. 
'Goed, Mariha Melimo is een geloof die toen hier de mensheid begon niet echt was ingevoerd. Een enkeling geloofde erin. Maar toen de angst groot was begon iedereen naar de goden te bidden, smekend om vergiffenis en om hulp. En dat kregen ze. Op een warme winter nacht kwam Paizo, de oppergodin de kamer binnen van Mariël. En gaf haar een gave. Zij gaf Mariël de gave om de sneeuw te kunnen controleren en meer. Ook ging Paizo naar een vijf andere baby's en gaf ze dezelfde gave. De zes kinderen brachten de sneeuw terug en iedereen was weer blij. Maar er was teveel sneeuw. En mensen raakten bedolven onder de sneeuw. Dus we moesten de sneeuw zien te lozen dus we moesten de sneeuw zien te lozen. En dat deden we één keer in het jaar en dat duurde ongeveer drie maanden.' 'Winter...' fluisterde ik. 

'De gaves waren bijzonder,' gaat Maria verder. 'Maar de gaves moesten doorgegeven worden, wilden we een ramp voorkomen. En er was maar één manier om de gave door te geven. Iemand met de winter gave, zo noemde we het, moest een kind krijgen die dezelfde gave had. Simpel als wat. En toen ging het goed met het volk. We kregen natuurlijk meer mensen met een gave maar de bloedlijn van Mariël bleef aan de macht. En alle andere met een gave liepen aan de zijde van de koning of kongin. Maar jammer genoeg was er ook jaloezie bij de goden. De god Poulelo vond het maar niks al die gelukkige mensen. Hij was ook de god van jaloezie, dus ja. Poulelo ging op zoek naar de mensen die verbannen waren en overgeleverd waren aan hun lot in de wildernis. Want wilde je niet naar de regels luisteren dan blijf je ook maar weg. Poulelo gaf hun de gave van de zwarte sneeuw. Het was een gave die niet veel nut had. Behalve sneeuw te veranderen in één giftige zwarte massa. Net als Paizo gaf Poulelo zes mensen de gave. En die zes mensen waren wreed, erg wreed. Ze gingen naar mensen en moordden velen uit. Uiteindelijk kwam er een oorlog en werden de bannelingen verslagen en weg gedreven van ons land. Maar er waren niet veel meer over met de gave van winter. En zo gingen de jaren verder. En na honderden jaren werd ik geboren.'
'Maar de auto is niet zo lang geleden uitgevonden. Tenminste niet honderden jaren geleden,' merk ik op. 'De tijd gaat hier anders. Als ik alles uit moet leggen Avaline zitten we hier vanavond nog.' Maria schenkt me een korte glimlach en de deur wordt opgegooid.
'Soep is klaar!' Drie kinderen komen binnen met elke een bord tomaten soep. Heerlijke geuren dringen mijn neus binnen, ik heb honger.
'We eten hier altijd soep. Want door de sneeuw is er niet veel ruimte om echt veel groente te laten groeien en soep kost minder groente dus daarom.' Als de borden voor onze neuzen staan en de bediendes weg zijn besluit ik het toch te vragen.
'Waarom zijn er drie borden als we maar met zijn tweetjes zijn?' Nog voordat mijn vraag beantwoord wordt wordt de deur openieuw opgegooid. Verbaasd kijk ik op en mijn mond valt open. In de deuropening staat Daniël.

MissWinterWonderland {Voltooid}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu