Hoofdstuk 16

850 62 18
                                    

Gefatsoeneerd en al lopen we een grote, saai beklede zaal binnen waar een goed uitziende man naar een kaar zit kijken. Er staan allemaal poppetjes op van een schaakspel en ik kijk met een schuin hoofd ernaar. Culain hoest even en de man kijkt op. 
'Ah Avaline, welkom.' Het is Faustus. 
'Ho-oi.' 
'Hoe maak je het?' 
'Ik voel me beter dan eerst. Dat sowieso, mag ik weten wat ik hier doe?' 
'Dat mag, je bent hier omdat ik je hulp nodig heb.' 
'U heeft mijn hulp nodig?' 
'Ik heb je hulp nodig, er dreigt een groot gevaar voor Maria.' 
'Ik volg je nu al niet meer.' 
'Ga zitten en laat me je alles vertellen,' zegt Faustus vriendelijk. 

Eenmaal zitten we aan de tafel begint Faustus met vertellen. 
'Lang geleden, toen ik nog een hele jonge knaap was. Was ik een banneling. Mijn voorouders waren verbannen en ik leefden met mijn ouders in de bossen in een klein dorp met bannelingen.' 
'U bent een zwarte ridder?' 
'Niet bepaald, ik ben de "goede versie" daarvan.' 
'Oke, klinkt leuk,' zeg ik nuchter. 
'Ik leefde in de bossen maar ik verlangde er naar om weer naar de hoofdstad Winter te gaan. Dus ik ging terug. Tegen het bevel in wat jaren geleden tegen ons is opgedragen.' 
'Dat klinkt goed toch?' Faustus glimlacht. 
'Dat was het. Ik vond werk als schoenmaker in de stad. Ik verborg wie ik was en ik merkte hoe streng de vader van Maria regeerde. 's Avonds sprak ik er met andere werkers over. Tot op een mooie dag, toen ik zestien werd ik in de bossen een meisje tegen kwam. Ze had prachtige bruine lokken en heldere blauwe ogen. Meteen was ik verliefd op haar. Ze stelde zich voor als Maria en Maria en ik werden verliefd. We hadden grootse plannen. Waaronder trouwen. Alleen dat idee leek ver weg toen ik hoorde dat ze de kroonprinses was.' 
Zwijgend kijk ik naar Faustus. Hij leek vanbinnen gebroken bij de woorden maar ik kon het niet laten om betoverd naar hem te kijken. Hij had iets, zijn mimiek, zijn houding. 
'Maar na lang in een relatie te zitten wilde we trouwen. En dat lukte, ik vroeg haar ten huwelijk onder toestemmend woord van haar vader,' zegt Faustus met een grote glimlach.
'En niet kort daarna ontdekte haar vader wie ik werkelijk was. Ik werd ineens groot gevaar en moest midden in de nacht wegvluchten. Zonder om te kijken... mijn ketting, mijn dierbare ketting viel op de grond.' 
'Die staat op het schilderij,' merk ik op. 
'Welk schilderij?' 
'Het schilderij waar staat de Maria's vader jou heeft verdreven van de grond van WinterWonderland. Er is veel bloed op het schilderij. Ik dacht je dood was,' lispel ik zacht. 
'Ik leef nog, ik leef nog en ik heb veel te doen.' 
Er klinkt geschreeuw vanuit de gang en verbaasd kijken Faustus en ik op. De deur wordt opengegooid en ik schrik als ik hem zie. 

MissWinterWonderland {Voltooid}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu