Hoofdstuk 24

818 61 17
                                    

Maria rijdt op een groot wit paard. De tempel komt inzicht en ik begin te gapen.

'Moe?' vraagt ze.

'Ontzettend!'

'We zijn er bijna,' mompelt ze.

'Ik hoop dat het goed gaat in Winter, ik maak me zorgen.'

'Daniel is verstandig, hij redt zich wel,' zegt Maria bemoedigend.

'Waarom gebruik je eigenlijk de naam Maria, het is niet je eerste naam.'

'Faustus noemde me zo. Het klonk vertrouwelijk,' zucht ze schouderophalend. We stoppen voor een tempel met Griekse architectuur.

'Wauw,' mompel ik.

'Ja, ik weet het. Ik geloof dat dit concept nergens anders is gebruikt. Best mooi niet waar?' Verbaasd kijk ik haar aan. Niet wetend of ze sarcastisch is.

'Maria, kent u de Grieken?'

'Wie?'

'Nee dus.'

'Ik wil het ook niet weten. We moeten ons haasten.' Maria springt van haar paard af en ik volg haar voorbeeld. We lopen de tempel binnen waar geen vuur brandt. Met een vingerknip van Maria gaan alle fakkels aan. We lopen door totdat we in één grote open zaal aankomen.

'Wauw...' fluister ik.

'Ga in het midden zitten. Op je knieën,' commandeert Maria en ik luister naar haar.

'Wat nu? Moet ik gewoon gillen dat ze moeten komen of?'

'Nee, nee, nee. Je gaat zitten. Sluit je ogen en ik wil dat je je geest verplaatst naar een plek waar dit nog nooit is geweest.'

'Oh en hoe verwacht je dat ik dat ga doen?'

'Dat moet jij weten. Ik laat je nu alleen.' Maria loopt zonder om te kijken de zaal uit. Ze voelt anders de laatste tijd. Harder, bezorgd. Ze weet dat er iets mis is en ze weet dat er een oorlog aankomt. En ze weet... dat ik aan haar twijfel.

Ik sluit voorzichtig mijn ogen. Direct spoken er allemaal gedachtes in mijn hoofd. "Wat moet ik doen?" "Wat als ik het verkeerd doe?" "Waar ben ik nog nooit geweest?" In stilte blijf ik zitten totdat me het te binnen schiet. Mijn grootouders. Mijn moeder heeft het contact lang geleden verloren met haar ouders. Ik ben nooit bij ze geweest, nooit bij ze op schoot gezeten. Mijn vaders ouders waren al dood lang voordat ik geboren was.

'Ik wil naar mijn grootouders,' fluister ik. Als ik daar nog nooit ben geweest, kan mijn geest dat ook niet zijn. Langzaam probeer ik me in te beelden wie ze zijn en hoe ze eruit zien. Maar ik kan ze niet inbeelden, ik kan me niet voorstellen hoe ze eruit zien. Zuchtend open ik mijn ogen weer. 'Ik kan het niet,' fluister ik.

'Ik wil het maar ik kan me ze niet inbeelden.' Als ik aan mijn moeder denk, denk ik aan een prachtige vrouw. Een prachtige, nerveuze, overbezorgde vrouw. Ik kan me niet voorstellen wie haar ouders zijn. Wie de jeugd zo'n aardige vrouw kunnen verpesten door nooit aandacht aan haar te geven. Ik sluit mijn ogen nog een keer en maak mijn geest leeg. Ik haal mijn moeder voor ogen en probeer me haar ouder voor te stellen, als een bejaarde maar dat lukt ook niet. Haar verdrietige gezicht blijft hangen. Zou ze me missen? Zou Evan mij missen? Of papa?

'Avaline! Focus! Niet aan je eigen gevoelens denken. Focus. Opa en oma.' Voor de laatste keer probeer ik het. Ik denk aan ze. Ik neurie zacht een slaapliedje en ik voel me wegdommelen. Niet dat ik moe ben. Het is een vreemd gevoel, het stelt met tevreden en laat me gelukkig voelen.

Voorzichtig ga ik liggen en zak steeds dieper weg totdat ik met een schrik weer wakker word.

'Sorry! Ik wist niet dat slapen verboden was,' schreeuw ik paniekerig.

MissWinterWonderland {Voltooid}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu