Epiloog

513 55 20
                                    

'Je hebt de juiste keuze genomen.' Een liefelijke vrouwen stem trekt alle pijn weg. 
'Ik wil niet sterven.' Is dat mijn stem? 
'Wil je geen rust?' 
'Stuur me terug. Ik wil niet!' Is dat mijn stem die schreeuwt? 'Ik heb gedaan wat je wilde, ik heb gedood voor jou.' Leef ik?  
'Je hebt vrede gebracht naar het winterrijk. Als dank geef ik je leven terug maar alleen in de andere wereld. Niet bij je vrienden.' 

'Zolang ik maar leef.' Ik zie niks, met wie praat ik? Ben ik wel dood?
'Zoals je wenst, Avaline, de overlever, ik, als godin met de gave van helen, geef je je leven terug.' 

Er schiet een ongelofelijke pijn door me heen. Er klinkt geschreeuw om me heen. Overal schijnen er felle lichten.
'Ze is hier, zwaar onderkoeld maar ze leeft nog.' Een vertrouwde stem. 
'C-culain?' stotter ik. Mijn stem klinkt zwak en gebroken. 
'Ze is bij bewustzijn!' Ik voel hoe iemand me optilt en ik word op iets zachts gelegd. Een bed? 
'Avaline, hoor je me?' Ik wil reageren maar opnieuw zak ik weg. 
'Haar hartslag gaat omlaag! Ze moet onmiddellijk naar het ziekenhuis.' Ik zak compleet weg. 

Ik word wakker in een witte ruimte met allemaal piepende apparaten. Een ziekenhuiskamer. Met lichtelijke verbazing kijk ik om me heen. Ik ben thuis, in mijn wereld. Maar ik zou niet meer bij mijn vrienden zijn? 
'Ik zie dat je wakker bent.' Een grijsharige dokter kijkt vriendelijk mijn kant op. 'Jij hebt zojuist de verschrikkelijkste sneeuwstorm van de afgelopen twintig jaar overleefd. Met een temperatuur van min negen en dertig centimeter sneeuw en windkracht 8. Je hebt extreem veel geluk gehad Avaline.'

'Hoelang... hoelang ben ik buiten bewustzijn geweest?' stotter ik. 

'Je hebt drie dagen in coma gelegen en je bent nu twee dagen af en toe bij. Dus je maakt vooruitgang.' Hij glimlacht vaag. 'Je was twee dagen vermist geweest. Je hebt een heel avontuur achter de rug. Al heb je er zelf niet zoveel van gemerkt. Maar wat klets ik, ik ga je ouders bellen. Had ik die eindelijk naar haar huis gekregen, ze hebben namelijk geen minuut van je zijde geweken, maar nu heb ik ze naar huis en ben je compleet bij. Ik ga ze maar bellen.' De dokter snelt de kamer uit zo snel als hij gekomen was. 
In totaal ben ik een week van huis geweest. Maar daar, daar was het langer. Langer dan drie maanden. Ik snap het niet. Het klopt niet, ik ben daar echt geweest! 
Ik kijk naar mijn buik en trek het ziekenhuishemd omhoog. Een lichte kras zit op de plek waar ik oorspronkelijk gestoken zou zijn. 
'Was het... nee het was geen droom.'  In de deuropening verschijnt een bloedmooie vrouw die ik maar al te goed ken. 
'Ik kom even kijken of alles goed gaat.' Ze loopt de kamer binnen, haar bruine hare zitten opgestoken. 
'Maria?' stamel ik. 
'Maria?' lacht ze. 'Ik heet niet Maria gekkie, ik ben Marian! De zuster, ik heb je de afgelopen tijd verzorgd. Eén keer niet, toen kwam een invalster. Misschien kan je haar herinneren. Je was bij bewustzijn toen ze even op je ging checken. Ze had zwart haar en...och hoe heette ze toch?' Marian knipt in haar vingers en in stilte staar ik voor me uit. 

'Is er echt een week verstreken?' fluister ik zacht. 
'Tijd loopt anders als je in het ziekenhuis ligt,' glimlacht Marian. 'Oh, en daar zal je je ouders hebben!' Mijn moeder komt met tranen in haar ogen binnen. Ze omhelst me en ik voel een lichte steek in mijn buik. 
'Tijd loopt anders hier.' Dat zei Maria. En Marian zegt nu precies hetzelfde. Ik ben er wel geweest. Maar tijd... tijd loopt er anders. 
'Oh ik was zo bang,' fluistert mijn moeder. Mijn vader en Evan komen ook de kamer binnen en ik zie zelfs mijn vader huilen. 
'Mitchel, Frederik, Alice... Daniel, zijn ze oké?' vraag ik ineens paniekerig. Mijn moeder glimlacht vaag en knikt door haar tranen heen. 
'Mitchel en Frederik zitten al een tijdje thuis. Alice wist de weg terug te vinden en Daniel...' 
'Wat is er met Daniel?' vraag ik paniekerig. 
'Daniel is bij ons in het ziekenhuis.' 
'Hij is terug?' vraag ik verbaasd. Raar kijkt mijn moeder me aan. 
In feite klopt het, Avaz plan duurde twee uur en we waren binnen de tijd klaar. De storm zou vier uur razen. Dus... 

Daniel komt met een kleine glimlach de kamer binnen. Hij heeft een pleister op zijn voorhoofd zitten en ik voel de tranen opwellen. 
'Ik ga wat thee halen, ik denk dat iedereen wel wat wil drinken. Lieverd, ga je even mee?' zegt mijn vader zorgzaam. Mijn moeder kust me nog een keer op mijn voorhoofd en Daniel komt naast het bed zitten. Evan kijkt hem angstig aan en Daniel kijkt vriendelijk naar hem. 
'Iedereen was heel bang toen je weg was,' fluistert Evan. 'Daniel is ook pas net terug.' 
'Ik was verdwaald, niet waar?' Daniel kroelt even door Evans haar. 
'Jep, hij was net wat later dan jou teruggevonden.' 
'Evan, ga je ouders anders even helpen, die kunnen vast geen vijf kopjes met z'n tweeën tillen!' Evan rent de kamer uit en Daniel schuift een stoel dichter naar het bed toe. 
'Daniel, zeg me alsjeblieft dat ik niet droomde, zeg...' 
'Sst, niet zo stressen gek. Je bent net wakker.' 

'De godin heeft me teruggestuurd!' 
Daniel glimlacht lief en hij pakt mijn hand. 'Ik weet het,' fluistert hij. 'Maar je moet Winter vergeten, je bent nu hier en je kan niet terugkeren.' 
'En jij dan?' vraag ik zacht. 
'Ik blijf hier. Bij jou, bij Alice, Mitchel en Frederik.' 
'En Maria en...' 
'Alles is oké,' fluistert hij. Hij kust voorzichtig mijn voorhoofd en glimlacht opnieuw. Ik ga wat rechtop zitten en hij kust me op de lippen. 
'Dat wilde ik al heel lang doen,' fluistert hij. Ik knijp even in zijn hand en hij knijpt terug. Daniel komt wat dichter naar mijn oor toe. 'Oh, en je krijgt de groeten van Faustus en MissWinterWonderland.' 


MissWinterWonderland {Voltooid}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu