Hoofdstuk 4

1.1K 92 9
                                    

Mijn blikveld is wazig en ik probeer mijn beeld scherp te stellen. Ik hoor voetstappen maar ik kan me niet bewegen. Mijn adem is zwak en ik moet met moeite mijn ogen openhouden.
'Er is hier iemand,' schreeuwt een zware stem. Hard klinkende voetstappen komen mijn kant op. Ik zie vage gestaltes. Mijn ogen knipperen langzaam en twee koude vingers glijden in mijn nek.
'Ze is zwaar onderkoeld,' zegt een andere stem. Er gebeurt van alles om me heen maar ik volg het niet meer. Ik wordt opgetild en ik laat mijn hoofd tegen de borstkas aanrusten van degene die mij draagt. 'Waar ben ik?' vraag ik maar er komt geen geluid uit mijn keel.
'Ze moet zo snel mogelijk naar de koningin.'
'Ze gaat het niet halen, kijk hoe bleek ze is.'
'Misschien is dat wel een teken.' De stemmen klinken door elkaar en raak in de war. Ik probeer me te bewegen maar het lukt me niet. Ik ben bevroren. Mijn longen zijn versteend en mijn hart voelt amper wat. Er klinken paardenhoeven. En ik gebruik al mijn kracht om mijn ogen te openen.
'Ze is wakker.' Ik kijk voorzichtig om me heen. Alles is wit, prachtig wit.
'W-wat een mooie s-sneeuw,' fluister ik.
'Mooi hè?' zegt de man die mij tilt. 'Welkom in WinterWonderland meid,' mompelt hij terwijl hij me op het paard zet. Hij blijft mij vasthouden terwijl hij zelf elegant op het paard klimt. Ik leun tegen zijn borstkas aan en voel me ziek. 'W-waar ben i-ik?' vraag ik terwijl ik mijn ogen dicht voel zakken.
'Dat zei ik net,' zegt de man vriendelijk.
'S-sorry.'
'Nee het geeft niet.' Ik kijk de man even aan. Net als zijn stem, ziet hij er vriendelijk uit. Ranke lippen en een stoppelbaardje. Hij doet mij een beetje denken aan mijn vader. Maar dan jonger, veel jonger.
'Wat is je naam?'
'A-avaline,' stamel ik.
'Avaline, dat is een mooie naam.' Het was me niet eens opgevallen dat we al reden. Ik zag meer paarden maar voor de rest alleen maar sneeuw. Ontzettend veel sneeuw.
'W-w-waar is de rest?' vraag ik terwijl ik mijn ademhaling onrustig begint te worden.
'Wie?' Nieuwsgierig kijkt de man me aan.
'F-frederik, Daniel, A-alice en-n M-mitchel,' stotter ik.
'We vinden ze wel,' zegt hij met een bemoedigende glimlach. We rijden verder en ik kruip dichter tegen hem aan.
'W-wie ben je?' vraag ik zacht.
'Culain jongedame, wachter van het winterpaleis.' Ik kan het niet laten om te grinniken.
'W-wat?' Maar ik kan zijn antwoord niet horen. Mijn ogen zakken langzaam dicht en ik verlies mijn bewustzijn.

MissWinterWonderland {Voltooid}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu