10. Hold your breath

344 14 6
                                    

12 Augustus - 2010

Lief Dagboek’ las ik fluisterend in de kelder.

Het is zover. De dokter heeft de geboortedag van Jacy vastgesteld. Hij zei dat ik 26 Augustus van haar zou bevallen. Ik kan niet wachten om haar in mijn armen te houden. Ik denk dat Michael daar ook heel blij mee zou zijn. Maar eerljk gezegd, ben ik nerveus. Niet alleen voor de bevalling, maar vooral voor Thomas. Hoe zal hij reageren als hij erachter komt dat ik het geld niet heb?

Waarom heb ik mezelf ook zo in de nesten gewerkt? Ik moet zo snel mogelijk 1000 euro vinden, zonder dat mijn familie hier iets van gaat merken.

Sucré ging naast mij op een kruk zitten. ‘Al iets gevonden?’  vroeg hij. Ik richtte mijn blik op de dagboek. ‘Er is iemand genaamd Thomas die haar bedreigde om geld te geven. Ik denk dat het zo belangrijk is, dat mijn vader en ik er niets van mochten weten’.

Hij greep het boek vast en sloeg het dicht. ‘Ik denk dat we een verdachte hebben’.

Hij stond op en liep naar de whiteboard. Toen reikte hij naar een stift en draaide zich weer om. ‘Oke, Lena. We schrijven hier alles op wat we weten. Vertel mij alles over je moeder wat nuttig zou kunnen zijn’.

Ik trok één mondhoek omhoog en dacht even na. ‘Mijn moeder werd in 2010 38 jaar. Ze werd gedood op 28 Augustus 2010, 2 dagen ná Jacy's geboorte. Ik was tien jaar, en niet aanwezig bij de plaats delict’. Sucré stopte even met schrijven. ‘Waar was je dan?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik had een gesprek met de directeur op mijn school over mijn gedrag of zoiets. Daar ging ik met mijn vader naartoe terwijl mijn moeder thuis bleef om voor Jacy te zorgen. En toen we terug kwamen...’ ik zuchtte.

‘Gaat het nog? We kunnen even stoppen als je wilt’ bood Sucré aan toen er tranen over mijn wangen rolden. Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik wil doorgaan. Ik wil zo graag weten wie de moordenaar is, Sucré. Voor mijn moeder, en voor mij. Dan kan ik wraak nemen op die persoon, en dan snij ik zijn of haar keel door!’ Sucré staarde mij met grote ogen aan. ‘Té erg?’ vroeg ik. Hij negeerde mijn vraag en trok me mee naar het bord.

‘We moeten Thomas vinden, en hem ondervragen’. Meteen schudde ik mijn hoofd waardoor mijn haren heen en weer wapperden. ‘Wij zijn niet FBI of wat dan ook. We hebben het recht niet om hem te ondervragen’.

Sucré haalde zijn schouders op. ‘Dus?’ ‘Sucré, hij gaat nooit onze vragen beantwoorden!’ ‘Dat weet je niet!’ schreeuwde hij. Ik zuchtte. ‘Goed’ begon Sucré toen hij weer zijn schouders ophaalde. ‘Als je daar zo bang voor bent: Jij bent een meisje die koekjes verkoopt, en ik ben je vader die met je meegaat’. Ik knikte. ‘Klinkt goed’.

We sloten de deur van de kelder goed af, en haalden Jacy op van school. Ze rende naar de auto terwijl ze allerlei knutsel spulletjes in haar handen had. Ze rukte de deur open en stapte in de auto. ‘Hoe was school?’ vroeg Sucré. Jacy's vrolijke gezicht dook naar boven. ‘Heel erg leuk! Kijk wat ik allemaal gemaakt heb!’ Ik lachte toen ik zag dat ze helemaal onder de opgedroogde verf zat. ‘Ik heb ons op een schilderij geverfd! Kijk, dit ben jij, en dit is Sucré, en dit ben ik!’

Ik staarde naar Jacy's schilderij. Ze heeft haar vader, en oma er niet bijgeverfd. Gewoon Jacy, Sucré en ik. Ik voelde getik op mijn schouder. ‘Lena, ik ben nog niet klaar hoor!’ zeurde ze. Ik heb een patatenzakje gemaakt!’ Ik fronste mijn wenkbrauwen en draaide de patatenzakje op z'n kop. ‘Jacy, is dit niet een kabouterhoed?’ Eigenwijs draaide ze de hoed weer om naar een patatenzakje en schudde haar hoofd. ‘Patatenzakje!’ zegt ze op een zeurderig toontje.

Eenmaal thuis gekomen, stappen we uit de auto. Ik ging me alvast voorbereiden op de ondervraging van Thomas. Ik vlocht mijn haar zodat ik iets jonger leek, kocht een volle doos met koekjes en greep mijn spaarpot om alles zo echt mogelijk te laten lijken.

Toen de deurbel ging rende ik naar beneden on trok het open. Ik schrok diep van binnen maar probeerde dat van buiten niet te laten merken. De FBI stond namelijk voor de deur. ‘Hallo, hoe kan ik u helpen?’ ‘Ben jij Helena Evans?’ ik knikte. ‘Zoals je waarschijnlijk al hebt gezien zijn wij van de FBI, en wij willen u erop attenderen dat wij uw huis willen doorzoeken wegens een ontsnapte gevangene’ ze lieten de toestemming en de FBI-badge zien. Ik keek even naar achteren. Sucré zat in de keuken een tussendoortje voor Jacy te maken voor zover ik weet.

‘Ja, kom binnen’. Een stuk of vijf FBI-leden verspreden zich over het hele huis. ‘Is er een volwassene thuis, Lena?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Mijn oma is niet thuis, nee’. De man stond op. ‘Ik heb het niet over je vermiste oma, Helena. Ik heb het over een volwassene. Je oma is zo oud als ik weet niet wat. Is er een "volwassene" in jouw huis?’ Ik schudde mijn hoofd en slikte. ‘Nee meneer’. Hij staarde mij lang in mijn ogen aan, en ging toen verder met zoeken. ‘Weet je, Lena: Wij weten alles van je. Al-les. Dus doe geen moeite om iets te verbergen, want we komen er uiteindelijk toch achter’. Hij gooide alle kussens van de bank af en stopte zijn handen in de bank alsof je het kon uitklappen. Toen hij niets vond richtte hij zijn blik naar de salontafel. ‘Van wie zijn die twee koffiemokken?’

‘Van mij en mijn vriend’ zei ik direct.
‘Hoe heet deze vriend?’

‘Alan’.
‘Wanneer kwam hij?’

‘Half tien’.
‘Hoort school dan niet al begonnen te zijn?’
‘Mijn klas is eerste twee uur vrij’.
Ik hoorde hem grommen, en hij ging weer verder met zoeken. Toen ik een FBI-agent naar boven zag lopen besloot ik erachteraan te gaan. Ik had geen idee waar Sucré zich verstopt hield, maar laten we hopen dat het een goede verstopplek is.

Sowieso werd mijn huis een rommel zodra ze weg zijn. Laden werden opengedaan en kleren werden overhoop gegooid alsof er een tikkende tijdbom in verstopt was. Mijn ogen speurden Sucrés kamer rond. Mijn hart begon sneller te bonken toen ik hem in zijn inloopkast zag verstoppen. Zijn ogen staarden mij diep aan. ‘Wat moet ik doen?’ fluisterde ik naar hem. Hij plaatste zijn wijsvinger voor zijn lippen. Ik zuchtte en keek snel de andere kant op om zo onopvallend mogelijk te gedragen. Maar mijn hart begon weer te razen zodra de agent in de buurt van de kast kwam. Ik hield mijn adem in en sloot mijn ogen. De agent opende de kast en trok alle kleren van de planken af. Ik bijt op mijn lip als hij steeds dichter bij Sucré komt.

‘Ren!’ riep hij ineens toen hij bedacht dat dat het juiste moment was. Ik deed precies wat hij zei, en hij begon te rennen. Hij vloog uit de kast en rende naar de balkon. Ik greep Jacy snel beet en droeg haar naar de balkon. ‘We moeten springen. Ik vang je’ zei hij snel. Toen maakte hij een grote sprong van de balkon. ‘Nu!’ schreeuwde hij. ‘Je moet nu gaan!’

Ik ging op de reling van de balkon staan met Jacy in mijn handen en liet me in Sucré's handen vallen. We renden naar de auto. Sucré stapte achter het stuur en gaf meteen gas. ‘Zet je schrap. En volg mijn instructies goed op’.

Hij zuchtte. ‘Dit word een lange rit’.

They call me "Hell"Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu