6. The Secret Basement

435 23 2
                                    

'Weet je waarom je hier bent?' vraagt de agent. Ik knik. 'Jullie staan op het punt om mij te zeggen dat jullie mijn onschuldige vader in de gevangenis zetten'. De agent fronst zijn wenkbrauwen. Ik weet té veel. Met een zucht buigt hij over de tafel en kijkt me recht in mijn ogen aan. 'Moet ik me bedreigd voelen?' zeg ik uitdagend.

Hij gromt 'Hoe weet je hiervan?' Ik glimlach. 'Om naar de overhoorkamer te gaan, moet je heel wat kamers langslopen. Onderweg fluisteren agenten wat over je. Maar het is net niet zacht genoeg' fluister ik.

De agent gaat weer rechtop staan en loopt de verhoorkamer uit. Waarschijnlijk staat hij te overleggen achter de spiegel met andere agenten. Hoe het nou mogelijk was dat ik het al weet. Maar er zijn veel belangrijkere dingen om zorgen over te maken. Zoals erachter komen wie écht mijn moeder vermoord heeft.

HEDEN

'Kom eten!' galmt door de gangen. Ik kreun en kijk vanuit mijn bed op de klok. 8.48; lees ik. Zuchtend stap ik mijn bed uit. Ik hoor Jacy al de trap af stampen. Ik begrijp echt niet hoe kleine kinderen vroeg in de morgen al zo druk kunnen zijn.

Ik ga aan de eettafel zitten. Helemaal verbaasd door Sucré die een fantastische ontbijt heeft klaargemaakt. 'Goedemorgen, Señorita' zegt hij. Ik trek een boos gezicht en sla met mijn vuisten op de tafel terwijl ik ops$ta. 'Doe je dit omdat je mijn gesprek met Alan hebt gehoord, en mijn vertrouwen probeert te winnnen?' Sucré fronst zijn wenkbrauwen. 'Ik weet niet waar je het over hebt'.

Ik blijf hem nog even aanstaren. 'Goed dan' zeg ik. Ik ga weer zitten en begin te eten. Hij staart me even raar aan en gaat dan tegenover mij aan tafel zitten. 'Maar als je wel weet waar ik het over hebt: dit ontbijt helpt niet'.

'Oké, maar ik heb geen idee waar je het over hebt' zegt Sucré

'Ja, maar als je weet waar ik het over hebt..' begin ik. Midden in mijn zin stop ik. Ik kijk geschokt op als Sucré zijn vork op het bord laat vallen. 'Lena, ik weet het niet! Maar als het zo belangrijk voor je is, zeg het dan maar tegen mij!' schreeuwt hij.

Hij staart me aan, en wacht op een reactie. Ik zucht. 'Ik heb Alan gevraagd om-'. Mijn ogen draaien naar mijn oma die verbaasd naar ons keek van het geschreeuw. Sucré schraapt zijn keel. 'Waarom gaat u niet even koffie zetten?' bied Sucré aan. Mijn oma glimlacht en loopt naar de keuken.

Ik buig over de tafel heen en begin te fluisteren. 'Ik heb Alan gevraagd om onderzoek te doen over jou, aangezien jij mij niet wilde vertellen wat je hebt misdaan!' Sucré zucht en wrijft over zijn kale hoofd. 'Goed. Je weet waar ik van beschuldigd ben. Maar je weet ook dat ik onschuldig ben, dus wat is het pro...'

Hij kijkt op en kijkt alsof alles ineens duidelijk word. 'Je gelooft het niet, of wel?' ik zwijg. 'Helena, denk je echt dat ik een meisje zou verkrachten?' zegt hij met een luide stem. Ik haal mijn schouders op. Ik begin me heel ongemakkelijk te voelen.

Sucré maakt het erger door mijn arm vast te grijpen. 'Lena, kijk naar me'. Ik wil niet. Maar om een één of andere reden doe ik het toch. We kijken elkaar recht in de ogen aan. Ik voel zijn hand steeds meer in mijn arm knijpen. 'Ik ben onschuldig. Ik zweer het. Ik zou zoiets nooit doen. Vertrouw me alsjeblieft. Ik wil je alleen maar helpen'.

Ik knik. Hij laat mijn arm langzaam los en glimlacht. 'Dankjewel' zegt hij. Het word even stil als we allebei onze eten op eten.

'Klaar om te gaan?' vraagt hij als we allebei naar de lege borden staarden. Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Waarheen?' Er verschijnt een kleine glimlach op zijn gezicht. 'Wacht maar af'.

__________

We zijn een kwartier onderweg. Sucré begint iets langzamer te rijden. We kijken allebei naar grote hekken. Het lijkt op zo'n hek waarachter je wilde honden kan houden. Er zitten er in dit geval alleen geen honden achter. Er staan grote, brede, gespierde mannen achter. Spaanse afkomst, gok ik. Met een ijzige blik rollen hun ogen onze auto achterna.

We rijden door een opening. Ik leg mijn hand op de hendel om de deur open te trekken. Vlug legt Sucré zijn hand op de mijne en houd me tegen. 'Wacht' zegt hij ondertussen. Ik laat mijn hand van de hendel afglijden en kijk hem met gefronste wenkbrauwen aan.

'Deze mannen die je hier ziet zijn ook gevangenen geweest. Ik heb ze geholpen om te ontsnappen, en in ruil voor dat...' hij maakte zijn zin af met een gebaar. Hij wijst naar voren. Maar alles wat ik kan zien was zand, gespierde mannen en een grote hek.

'Wat moet ik hier precies kunnen zien?' Sucré lacht. 'Kom, ik laat het je zien'.

Wij stappen uit, en ik volg Sucré maar achterna. 'Sucré!' roepen de mannen achter elkaar. Ze lopen met een blije gezicht onze kant op. 'Alejandro, Emanuel!' riep Sucré terug.

'Wie is dit?' vraagt één van de mannen vriendelijk en hij wijst naar mij. Sucré reageert alleen niet zo vrolijk terug. 'Zij hoort bij mij' antwoord Sucré terwijl hij beschermend voor me staat.

De mannen knikken. 'Loop maar door'.

Mijn ogen staan versteld als we een kelder binnenlopen. Het ruikt muf, en het is erg donker en grauw. 'Wat vind je?' vraagt Sucré. Hij spreid zijn armen open. 'Ik bedoel...het is geen grote kamer, maar groot genoeg om in het geheim informatie over jouw moeder te verzamelen'.

Hij kijkt me aan om mijn uitdrukking op mijn gezicht te zien. 'Sucré, dit is geniaal!' roep ik. Hij lacht. 'Kunnen de andere mannen alleen niet naar binnen?' vraag ik. Sucré schud zijn hoofd. 'Geen zorgen, ik heb het helemaal geregeld'.

'Dankjewel' zeg ik met een glimlach.

They call me "Hell"Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu