22. Lechero

179 8 6
                                    

'Je hebt waarschijnlijk al gehoord wie ik ben.'

Ik knik. 'Ja, jij bent het meisje die tegen de politie heeft gelogen dat ze een slachtoffer is van verkrachting, en nu zit Sucré onschuldig in de gevangenis!' schreeuw ik haar toe.

'Ik weet dat je mij niet mag, maar doe tenminste je best om hier geen ruzie van te maken!'

Ik zucht. Het meisje gaat op de grond zitten. 'Laat me tenminste uitleggen wat er echt gebeurt is.'

Ik ga tegenover haar zitten, leunend tegen de muur. 'Mijn naam is Vera. Ik ben nu negentien jaar. Sucré en ik waren buren. Zo leerde ik hem dus kennen. Ik zag hem elke dag als ik uit school kwam.

Sucré en mijn vader konden het samen heel goed met elkaar vinden. Hij kwam vaak op bezoek, en mijn familie werd heel close met hem. Op een dag haalde hij mij op van school. Omdat niemand anders thuis was, nodigde Sucré mij uit om bij hem thuis te gaan.'

Vera zucht. 'Er gebeurde niets. Hij hielp mij gewoon met mijn huiswerk, we kletsten..'

Ze haalt haar schouders op. 'Het is alsof ze wilden dat hij in de gevangenis kwam.'

Ik fronste mijn wenkbrauwen. 'Wat gebeurde er?' vraag ik.

Vera kijkt op. 'Mijn vader viel het huis binnen. Met een wapen. Hij viel me aan. Brak glazen, en gooide de raam open. Ik wist niet waarom hij dat deed totdat we in de rechtzaak waren.

Mijn vader zorgde voor bewijs. Hij viel me aan zodat het leek alsof ik me tegen Sucré verzette. En hij sloeg de raam in, en brak glazen zodat het zou lijken alsof ik worstelde en probeerde te ontsnappen.'

Ze schud haar hoofd en grijnst. 'Harteloos. Ik ben natuurlijk ook zo dom om Sucré's vergeving te vragen voor iets wat niet eens mijn schuld is. Ik deed mijn best om te rechter te laten zien dat Sucré onschuldig was, maar ze gaan alleen af op bewijs.'

Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Waarom ben jij in Hozé terechtgekomen?'

'Dat heeft hier niets mee te maken, als je je dat afvraagt.'
Vera knijpt haar ogen tot spleetjes. 'Helena, gaat het wel?' ik knik. 'Waarom vraag je dat?'

Maar een paar seconden later begrijp ik wat ze bedoelt. Ik voel me erg licht in mijn hoofd. Mijn beeld word wazig en ik kan bijna niets meer horen. 'Heb je gegeten vanmorgen?' hoor ik op de achtergrond. Ik probeer mijn hoofd te schudden, maar de duizeligheid maakt het wat moeilijker. 'Sucré! Sucré!' hoor ik nog langsglippen.
Vervolgens val ik helemaal weg...

'Lena? Lena!' hoor ik iemand fluisteren. Langzaam kruipen mijn ogen open. 'Ze is wakker. Geef haar wat water.'

Ik lig op de bank met een dunne deken over mij heen. Sucré zit op zijn knieëen en houd mijn hand stevig vast. 'Het komt goed, chica.' Mijn lippen krullen.

Ik voel de pleister op mijn lip bewegen. Ty breng me een beker met water. 'Dit komt ervan als iemand je geen eten geeft in de ochtend, Ty,' zeg ik waarna ik het water opdrink. 'Heb je haar geen eten gegeven?' schreeuwt Sucré.

'Er was niet genoeg voor iedereen!' Sucré laat mijn hand los en staat op. Met een intimiderende blik gaat hij voor Ty staan. 'Lena is je celgenoot, hoe bedoel je er was niet genoeg?' Ty zwijgt. 'Je kan gaan, Ty. Dankjewel voor het water.'
Ty loopt grommend de kamer uit.

'Waar zijn we?' vraag ik. Sucré draait zich naar me om, en knielt weer neer. 'Dit is Derek's kamer. Hij is als het ware de hoofd van Hozé. Alles gaat via hem.
Best ironisch omdat hij zelf ook een gevangene is.'

Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Waar is hij?'
'Hij komt er zo aan.'

Sucré staart me even aan. Hij reikt zijn hand uit en drukt lichtjes op mijn blauwe oog.

Ik krimp ineen van de pijn. Als hij merkt dat het pijn doet trekt hij zijn hand meteen terug. 'Wie heeft dit gedaan?'

Ik schud mijn hoofd. 'Dwing me niet om tegen je te liegen,' zeg ik zacht. Sucré zucht en wend zijn blik af.

'Wat is er aan de hand?' hoor ik een stem zeggen. Ik hef mijn blik omhoog en zie twee mannen binnen lopen waarvan één Derek moet zijn, gok ik.

'De linker is Derek, maar iedereen noemt hem Lechero. Hij kan hard zijn, maar wees niet bang,' fluistert Sucré vlug.

Vervolgens staat hij op en draait zich naar Lechero om.

'Ze viel flauw en was ook een beetje gewond,' legt Sucré uit. Lechero fronst zijn wenkbrauwen. 'Heeft iemand je in elkaar geslagen?' vraagt hij terwijl hij mijn kant op kijkt. 'Ja..' zeg ik.

'Wie? Want diegene kent de regels blijkbaar niet.'

Lechero loopt naar de tafel en grijpt iets vast. Ik zie pas echt wat het is zodra hij het voor mijn neus legt: een kippenvoet.

'Niemand vecht buiten de arena!' schreeuwt hij. Met een flauwe gebaar werpt hij de kippenvoet op mijn schoot. Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Waarom geef je mij dit?'

'Als de je kippenvoet op de grond gooit, daag je iemand uit voor een gevecht tussen leven en dood.' Hij haalt zijn schouders op. 'Misschien heb je het wel nodig..'

Ik grijp de kippenvoet van mijn schoot en gooi het terug. 'Ik zal niemand vermoorden,' zeg ik vastbesloten.

'Nu heb je een keus. Maar er zal voor jou ooit een punt komen waarbij je geen keus hebt.'

Ik haal mijn schouders op. 'Dan ben ik voorbereid.'

Lechero grijnst spottend en gaat pal voor me staan. 'Donder op.' Ik schud mijn hoofd. 'Jij hebt nog iets wat van mij is,' zeg ik waarna ik wijs naar een kartonnen doos op de tafel. Hij loopt er naartoe en grijpt een foto eruit. Hij houd het voor mijn ogen, en scheurt het in tweeën. Woedend duw ik hem naar achteren. 'Stop!' schreeuw ik. De foto dwarrelt naar beneden en raakt de grond.

Ik raap het op terwijl ik mijn boze blik op Lechero gericht houd. 'Als je het spel op deze manier wilt spelen....,' ik haal mijn schouders op. 'Dan spelen we het op deze manier.'

They call me "Hell"Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu