Ik zucht en stap naar binnen. Het gaat wat moeilijk met de zware boeien om mijn enkel, maar het is niet onmogelijk. De bus schud heen en weer en het is niet eens begonnen met rijden. Ik ga naast Sucré zitten - beter dan naast andere gevangenen die ik niet eens ken, toch? -
Hij kijkt wat verbaasd, maar zegt geen ene woord. Als iedereen zit, kan de bus eindelijk rijden. ‘Ben jij niet dat meisje die haar moeder vermoord heeft?’ hoor ik iemand zeggen. ‘Laat het meisje toch met rust, denk je niet dat ze al genoeg te verduren heeft?’ zegt de man die aan de rechterkant van het gangpad zit. Als ik hem aankijk geeft hij een vriendelijke glimlach.
‘I got your back, kid,’ zegt hij vervolgens. Als iedereen in Hozé zo aardig als hem is, gaat die 25 jaar zo voorbij.
Ik kijk de man in de ogen aan. Hij heeft een donkergekleurd huid met bruine ogen en een baard die zijn mond omringd. ‘Wat heb jij gedaan, als ik vragen mag?’ vraag ik. De man schud zijn hoofd. ‘Ik praat er liever niet over. Het verleden is vergeten. Ik wil me focussen op mijn toekomst.’ Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘Denk je echt dat jij een toekomst krijgt, als je voor jaren in Hozé gevangen zit?’
Hij haalt zijn schouders op. Ik zucht en wend mijn ogen af.
Het hele rit zag ik zand en cactussen. Niets anders. Hozé is "in the middle of nowhere" is de uitspraak die mijn moeder altijd gebruikt.
De rit duurde lang. Geen pitstopjes. Geen drinken, en geen eten.
Na een aantal uren was de nacht al gevallen. Ik dommelde af en toe in slaap op Sucré's schoot. Dan bleef ik half wakker met mijn knikkende hoofd. Sucré slaat dan een arm om me heen, alsof alles goed is, alsof alles goed komt. Ook al is dat niet zo.
De bus remt hard. En dan bedoel ik echt hárd. Zo hard dat je de banden hoort wegglippen en zo'n piepgeluid hoort. Zo hard dat ik naar voren word geduwd en weer keihard met mijn rug tegen de stoel teruggeslagen word.
De deuren worden geopend. We staan op en lopen één voor één naar buiten. Ik krijg de rillingen over mijn rug als ik de koude lucht voel. Voor het geval je het niet wist; in een woestijn is het overdags gloeiend heet, maar 's avonds héél erg koud. Veel mensen vergissen zich daarin, en vriezen s' avonds als een gek.
Eigenlijk...net zoals ik op dit moment.
Ik zet een stap uit de busje en kijk naar het gebouw. Precies zoals de foto die Kian mij liet zien. Het gebouw is volledig bedekt met gaas, en torens waar bewakers de wacht houden.
‘Loop!’ roepen de agenten als niemand zich verroert.
Eindelijk komen we in beweging. De poort schuift open, terwijl een andere achter ons sluit. ‘Jullie worden losgemaakt. Als je naar binnen gaat voordat we hebben gezegd dat het mag zijn jullie dood,’ zegt de agent terwijl hij een wapen vast houd.
‘Als je probeert over het gaas te klimmen....dood. Alleen dan hoef ik je niet dood te schieten, het gaas zorgt er wel voor dat je dood gaat. Begrepen?’
Ik knik terwijl een andere gevangene naast mij z'n hand omhoog steekt. De agent heft zijn arm omhoog en haalt de trekker over. Ik slaak een gil en kromp ineen. Het lichaam valt dood op de grond. ‘Het is geen school hier,’ mompelt de agent.
Bloed gutst uit zijn lichaam, en stroomt naar de grond. Vlug rennen er bewakers naar het lichaam en sleuren het weg.
‘Nou, tijd om jullie los te maken!’ roept de agent. Alsof er zojuist niets gebeurd is. Ik rol met mijn ogen. Alsof we honden zijn, denk ik bij mezelf.
Zodra alle ketens zijn losgemaakt kunnen we weer vrij rondlopen. Een agent brengt mij naar mijn cel. Het is gelukkig niet zo ver van die van Sucré. Vier gangpaden verder, om precies te zijn....oké als ik het zo zegt klinkt het best ver. Maar vertrouw me, dat is het niet.
De cellen zijn open, en iedereen kan gewoon vrij rondlopen. Iedereen maakt er eigenlijk z'n eigen stad van, wat best logisch is, want iedereen in Hozé blijft minimaal 25 jaar.
‘Hier is je cel’ wijst de agent. Het is een vrij kleine cel. Heel simpel ingericht, met een stapelbed en...tja, dat is het wel zo'n beetje. Als ik bij het onderste bed kijk zie ik een vrouw liggen, met haar rug mijn kant toegekeerd.
‘Ehm...mijn naam is Helena. Ik ben je nieuwe celgenoot,’ zeg ik. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en probeer de gezicht van de vrouw te bekijken. Als ze ineens antwoord, deins ik terug naar achteren van schrik. ‘Ik ben Zahra.’ zegt ze net luid genoeg om te horen. ‘Wil je niet opstaan zodat ik je beter kan zien?’ vraag ik. Ze schud haar hoofd. ‘Ik denk niet dat een goed plan is.’
Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘Hoe bedoel je?’ Als ze zich omdraait weet ik precies wat ze bedoelt. ’J-je bent zwanger!’ kreet ik uit. Ze knikt en wrijft met haar handen over haar grote buik. ‘Hoogzwanger. De baby kan elk moment komen,’ zegt ze. ‘Het kind word geboren in een gevangenis. Vreselijk’ mompelt ze. ‘Ik wist niet dat je naar Hozé kon terwijl je zwanger was.’ Ze schud haar hoofd. ‘Kan je ook niet. Ik werd zwanger ín Hozé.’
‘Ooh..’ is alles wat ik wist uit te kramen. Ze lacht.
‘Omdat je hier nieuw bent zal ik je een tour geven’. Zahra staat op en gaat in de opening van de cel staan. ‘Ik loop zelf wel even rond, jij zou moeten rusten.’ Zahra schud haar hoofd.
‘Dat zou ik niet doen als ik jou was. Iedereen kent je hier, en er gaan heel wat geruchten rond over jou. Slechte geruchten. Ik wil niet dat jou iets overkomt.’ Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘Wat voor geruchten?’ vraag ik.
Zahra haalt haar schouders op. ‘Ze begonnen over het gerucht dat jij je moeder vermoord had. En sinds die gerucht waar is...worden andere geruchten ook snel geloofwaardig…’
Ik sta zuchtend op en loop haar achterna.
We lopen door het gangpad. Alle gangpaden eindigen uiteindelijk bij een grote vierkante veld, merk ik op. Het is erg vochtig, en de lichten werken niet overal even goed. ‘Dit is de sanitario’ zegt Zahra. Haar wijsvinger wijst naar binnen. Het lijkt een beetje op zo'n "High school voetbalkleedkamer".
‘Eén nadeel is dat de douches open zijn, dus iedereen in het hele ruimte kan je zien,’ voegt ze toe. ‘Maar goed, we gaan verder!’
We draaien ons om, en lopen het gangpad uit. Zahra blijft op de hoek even staan voor een cel. Er staat een jongen met een pan op het fornuis.‘Dit is Ty, hij houd het vooraad het eten die we binnen krijgen. Hier komen we ook langs om te eten en te drinken. En anders wel op de arena.’
‘Ty, dit is-’
‘Helena,’ maakt hij af. ‘Wat een verassing,’ zegt hij met een sarcastische stem. ‘Wees aardig,’ zegt Zahra. ‘Dat ben ik altijd toch?’ Zahra trekt één wenkbrauw omhoog. ‘Wat doe je dan in het ergste gevangenis in Mexico?’ Ty begint te lachen aangezien hij er niets meer op te zeggen heeft.Zahra kantelt haar lichaam naar weg van de cel en loopt verder. ‘Helena, kom je?’ vraagt Zahra. Vlug werp ik nog een laatste blik op Ty. ‘Ga maar voordat ze ongeduldig word’ zegt Ty. ‘Ben jij haar vriendje?’
Ty begint te lachen. ‘Ja, ik wàs haar vriendje...maar zodra ik het monstertje in haar buik zag groeien was ik weg!’
Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘Monstertje? Het is je kind waar je over praat! En hoe kun je zomaar iemand verlaten?’ vraag ik boos. Ik voel een hand naar mijn pols grijpen. ‘Helena, het is oké, laat het gaan,’ smeekt Zahra.
‘Verguenca! Schaam je!-’ spuug ik Ty toe. ‘Helena, stop…!’ smeekt Zahra. Ze begint met haar hand steeds meer op mijn schouder te leunen, en buigt naar voren.
‘Helena!’ roept ze met paniek in haar stem. Ik draai mijn hoofd naar Zahra. ‘Oh nee...’ zegt Ty met een zucht.
‘De baby komt.’
JE LEEST
They call me "Hell"
Mystery / ThrillerMijn vader zit al 2 jaar onterecht achter de tralies. En hij heeft nog vele jaren te gaan. Sindsdien woon ik bij mijn oma in huis samen met mijn zusje Jacy. Ik bezoek mijn vader nog elke dag. Totdat het niet meer kan... Inspired by "Prison Break" Ho...