stuk van binnen

96 9 0
                                    

ik zat tegen de muur aan. ergens in de verte hoorde ik Sofie tegen me praten, maar ik hoorde het amper. er werd een arm om me heen geslagen, maar die voelde ik nauwlijks. het enige wat ik zag was dat afschuwelijke beeld van hoe Shannon werd verslonden. nooit meer zou ik zijn lach horen, nooit meer zou ik zijn mooie huid zien schitteren in de zon, nooit meer hem plagen. maar het ergste was; nooit kunnen zeggen dat ik van hem hou...

ik had nooit gedacht dat ik zo rustig kon slapen na zo'n afschuwelijke nacht.  dat ik überhaupt kon slapen daarna. maar eigenlijk ben ik blij dat ik het nog kan, want het slapen deed me goed. ik voelde me iets beter nu. npu ja, als je het gevoel in mijn borst niet meetelde. het leek net of hij in miljoenen stukjes was gebroken. moeizaam stond ik op om te kijken waar ik was. ik bevond me in een krappe ruimte  met grijze muren. o ja, ik was in het doolhof. in een doolhofmuur om precies te zijn. de deur stond wagenwijd open en ik voelde de hitte op mijn huid branden. ik hoorde voetstappen en even later zag ik Femkes' hoofd om de hoek steken. "ah, ik dacht al dat je wakker was," zei ze en ze plofte naast me neer, "hoe voel je je?" ik glimlachte flauwtjes. Femke stond bekent om haar bezorgtheid. "het gaat goed dankje. hoe gaat het met jou snee?" "ja beter nu. het kloppende gevoel is nu al weg. gellukig had Sjoerd dat ehbo-koffertje gevonden, want anders was het gaan zweren" ik knikte; ja dat denk ik ook. maar even buiten dat, hoe is het met Sofie?" ze trok een ernstig gezicht. ook zij wist van de relatie van Sofie en Zeke. "Sofie doet alsof er niks aan de hand is. ik denk dat het nog niet is doorgedrongen. of ze is een kei in het verbergen van emoties." we wisten allebei dat het niet het laatste was. Sofie was miss-overdrijfsel als het in haar voordeel was.  Femke stond op; "ga je mee naar buiten?"

Buiten scheen de zon fel. Van de slachting van gisteravond was niets meer te zien, zelfs geen spatje bloed. Ik zag dat Nikki en Sofie lagen te zonnen en dat Sjoerd bezig was een buur te maken, waarschijnlijk om vlees te braden. Als je het zo zag leek het net of er niks was gebeurd. Gewoon een stel kinderen die aan het kamperen was ofzo. Femke liep naar de meiden toe, maar ik liep naar Sjoerd. Toen ik aankwam was er al een klein vuurtje dat zich langzaam verspreidde over de rest van het hout. "Kan ik je helpen," vroeg ik. Hij keek op en glimlachte; "graag. Kan je wat vlees halen van de tafel?" Ik zei dat dat goed wass en liep naar de middentafel. Daar pakte ik repen varkenvlees en worstjes. Mijn oog viel op een heel stokbrood, dus die pakte ik ook maar mee.

Even later zaten we met ze allen rond het knapperende kampvuur. Het was super heet. Niet alleen van de vlammen, maar ook van de brandende zon die hoog aan de hemel staat. We hadden twee redenen waarom we s'avonds geen kampvuur hielden: èèn omdat het mutanten aantrok en twee omdat we binnen zaten boor het geval de mutantem toch terugkwamen. Ik trok snel me stok terug omdat me worstje die eraan zat, zat te verbranden. Ik pakte hem er van af en deed er een ander worstje aan. Plotseling viel me iets op; "waar hebben jullie eigenlijk dat hout vandaan. De gesprekken vielen in èèn klap stil en ik kreeg een akelig voorgevoel. Uiteindelijl was Sofie het die het woord nam; Nikki en ik zijn terug gegaan naar jou hut. Daar hebben we we houten planken van de muur afgebroken. Wees asjeblieft niet boos." ik sloot mijn ogen even en deed ze daarna zuchtent weer open; "nee ik ben niet boos. Eigenlijk begrijp ik het wel. Kom we gaan naar binnen het word bijna donker" Sjoerd doofde het vuur en we liepen naar de ruimte.

welcome in the arenaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu