Hoofdstuk 2

8 2 0
                                    

Rafa

Rafa zette het haast op een rennen, totdat ze gelach hoorde. Rafa klemde grommend haar kaken op elkaar, wetende van wie die lach was. 'Dat is níét grappig, Kioni.'

Een meisje kwam op haar afgelopen met een stralende lach op haar kinderlijke gezicht. 'Maar het is zo leuk je te laten schrikken!'

Nu er niets aan de hand was, kwam haar hart tot bedaren. Diep haalde Rafa adem en pakte de hand van het meisje stevig beet. Kioni geen enkele angst. Dat kwam vast door haar leeftijd en het zou Rafa niets verbazen als het vastgeworteld zat in het karakter van het meisje.

'Weet je wat nog leuker is? Werken,' zei Rafa, die geen zin had om mee te spelen.

'Ik wil niet werken,' jammerde Kioni. 'Ik wil spelen, maar dat mag niet van mama en papa.'

'Waar zijn je ouders eigenlijk?'

'Ze zagen jou dus ze zeiden dat ik naar je toe kon gaan.' Ze glimlachte breed, alsof ze er nog steeds van genoot dat ze Rafa had laten schrikken en daar trots op was.

Zonder er iets op terug te zeggen, klopte Rafa op de houten deur van de kleermakerswinkel, terwijl ze in haar andere hand nog altijd het handje van het meisje vasthad. Haar vingers voelden koud aan, net zoals alles hier geen warmte meer bezat.

Het licht sijpelde door de kieren van de deur naar buiten. Ze werden ermee omhuld toen de deur open werd getrokken, baadden erin. Wanneer Rafa tijd had, kwam ze hier om te werken. Het was geen zwaar of onaangenaam werk. Het gaf haar iets te doen. Bovendien deed het haar denken aan een normaal leven, haast niemand behandelde haar anders tijdens werk.

Alleen bleek deze nacht al snel anders te zijn dan de vorigen die ze had meegemaakt. De eigenaresse van de zaak, Namis, had weliswaar zoals gewoonlijk de deur voor haar geopend en Rafa zag de vertrouwde gezichten van de werknemers die draden spinden en kleding weefden, toch paste er iets niet in het plaatje.

Ze stond dan ook verbaasd in de deuropening, terwijl Kioni ongeduldig aan haar hand trok. Voor een tel vergat ze te ademen.

Wie ze in de ruimte zag, was niemand minder dan Massei Oyekan.

De leider van Vannan staarde haar kil aan, met zijn kin een stukje opgeheven. Hij droeg een goudkleurig met bont gevoerd gewaad dat scherp afstak tegen zijn ebbenhouten huidskleur en op zijn hoofd was er een gouden band te vinden. De arrogantie straalde van hem af. Na een paar seconden besefte Rafa zich dat ze een buiging moest maken uit respect – dat kon de diepe frons in zijn gezicht verklaren. Echter bleef ze staan, haar rug kaarsrecht, en ontmoette zijn donkere ogen.

'Ik wil je graag spreken. Namis heeft je toestemming gegeven om deze nacht niet te werken.' Hij gunde Rafa een klein lachje. Er lag niets vriendelijks in die lach. Hij was een jachtdier dat tegenover zijn prooi stond.

Namis, een kleine vrouw met zwart gevlochten kroeshaar, gaf haar een bemoedigend knikje. Ze wist vast niets af van de verlangens van Massei, van de reden waarvoor hij hier was, of ze durfde hem simpelweg niet tegen te spreken. Ze zou niet de enige zijn. Er zat dus niets anders op. 'Ik kom morgen,' beloofde Rafa haar, alvorens Kioni's hand los te laten en zich om te draaien.

'Raaf.' Kioni trok een pruillip. 'Het is zo saai zonder jou.'

Met een zucht bukte Rafa zich, zodat ze op ooghoogte met het meisje kwam. Ze legde haar hand tegen die van haar en maakte licht, waardoor Kioni's ogen oplichtten van bewondering. Ze hield van het licht dat in Rafa huisde en kon haar nieuwsgierigheid nooit in bedwang houden. Rafa vond het niet erg dat ze er vragen over stelde of dat ze voor de zoveelste keer het licht wilde zien. Kinderen wilden nu eenmaal van alles weten, met name wanneer iets moeilijk te verklaren was. 'Je ziet me morgen weer, kleintje.' Met een glimlach vervolgde ze: 'Maar mij nog één keer laten schrikken en ik kom niet meer.' Natuurlijk meende Rafa dat niet, maar Kioni geloofde het meteen.

Het ontwaakte vuur [HERSCHRIJVEN]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu