Niemand heeft het makkelijk gehad, dat is iets wat ik met bijna alle zekerheid vast kan stellen. Sommige hadden het heel zwaar, en sommige een stuk minder, maar voor iedereen zijn er uitdagingen en problemen die ze moeten oplossen. Keuzes die ze moeten maken.
Waar ik vandaan kom is niet per se een plek waar ik terug naartoe wil. Er zijn redenen waarom ik ben vertrokken. Er waren veel redenen waarom ik gegaan ben. Er waren amper redenen voor mij om te blijven.
Niet elke beslissing die ik gemaakt heb in het verleden was slim of verstandig, maar weglopen was een van de beste beslissingen die ik ooit heb gemaakt.
Toen ik dertien jaar oud was had mijn vader teveel gedronken, hij en mijn moeder kregen ruzie en hij schoot haar door het hoofd heen. Het feit dat hij haar neerschoot was al erg, maar wat daarop volgde leek nog erger. Hij keek met zijn koude ogen op haar neer, alsof het hem niet kon schelen, ik kan me zijn blik nog precies herinneren. Koude blauwe ogen op de grond gericht, hij voelde zich beter dan haar, en ik wist het. Hij legde het pistool neer op het aanrecht en toen richtte hij zijn blik op mij.
'Breng haar naar buiten, als ze hier te lang blijft liggen ga je dat ruiken.' Het was harteloos, maar zo ging het. Zo ging het hier. De buurt waarin ik opgroeide was niet echt kindvriendelijk, maar we moeten allemaal maar zien te overleven. Omdat mijn moeder geen verdere familie had heeft mijn vader haar via het vuilnis weggegooid en is hij door gegaan met zijn leven alsof het nooit gebeurt was. Hoe onmenselijk het ook was.
Er kwamen toen allemaal vrouwen langs, ze kwamen voor mijn vader. Wat ze precies met hem deden was me nooit helemaal duidelijk, sommige kwamen voor drugs, de andere voor iets anders.
Mijn moeder was de enige waarvan ik me kan herinneren dat ik haar lief had, maar toen ze dood was had ik niet zoveel meer aan haar. Soms moest ik huilen, omdat ze weg was, of omdat ik haar miste. Of misschien omdat een jongen van dertien een moeder nodig had.
Ik stond nooit op tegen mijn vader, ik stond nooit op voor iets waartegen ik moest opstaan. Ik bleef zitten, ik gehoorzaamde me. Ik was een stil kind, ik had nooit het woord, en ik wilde dat ook niet.Op school zaten meer kinderen zoals ik, al kan ik niet met alle zekerheid zeggen dat ze hetzelfde hebben meegemaakt. Sommige erger, sommige minder erg. Ik wist niet of vrienden iets was dat ik nodig had, ik was goed in school, maar dat kwam omdat het mijn enige afleiding was van mijn vader. Ik hoefde nooit na te blijven, ik kreeg altijd goede cijfers en het leek me mee te zitten. Omdat het bij mij op school zo goed ging, hoefde mijn vader nooit te komen. Wat ik ook liever had, ik wilde niet dat hij naar school ging om over mij te praten, want hij wist niet wie ik was, hij wist niet hoe slim ik was. Hij kende me niet.
Mevrouw Johnson was de enige die mijn aanwezigheid op leek te merken. Ze gaf Engels en ze vertelde altijd dat ik talent had in het schrijven van mijn opstellen. Dat gaf me enig plezier, het was iets waarin ik mezelf kon uiten. Misschien werd ik wel zo goed daarin omdat dat het enige was waarop iemand me complimenteerde. Ik vroeg haar altijd om extra werk zodat ik thuis nog iets te doen had. 'Misschien moet je een keer op zoek gaan naar een echte hobby, dat is beter dan de hele tijd aan school werken.'
'Dit is het enige wat ik leuk vind mevrouw.' Ze knikte dan altijd en ging opzoek naar nieuwe opdrachten van het vorige leerjaar. Ik bleef zolang als ik kon op school en ik zocht een bijbaantje bij de lokale snackbar om geld te verdienen voor wat eten. Mijn vader zorgde niet voor me. Het was niet dat ik hem iets vroeg, want dat durfde ik niet. Ik was bang voor zijn reactie.
Bij de snackbar werkte een meisje, Natasha. Ze praatte veel en stelde veel vragen, waar ik moeite mee had om die te beantwoorden. Natasha was over het algemeen mooi, maar dat was het enige wat ik van haar kon vaststellen.
'Dus, wat ga jij kopen als je je salaris binnen hebt?' Ik haalde mijn schouders op terwijl ik een paar hamburgers omdraaide.
'Eten, waarschijnlijk. Pakje sigaretten.' Ze zuchtte.
'Jij bent zo saai jij. Er moet toch iets zijn wat je wilt hebben? Een reden waarom je spaart?' Ik keek haar aan. Ze kauwde luid op haar kauwgom, niet dat dat de smerige vette geur weg hield.
'Ik weet niet, ik vind het wel goed zo.' Ze draaide zich geërgerd om. Soms vroeg ik me af of ik iets fout deed, iets wat haar voor een tijdje bij me weg hield, maar daar zou ik waarschijnlijk nooit antwoord op krijgen. Aangezien ik het toch nooit zou vragen.
Om antwoord op haar vraag te geven, ik spaarde voor niets. Ik spaarde om te overleven, om eten te kunnen kopen en een extraatje. Meer verdiende ik ook niet.Toen ik dichter en dichterbij kwam om af te studeren van mijn middelbare school vroeg mevrouw Johnson of ik naar de universiteit ging. Ze had een paar goede opties waar ik zeker toegelaten zou worden volgens haar. Ik accepteerde het aanbod. Als ik naar een van deze universiteiten zou kunnen gaan dan zou ik weg kunnen uit deze rot stad en weg uit mijn vaders huis. Ik was zestien jaar en het zou de eerste keer zijn dat ik mijn vader zou vragen om een gunst.
Ik dacht goed na over het moment waarop ik het hem ging vragen, hij praatte niet met me, en ik niet met hem, we aten nooit samen, keken nooit samen televisie. Dus het was niet alsof ik een goed moment had om het met hem erover te hebben. Waarschijnlijk was elk moment, geen goed moment.
Uiteindelijk had ik geen tijd meer om het nog langer uit te stellen en liep ik naar hem toe. Hij zat op de bank, de televisie stond aan, een peuk in zijn mond, een fles alcohol in zijn hand.
'Pap.' begon ik voorzichtig. Ik had al zolang niet meer met hem gesproken dat het wel leek alsof we elkaar niet kenden. Op sommige momenten leek ik wel te twijfelen of ik zijn zoon was, en hij mijn vader.
Hij keek gestoord op van de televisie en hij pakte de peuk beet met zijn vrije hand die op de rand van de bank lag. 'Wat moet je?' Zijn stem bromde en ik voelde mijn hart kloppen in mijn keel. Wat moest ik? Wat moest ik? Ik ging hem voor geld vragen, heel veel geld, geld waarvan ik niet eens wist of we het hadden.
'Mevrouw Johnson zegt dat het zonde zou zijn als ik niet naar een universiteit zou gaan.' Mijn vader had duidelijk geen idee waar ik het over had. Ik hoefde alleen maar te kijken naar de plek waar we leefde en ik wist al dat hij zijn middelbare school nooit had afgemaakt.
'En?' Ik slikte een brok door in mijn keel.
'Ik heb me aangemeld bij een paar en ik ben toegelaten.' Hij stopte zijn peuk terug in zijn mond en focuste zich weer op de televisie.
'Nou, gefeliciteerd. Kun je me nu weer met rust laten?' Ik beet op mijn lip, nu of nooit, nu of nooit.
'Ik heb geld nodig.' Mijn vader keek met een vlugge blik omhoog.
'Wat?' Zijn stem klonk dreigend, ik zette een stap achteruit. Hoe kon ik zo dom zijn, mijn eigen vader vragen voor geld. Alsof hij ooit een cent aan mij zou geven.
'Ik bied je hier onderdak en jij durft mij te vragen om geld?!' Hij stond op van de bank en liep op me af. Wat kon ik doen? Het ontkennen was al te laat.
'Het hoeft niet in een keer, het kan ook in termijnen. Als je betaald dan ben ik hier weg. Dan heb je geen last meer van me.' Mijn vader dacht na, al leek het me niet dat hij helder kon denken. Zijn antwoord zou nee zijn, en ik wist het, maar toch bleef ik hopen op een kleine kans, een klein lichtpuntje in mijn leven. Hij lachte, 'Geen last van je? Ik heb altijd last van jou! Je bent nog steeds een kind. Een kind van je moeder, en je lijkt verdomme veel op haar!' Het was waar, ik leek sprekend op mijn moeder. Ik stond met mijn rug tegen de muur aan en ik kon geen kant op.
'Het spijt me.' Mijn stem klonk zwak. Zwak, dat is wat ik was. Ik was een zwak, klein, kind.
'O ja? Spijt het je? Nou, dat is dan heel fijn.' Hij hief zijn hand omhoog maar ik was hem te snel af. Ik had hem eerder zien vechten in de kroeg. Hij sloeg altijd eerst waar hij het beste bij kon. Omdat hij groter was dan ik ging hij in mijn gezicht slaan. Tegen de muur aan stond een kastje, en op dat kastje stonden flessen, lege flessen, zware lege flessen. Terwijl hij zijn hand omhoog hief pakte ik de nek van een fles beet en sloeg ik hem met een enorme klap tegen zijn achterhoofd aan. Hij viel op de grond en met grote ogen keek ik toe. Hij was niet dood, dat wist ik. Maar dit was het eerste geweld wat ik ooit gebruikt had. Ik had geen idee hoe snel hij bij zou komen maar met de hoeveelheid alcohol die hij op had, had ik een voorsprong. Ik pakte zo snel ik kon wat dingen bij elkaar die ik in een rugzak stopte en verliet het huis met mijn vaders autosleutels. Dat was de laatste keer dat ik thuis zou zien.
Geschreven: 29|12|2023
JE LEEST
Beter af Alleen
RomanceAls het hart dan uiteindelijk wint van het brein en de radiostilte eindelijk klaar is om doorbroken te worden, dan vertel ik het je. Ik heb het zo lang mogelijk proberen weg te drukken maar het is tijd. Ik offer mezelf op voor jou. Je hebt nog een h...