23. Ik ben het.

18 4 0
                                    

Nadat ik Emil en Kyle min of meer kwijt was bleef ik alleen over. Alleen met mijn gevoelens en er was geen geluid dat het weg kon halen. Ik stopte bij een kleine buurtwinkel en haalde een pakje sigaretten. Mijn ogen voelde pijnlijk en gevoelig aan door alle tranen. Ik parkeerde mijn truck langs de weg en strompelde naar een telefooncel waar ik een paar muntjes in gooide en vervolgens een nummer draaide. Er was nog iemand, nog één iemand die ik wellicht kon spreken.
'Hallo?' Ik hield de hoorn tegen mijn oor aan en zat op het bankje met mijn hoofd rustend tegen het glas aan.
'Hallo?!' Zijn geïrriteerde stem klonk nog precies hetzelfde als toen ik hem voor het laatst zag. Het was heel anders dan in mijn droom, het was echt.
'Pap?' Het zou wel niet zo zijn dat hij mijn stem herkende.
'Je hebt het verkeerde nummer-' Ik hoorde aan zijn stem dat hij al snel ging ophangen.
'Nee.' Zei ik zacht en ik duwde de hoorn een paar keer tegen mijn voorhoofd aan.
'Ik ben het.' Er klonk een stilte aan de andere kant van de lijn. 'Bobby.' Hij bleef stil en ik beet op mijn lip. Het was ontzettend lang geleden dat ik me zo had voor gesteld.
'Ik ken geen Bobby, nou laat me met rust-' Ik haalde diep adem.
'Bobby Willows, je zoon.' Ik hoorde hem diep adem halen in de telefoon en ik werd er misselijk van.
'Hoe leef jij nog?' Het verbaasde me dat hij mijn survival skills zo slecht inschatte puur omdat ik drie jaar niets van me heb laten horen.
'Hoe leef jij nog?!' Ik beet op mijn lip en knipperde een paar tranen weg toen hij weer naar me schreeuwde.
'Pap, ik heb heel veel mensen vermoord.' Gaf ik hem mee.
'Ben je nu trots op mij?' Mijn stem klonk zacht en kwetsbaar en ik hoorde dingen omvallen aan de andere kant van de lijn.
'Trots?! Ik zal jou eens even vertellen wanneer ik trots ben.' Ik keek weg van het punt waar ik naartoe bleef staren en ik liet mijn vingers over de kabel glijden waar de telefoon aan vast zat.
'Ik ben trots wanneer ik je vind, en dan een mens door je hart heen laat gaa-' Ik klapte de telefoon terug op het standaard en ik liep weg bij de telefooncel.
Ik weet niet waarom ik troost probeerde te vinden bij de enige mensen die ik kende. En ik weet niet waarom het tot nu toe alleen maar fout afliep. Misschien was ik inderdaad beter af alleen. Misschien liep daarom iedereen bij me weg, en misschien was ik daarom zo onbegrepen. Wat de oorzaak ook was, misschien liet daarom iedereen me met rust. 

Voor een bepaalde reden had ik mijn truck veel verder weg gezet dan ik me herinneren kon. Het was dat ik jaren lang me in Houston gevestigd had anders was ik hier allang verdwaald. Uiteindelijk vond ik mijn truck bij de rivier staan en als ik niet uitkeek viel hij er zo in. Op de achterkant van mijn truck zat iemand. Ik stampte mijn half opgerookte sigaret uit en stampte het op het koude natte gras. Ik liep een heuvel af richting mijn truck en ik was bereid welke zwerver er ook op zat het water in te duwen tot dat we oog contact kregen en hij op stond, hij had zijn handen in zijn zakken zitten en hij keek me aan. 
'Emil.' Zei mijn stem zacht, voordat ik er erg in had. Hij liep op me af en hij keek me vijandig aan. Ik had gehoopt op een iets zachtere aanpak maar aan zijn blik leek dat geen optie.
'Ik ben niet bang voor je.' Ik had hem nog nooit in zo'n staat gezien. Hij was altijd zo zachtaardig en lief met me en nu leek dat allemaal weg te zijn in een hard verraad. Wat ik kon begrijpen.
'Je hoeft ook niet bang voor me te zijn.' Mompelde ik dronken. Ik opende mijn armen en ik bekeek me zelf.
'Ik heb veel mensen vermoord, maar jij gaat daar nooit een van worden.' Emil fronste. 
'Waarom niet?' Ik liep langs hem af en nam plaats op de achterkant van de truck. 
'Omdat ik het niet kan.' Emil draaide zich tot me. 
'Waarom ben je hier überhaupt terug gekomen?' Ik keek hem speels aan.
'Heb je me gemist?' Ik was dronken en onvolwassen, ik haatte wat ik tegen hem zei, maar het maakte me niet uit. Hij liet me niet uitleggen aan hem wat er aan de hand was, nee, hij rende gewoon weg. En nu stond hij hier alsof hij nooit weg was gegaan.
'Ik wil het weten.' Ik stak een nieuwe sigaret op en Emil liep voorzichtig naar me toe.
'Wat wil je weten?' Ik nam een hijs en ik genoot er van. Ik blies de rook over mijn schouder zodat ik het niet in zijn gezicht zou blazen. Toch nog iets van manieren.
'Alles.' Hij keek me stellig aan en ik huiverde door de kou. 
'Ik wil alles weten.' Ik lachte. Alles, dat was nog eens wat. 
'Waar zou ik beginnen? Dat mijn ouders nooit iets om me gaven? Of dat ik als zestien jarige geforceerd werd om het pad op te stappen van een huurmoordenaar? Of misschien hoe jij de enige bent waar ik echt iets om geef? Voor het eerst in mijn hele leven! Maar nee, een huurmoordenaar verdient geen liefde. Een huurmoordenaar blijft voor altijd alleen!'
'Tristan...' Ik keek hem boos aan, hij had spijt van zijn vraag.
'Ook een leuke!' Riep ik geïrriteerd. 'Tristan is niet eens mijn echte naam. Nog een plottwist dames en heren! Wat wordt toch de volgende?!' Ik stond op de rand van mijn truck met mijn armen reikend naar de lucht samen met mijn gezicht. Ik bleef zo even staan tot dat ik inzakte en weer neerplofte op de truck met mijn benen bungelend over de rand.
'Jij wilt mijn zielige levensverhaal niet weten Emil.' Ik hoorde de truck een stukje inzakken en ik merkte hoe hij naast me kwam zitten.
'Waarom niet?'
'Omdat,' Ik keek hem aan, mijn haren hingen voor mijn ogen en ik keek er tussen door.
'Waarom wel? Wil je het weten?' Opeens had hij weer een lieve uitstraling. 
'Ik wil alles weten, dat zei ik net al.' Ik voelde mijn schouder tegen dat van hem aan botsen en ik nam direct afstand nadat ik het opmerkte.
'Sorry.' Mompelde ik ongemakkelijk. Ik rookte mijn sigaret op en gooide deze daarna voor me uit op de grond.
'Alles?' Vroeg ik en hij knikte.
'Alles.'

Dus vertelde ik hem alles, zonder ook maar te stoppen of om zijn mening te vragen, ik keek hem aan, niet altijd maar vaak genoeg om zijn reactie op te vangen. Ik kon niet altijd aflezen wat hij van me vond. Wie weet was mijn verhaal niet goed genoeg om hem me te laten vergeven, wat me niet uit maakte. Het was toch al veel te laat, ik was eenzaam en wie weet kon ik dat nu accepteren. Ik was telkens op zoek naar iets wat het gat in me zou vullen en uiteindelijk kon Emil dat voor me doen, een tijdje. En dat was geweldig, maar daarna kreeg hij de waarheid te horen. Het was waarschijnlijk beter dat hij het wist, ik kon nooit bij hem  blijven zonder hem de waarheid te vertellen, teveel dingen bleven geheim voor hem als ik het detail van mijn baan weg moest laten. 
Ik vertelde hem waarom ik wapens had in mijn truck, ik vertelde hem waarom ik hem überhaupt in mijn truck liet. Waarom ik nerveus was bij onze eerste ontmoeting, waarom ik me op de achtergrond hield. Waarom ik zo dankbaar was voor zijn aandacht. 
En daarna vertelde ik hem over mijn jeugd, mij vader, een deel van mijn moeder. Over Kyle en Cash die in het begin bij me bleven en me op weg hielpen. Hoe ik min of meer geforceerd werd om de baan aan te nemen die ik nu had. Hoe hij, Emil, mijn laatste opdracht was. Hoe ik vrij zou zijn nadat ik hem zou hebben vermoord. 
Maar ik kon het niet. Dat vertelde ik hem ook, en waarom. Waarom ik het niet kon, dat vertelde ik ook. Dat was misschien nog wel het belangrijkste. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit in mijn leven zoveel verteld hebt in een stuk, en al helemaal niet over mezelf. 
Ik liet één ding weg voor een tijd, misschien was ik het even vergeten. Emil keek op.
'Bobby?' Ik knikte. 
'Ja, Bobby.' Ik wachtte even tot ik verder sprak.
'Bobby, Lindsay, Willows.' Emil keek me zachtaardig aan, ik was blij dat hij me ergens leek te begrijpen.
'Waar staat Lindsay voor?' Ik glimlachte toen ik aan haar dacht.
'Het is mijn moeders naam.' Ik hoorde een herinnering, haar gelach wat zich nog ergens in mijn hoofd had opgeslagen. Haar blik richting mij, haar lange zwarte haren, haar lichtgroene ogen. Ik begon te huilen. 
'Ik mis haar.' Ik haalde mijn neus op en ik liet een paar tranen over mijn wangen glijden zonder er direct aandacht aan te besteden. Opeens voelde ik een hand op zijn schouder, ik keek van mijn schouder naar Emil, hij had zijn arm over me heen geslagen en hij hield me vast. Ik liet mijn lichaam tegen dat van hem aanleunen en ik huilde.
Nadat ik gestopt was bleef ik tegen hem aanliggen. 'Ook al stelde ik me voor als Tristan, Tristan was er vanaf de dag dat ik je zag niet meer.' Emil luisterde aandachtig wat me verbaasde, aangezien alles wat hij gedaan had was luisteren.
'Het was niet Tristan die van je hield Emil, het was Bobby.' Ik keek hem aan. 
'Het is Bobby. Ik ben het, ik ben Bobby.' Ik keek hem in zijn ogen en ik hoopte dat hij ook van mij hield.
'Leuk je te ontmoetten Bobby.' Het voelde raar om weer bij mijn eigen naam genoemd te worden, maar misschien was het tijd dat dat weer gedaan werd, door Emil. 
'Kom, ik breng je naar huis en dan ben je van me af.' Ik veegde mijn tranen weg en ik stond op, hij greep me vast bij mijn pols en ik draaide me om richting hem.
'Ik wil niet van je af zijn. Ik wil bij je blijven. Ik wil bij jou blijven, Bobby.'


Geschreven: 29|04|2024

Beter af AlleenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu