20. Succesvol gefaald

13 4 0
                                    

Het is moeilijk om gelukkig te blijven als je wist dat je het geluk van iemand die je liefhebt moest wegnemen. Gek genoeg had ik de wegen naar de woestijn onthouden alsof ik al duizenden keren eerder naartoe was gereden. 
Dat was ook zo, en in precies dezelfde auto. Het enige verschil dat er was, was dat mijn vader toen reed, en ik naast hem zat, terwijl ik veel te klein was om fatsoenlijk uit het raam te kijken.
Voor een bepaalde reden herinnerde ik me meer goede dingen over mijn vader dan slechte.
Ik had hem al drie jaar niet meer gezien of ik was al vergeten wie hij was. 
Ik zei niets voor een groot gedeelte van de rit en Emil was ook stil voor zijn doen. Misschien genoot hij voor een keer in zijn leven van de stilte. 
Ik stopte de truck toen we ver weg genoeg waren van enkele wegen en toen we door niets leken te zijn omsingelt. Er was niets en niemand te vinden. Het leek haast op een andere planeet.
'Dus hier breng je je wapens heen?' Dat was waar ook, Emil dacht nog altijd dat ik illegale wapens verkocht.
'Ja.' Zei ik kortaf en een beetje bot. Emil stapte uit en hij keek om zich heen. Ik greep naar een handgun en stapte aan de andere kant uit. Emil liep een stukje voor zich uit.
'Het is hier echt heel erg leeg.' Merkte hij op. Ik hield het wapen achter mijn rug en ik laadde het. Blindelings, ik had dit al veel te vaak gedaan. Veel te, veel te vaak. 
'Weet ik.' Wat zouden zijn laatste woorden zijn? Hij draaide zich om. Hij had een verwarde glimlach op zijn gezicht toen hij me aan keek. Met een hand op mijn rug hield ik het geweer vast.
Dit was niets nieuws, ik had dit zo vaak gedaan. Het was alleen de manier waarop ik hem hier gebracht had, de dingen die hij me verteld had, ik wist wie Emil was. Hij was niet slechts een naam op een papiertje waarmee me verteld was waar hij was. Hij was een persoon. 
Emil gaf me iets, iets wat me nog nooit eerder gegeven was. Hij gaf me liefde, zekerheid, hij was een troost voor me. Ik wist niet of ik nog wel verder kon leven wetende dat hij er niet zou zijn. Misschien was hij wel de persoon waar ik naar zocht, misschien was hij wel de persoon waar ik mee verder wilde na mijn baan als huurmoordenaar. Dat zou allemaal alleen niet door gaan als ik hem nu door zijn hoofd schoot.
'Alles goed?' Ik werd wakker uit mijn gedachten.
'Ja, alles goed.' Ik stelde me hem voor, bloedend op de grond, vragend waarom. Waarom? Omdat ik betaald kreeg, flink betaald. Was dat het waard? Was hij het waard om te sterven voor een bedrag dat ik niet nodig had? 
'Oké.' Hij glimlachte en hij draaide zich weer om. Hij liep een stukje vooruit en ik trok mijn wapen. Ik hield het voor me uit en merkte dat mijn hand trilde. Met mijn andere hand ondersteunde ik het wapen terwijl ik het naar hem richtte. Ik kneep een oog dicht en ik keek over het wapen heen, mijn vinger op de trekker. 
Doe het, zei een stem in mij. Schiet hem neer, schiet hem neer en het is allemaal klaar. 
'Hey, we zouden hier een camping moeten starten.' Hoorde ik hem zeggen, mijn ogen vulde zich met tranen die ik ruw afveegde aan mijn mouw zodat ik hem weer goed kon zien. 
'Voor verdwaalde hippies en andere reizigers.' Ik beet op mijn lip terwijl ik hem nog steeds onder schot hield. Ik telde tot drie in mijn hoofd.
Eén, twee, drie.
Ik probeerde de trekker over te halen maar het leek wel alsof mijn eigen spieren me verraadde en er voor zorgde dat ik het niet kon. 
Ik kon het ook niet. Kyle had me vroeg in mijn carrière geleerd dat je je slachtoffers als een doelwit moet zien. Een wit bordje met een grote rode stip in het midden, en dat je moest raak schieten. En dat lukte me altijd, omdat ik ze niet kende, omdat ik ze niet herkende. 
Ik kende Emil. Ik ken Emil.
Het zou niet ophouden nadat ik hem zou hebben vermoord, nee, het zou alles alleen erger maken. Het moest stoppen, het stopt nu.
Ik liet het wapen voor me op de grond vallen en Emil draaide zich om.
'Hey, weet je zeker dat het gaat?' Ik negeerde hem en ik liep naar de truck waar ik alle wapens uit de auto trok en op de grond gooide. 
'Wow, rustig, dadelijk gaat er nog een af.' Ik opende een la en alle kogels en ladingen volgde. Ik kon het niet, ik kon het niet, ik kon het niet. En ik zou het ook nooit kunnen.
Het leek alsof ik was wakker geworden uit een nachtmerrie. Voor het eerst in mijn leven maakte ik zelf een keuze, voor het eerst was ik klaar met naar mensen te luisteren, ik had een doel ik had een keuze. Ik was klaar. Het stopt, het stopt hier. Het stopt nu. 
Nadat alle wapens en bedreigingen op de grond lagen van de woestijn zette ik mijn handen in mijn haren en keek ik er na. Emil keek me geschrokken aan. 
'Tristan. Wat is er aan de hand?' Ik voelde de zwaartekracht me naar beneden trekken en ik belande met mijn knieën op de grond. Ik staarde leeg voor me uit, was dit wat ik wilde? Was dit hoe het nu verder moest. 
'Hey.' Emil stond naast me en hij legde een hand op mijn rug. Ik bedekte mijn gezicht met mijn handen en ik kreeg het gevoel dat ik elk moment kon gaan huilen. Ik voelde me zwak, zwak dat ik het niet kon. Emils hand voelde groot op mijn rug. Zou hij het kunnen? Zou hij mij kunnen vermoorden? Nee, hij had al moeite met het feit dat hij iemand in zijn been had geraakt.
Ik snikte en haatte over het feit dat ik nu moest huilen. Tranen gleden over mijn wangen heen en Emil bukte om me vast te houden. Ik wilde niet uitleggen wat er met me aan de hand was, ik wilde niet dat hij het wist. Hij zou me haatte, hij zou me alsnog verlaten, hij wist niet wat ik allemaal voor hem riskeerde puur om hem in leven te houden. Ik riskeerde mijn eigen leven voor hem. Omdat ik zonder hem niets leek voor te stellen. Ik liet mijn gezicht nog altijd niet aan hem zien en ik huilde en huilde en huilde. Mijn tranen glipte via mijn kin op de grond en Emil had zijn armen strak om me heen geslagen. Hij zei niets, hij deed niets, hij hield me alleen vast. Ondanks dat hij geen flauw benul had van wat er vanbinnen in me kapot ging. 
Ik veegde mijn tranen af en ik draaide mijn hoofd naar hem. 
'Je verdient me niet.' Zei ik zacht. 'Je verdient me niet en je weet het niet eens.' Ik stond op waardoor hij me los moest laten en ik stapte terug in de truck. We reden weg in de stilte en Emil vroeg niets, hij zei niets. Omdat hij wist dat ik het hem niet ging vertellen. Ik vertelde hem nooit wat. Ik was obsessief tegenover hem. Ik luisterde altijd naar wat hij te zeggen had, en ik deelde hier en daar mijn mening. Maar ik was altijd stil. Ik begon bijna nooit ergens over, vanuit mezelf. En hij wist dat, en ik wist dat hij het wist. 

Er schuilde zich een soort adrenaline in me. Ik bleef heel de nacht door rijden zoals ik vaker deed en Emil sliep naast me. Ik stopte een keer om te tanken maar bleef door en door rijden tot dat ik in Houston aan kwam. Ik stopte de truck en bleef even zitten tot dat ik me richtte tot Emil.
'Emil.' Fluisterde ik. Ik wist dat hij daar niet wakker van zou worden. Er zat een brok in mijn keel. Er moest iets uit, en wat er uit moest was de waarheid. Wie ik was, en waarom Emil mij kende. Alleen dan zou alles voor niets zijn geweest. Ik keek hem aan, hij had zijn stoel licht gekanteld zodat hij in een comfortabelere positie terecht kwam om te slapen. Mijn vingers streken over zijn wang en ik zuchtte vermoeid.
'Van iedereen op deze aarde, houd ik van jou.' Ik liet mijn lippen van elkaar glijden en ik keek door de vooruit naar de bekende stad waar ik elke straat wist te vinden. Ik opende de deur en liep om de truck heen naar de kant van Emil. Ik opende de deur en ik bewoog rustig aan zijn schouder. 
'Hey, waarom slapen we niet verder in een hotel?' Hij keek me onrustig aan door het ontwaken van zijn slaap. 
'Hey, heb je heel de nacht doorgereden?' Ik knikte. Hij legde zijn hand op mijn wang en hij streek met zijn duim over mijn wang heen.
'Dat is te zien.' Ik grinnikte. 
'Bedankt schone slaapster, kom, het is nu mijn beurt om uit te rusten.' Ik trok Emil aan zijn armen de truck uit en hij had een glimlach op zijn gezicht. 
Heel de rit lang had ik een gekriebel in mijn mond, een verlangen naar een sigaret. Terwijl Emil sliep had ik niet veel aan zijn aanwezigheid, het was vooral zijn wakkere zelf dat me weerhield van roken. Ik kon me niet herinneren hoe vaak ik mijn hand in mijn zak heb laten glippen om vervolgens het lege doosje open te maken. 
In het hotel had Emil geen enkel probleem om terug in slaap te vallen terwijl ik naast hem lag en geen oog dicht deed. Ik voelde me klaar wakker. Het enige waar ik aan kon denken was meneer B en wat hij zou doen als hij erachter zou komen als ik Emil niet omgebracht had. 
Toen mijn gedachten de pan uit sprongen maakte ik hem wakker en liet ik hem me afleiden met zijn lichaam. 


Geschreven: 26|04|2024



Beter af AlleenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu