10. Mevrouw Johnson's Windgong

24 4 0
                                    

Het geluid van tikkend water in de douchecabine maakte me gek. Ik zat vlak voor de deur van de badkamer met een geweer in mijn handen. Er zat geen slot op de deur voor een bepaalde reden, maar dat was ook niet nodig aangezien we beide wisten wie er binnen was. Hij zat binnen, en ik moest nog even wachten. Ik zou hem neerschieten als hij door de deur heen zou komen. Nee, dat zou hij zien. Misschien kon ik beter naar binnen gaan. Een douchegordijn vertraagde een kogel niet. Ik ging recht staan, mijn hand greep de deurklink vast. Zou hij de deur kunnen zien bewegen van waar hij stond? Mijn hand bleef op de deurklink liggen, mijn hart bonsde in mijn keel. Normaal gesproken zou ik nooit zo nerveus zijn voor zoiets. Ik heb dit al veel vaker meegemaakt. Maar wat als hij me zou zien, zou ik dan nog durven te schieten?
De douche ging uit en het water stopte met lopen. Ik hoorde zijn voetstappen zich uit de douche verplaatsen.
'Tristan?' Ik schrok en ik haalde mijn hand van de klink af. Zo snel als ik kon liep ik naar mijn bed en stopte ik het geweer onder mijn kussen.
'Tristan?' Riep hij nog een keer van uit de badkamer.
'Ja?' Ik voelde mijn hart snel en pijnlijk op en neer gaan.
'Ligt daar ergens een handdoek?' Ik zat op mijn bed en ik keek om me heen. Mijn blik viel op de open kast met daarin een paar opgerolde handdoeken. Ik schold mezelf uit voor mijn traagheid. Hij had al lang dood kunnen zijn nu.
'Eh, ja. Hoezo?' Ik liet mijn handen door mijn haren heen gaan. Ik was een slappeling, het duurde te lang voor mijn idee. Ik had al onderweg kunnen zijn naar meneer B voor mijn laatste betaling en dan voorgoed weg kunnen zijn. 
'Kun je me er een brengen, hier liggen er geen.' Ik zuchtte vermoeid en pakte een handdoek uit de kast. Ik opende de deur van de badkamer en stond daar tegenover hem. 
Waterdruppels gleden zijn lichaam af naar beneden. Hij was zongebruind en gespierd. Ik was er stil van. Ik overhandigde hem de handdoek en ik draaide me direct om en liep terug naar de slaapkamer. Het was beter om me aan het andere plan te houden. Ik zou hem meenemen naar de woestijn en hem dan neer schieten. Daar was toch niemand te bekennen. Dit was te riskant. Ik kon het nu niet riskeren om gearresteerd te worden. Ik trok mijn jas van de kapstok en trok hem aan. Ik wachtte tot dat Emil de deurklink omlaag deed en binnen kwam lopen. Hij had de handdoek die ik eerder aan hem had gegeven om zijn middel hangen. Ik draaide me weer om toen ik door had dat hij zich ging omkleden. 
'Je hoeft je niet om te draaien hoor. Dit is al meer privacy dan ik het afgelopen jaar gehad heb.' Ik ging scheef zitten en ik keek richting zijn gezicht. Ik wilde niet naar zijn lichaam kijken. Of nee, ik wilde het wel, maar ik wilde het gevoel wat ik dan kreeg niet voelen. 
'Wat, vind je het fijn als iemand naar je kijkt dan?' Het was niet mijn bedoeling om zo te reageren, maar hij maakte me nerveus. Ik hoorde de klamme handdoek op de grond vallen en mijn ogen bleven recht voor uit staren.
'Misschien wel. Problemen mee?' Ik bekeek hem vanuit mijn ooghoek maar verder niet.
'Nee.' Zei ik zacht, omdat ik er ook geen problemen mee had. Helemaal niet zelfs. Alsof ik dat ooit zou toegeven. Emil begon zich om te kleden en ik wist niet of ik een gesprek moest aanknopen. Gisteren leek alles nog zo simpel en vloeiend te gaan. Nu was ik sprakeloos. Ik wachtte geduldig tot dat hij zijn kleding aangetrokken had.
'Waar gaan we eigenlijk heen, nu we in Texas zijn.' We liepen door de gangen heen van het hotel op weg naar de trap.
Ik dacht na, ik had nog een hele maand voordat ik hem van zijn leven moest beroven dus ik vroeg me af of ik hier lang over wilde doen of niet. Hij was fijn gezelschap en wie weet kon ik hem nog wel ergens voor gebruiken.
'Ik weet niet, ik wilde langs Dallas gaan om-' Emil draaide zich verschrikt om en ik bleef meteen stil zodra ik zijn blik zag.
'Moet je daar echt heen?' Ik keek hem lezend aan. Wat betekende die paniek in zijn ogen.
'Het ligt niet op mijn route, maar ik-'
'Want dan kan ik niet met je mee.' Hij keek me met een serieuze blik aan.
'Hoezo niet?' We stonden in de stil in een gang dichtbij de trap.
'Omdat mijn ouders daar wonen.' Ik bekeek de situatie. Ik kon hem niet zomaar laten gaan nu. Als ik dat zou doen dan zou ik helemaal opnieuw naar hem opzoek moeten, en hij herkende me nu. Hij wist wie ik was. Ik wist wie hij was. Er was geen ontkomen meer aan.
'Oké, dan gaan we niet langs Dallas.' Hij keek me even aan daarna liep hij weer door. Ik liep verbaasd achter hem aan.
'Oké, mooi.' Ik checkte uit bij het hotel en Emil stond al te wachten bij mijn truck. Hij leunde tegen de deur aan waar ik zo ging instappen.
'Mag ik rijden?' Ik dacht na, wat kon er fout gaan?
'Heb je een rijbewijs?' Emil graaide enthousiast in zijn tas. Ik grinnikte toen hij er een pasje uit zijn portemonnee haalde. Hij stak het uit en ik las de naam en bekeek de foto.
'Eddie Murphy.' Ik bekeek de foto van een oudere, brede man. Hij had kort grijs haar en in het midden van zijn hoofd was het kaal.
'Is deze foto niet wat oud? Wat ben je veel afgevallen.' Ik grinnikte toen ik het zag.
'Ja dankje, sinds ik bij het leger ben gegaan ben ik er echt op vooruit gegaan.' Ik lachte na zijn grap. Het was een opmerking die ik nooit bij iemand anders had kunnen maken.
'Leuk geprobeerd maar ik rijd.' We liepen elkaar voorbij en Emil zuchtte. We stapte in de truck en ik zocht mijn sleutels. Ik liet mijn handen in en over mijn zakken gaan tot dat ik iets  hoorde rinkelen. Ik keek links van me en zag Emil met mijn sleutels in zijn hand. Ik keek hem argwanend aan.
'Hoe heb je die te pakken gekregen?' Hij lachte terwijl hij ze naar me toe ving.
'Toen je niet oplette. Je bent snel afgeleid, erg makkelijk om van te stelen.' Ik keek hem geschrokken aan.
'Hoe weet jij dat?' Hij grijnsde naar me terwijl ik de motor startte.
'Hoe dacht jij dan dat ik aan die honderd dollar kwam?' Ik keek hem verbaast aan.
'Je zei dat je die man gepijpt had.' Emil knikte.
'Dat dacht hij, maar net voordat ik dat vreselijk gore ding m'n bek in stopte heb ik zijn portemonnee gejat en ben ik er met een excuus vandoor gegaan.' Ik reed van de parkeerplaats af en stond versteld door zijn actie. Ik had het niet door.
'Dus je bent een zakkenroller?' Emil haalde zijn schouders op.
'Zo kun je het noemen. Ik noem het simpelweg overleven.' We reden de weg op en het bleef even stil tussen ons.
'Jij bent best onopvallend. Toch?' Hij keek me aan en ik dacht na. Waarschijnlijk wel, hoe had ik anders al die mensen kunnen vermoorden zonder betrapt te worden. 
'Ik denk het, ik weet niet, ik steel niet.' Hij keek me bedachtzaam aan.
'Weet je wat we moeten doen? We moeten samenwerken. Wie weet hoeveel geld we samen kunnen verdienen.'
'Stelen bedoel je?' Emil lachte.
'Ja, dat zeggen we er alleen niet bij.' In plaats van om eerst naar Dallas te rijden reed ik nu richting Fort Worth.
'Waarom moest je zo nodig naar Dallas eigenlijk? Je afspraak is toch ergens in de woestijn?' Ik dacht na, de reden dat ik naar Dallas wilde was omdat daar iemand woonde. 

Ik kwam er ongeveer een jaar geleden achter toen ik daar een opdracht moest uitvoeren. Ik kwam haar tegen in een park toen ik de daad gedaan had. Ze zat op een bankje en ze zag er nog precies hetzelfde uit als eerst. Ik nam plaats naast haar toen ik haar herkende. Zij herkende mij ook. Aan een tak hing een windgong, de onderdelen tikte tegen elkaar aan waardoor ze een rustgevend geluid maakte op de maat van de wind. Het deed me denken aan mijn tijd op school. Mevrouw Johnson had er zo eentje buitje hangen bij het raam. Als het te warm was zette ze altijd het raam open en dan hoorde je de lichte houtjes tegen elkaar slaan, en het creëren van een melodie. Ze staarde erna met haar ogen gesloten. Ik glimlachte toen ik haar zag.
'Mevrouw Johnson?' Ze opende haar ogen en keek mijn kant op met een grote lach op haar gezicht. Het was raar, want het voelde alsof iemand weer om me gaf, voor even. 
Ze sprak mijn naam. Mijn hart ging sneller slaan bij het horen van mijn echte naam. Soms vergat ik mijn naam, maar het waren herinneren die het bij me terug brachten. 
'Goh, wat doe jij hier?' Ik glimlachte toen ik haar zag, ze zag er nog precies hetzelfde uit.
'Hey,' Ik wist niet wat ik tegen haar moest zeggen toen, het was lang geleden dat ik haar gezien had. De twee jaren voelde lang, te lang. 
'Heb je je nog aangemeld voor een van die studies?' Ik beet op mijn lip en ik zag flitsen van herinneringen door mij heen gaan. Het waren herinneringen van mijn vader.
'Nee, ik eh-'
'Het gaat me ook helemaal niets aan.' Ze glimlachte troostend naar me toen ze door had dat het me ongemakkelijk maakte. Ik glimlachte terug.
'Hoe gaat het met u? Geeft u nog les?' En zo bleven we doorpraten, over dat ze eerst dacht dat ik haar om een nieuwe schrijfopdracht zou vragen toen ik haar naam sprak.
'Schrijf je nog?' Ze sprak mijn naam weer. Het liet me war voelen van binnen.
'Nee, ik eh, heb een paar andere dingen aan mijn hoofd.' Ze knikte begripvol.
'Ik weet zeker dat je de draad wel weer een keer zou oppakken. Jonge mensen met talent zoals jij kunnen zich niet ontsnappen van wie ze daadwerkelijk horen te zijn.' 


Geschreven: 29|02|2024

Beter af AlleenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu