6

3.1K 199 36
                                    

Iedereen hun spullen worden afgepakt, inclusief telefoontjes. Ik hoop dat de politie er is, ookal kunnen niets tegen de groep van Stefan. Ze zijn sterker dan ik dacht, maar vooral slimmer dan ik dacht.

Mensen zitten huilend op de grond, terwijl er overal mannen in zwarte pakken rondlopen.

Ik zit tegen de muur, met Saar tegen me aangedrukt. Ik heb besloten om haar niet meer los te laten. Ze is opeens zo anders. Ze is stil, ze huilt niet, ze staart met een lege blik voor zich uit. Het enige wat ik kan doen, is toekijken. Ik zal haar nooit wijs kunnen maken dat dit een grapje is, dat we straks naar huis gaan en er niets aan de hand is.

'Iedereen opstaan!' galmt het.

Langzaam sta ik op, terwijl ik Saar help opstaan.

Iedereen staat angstig tegen de muur. Kleine kinderen huilen, maar Saar niet. Ze kijkt niemand aan, ze kijkt zwijgend naar de grond terwijl ze m'n hand vasthoud.

Ik zie hoe een paar jonge kinderen worden weg getrokken bij hun ouders.

Ik druk Saar stevig tegen me aan, wanneer een man in het zwart gekleed voor me gaat staan.

Hij kijkt met een vieze grijns naar Saar.
Het liefst verbouw ik z'n hele gezicht zodat hij nooit meer zo kan grijnzen. Ik besluit nu niet de heldin uit te gaan hangen, anders word het een grote chaos.  Wanneer hij Saar vasthoudt, word ik uit m'n gedachten gehaald.

'Raak haar niet aan' zeg ik ruw, terwijl ik hem een boze blik geef.

Hij negeert me, en trekt aan de arm van Saar. Direct begint Saar in paniek tegen te spartelen.

'Mama!' schreeuwt ze in paniek.

Ik haal met m'n vuist uit, recht in z'n maag. Net wanneer ik bovenop hem wil springen, om hem even goed duidelijk te maken dat hij van Saar moet blijven word ik vastgepakt.

'Laat me los' schreeuw ik.

Ik zie hoe Saar word opgetilt en word weg gebracht samen met de andere kinderen.

Ik schreeuw in paniek de naam van Saar, ik probeer me los te wringen. Zonder succes.

Wanneer de kinderen verdwijnen door een grote deur, word ik losgelaten.
Ik zak hulpeloos op de grond. Een traan biggelt over m'n wangen, daarna volgen er nog ontelbaar. Ik rol mezelf tot een bal, terwijl ik zachtjes bid dat Saar niets overkomt.

Dit had nooit mogen gebeuren, god heeft me nooit een gelukkig leven gegunt. Ik verlies mensen, ik verlies langzamerhand m'n leven. De pijn wordt erger, die ik amper kan verdragen. Ik blijf doorzetten voor Saar, ik leef alleen nog maar voor Saar. Ik kan Saar niet alleen laten, en zij mag mij niet alleen laten.

Ik mis te veel, ik mis liefde, ik mis blijdschap, ik mis de tijd zonder zorgen. Ik mis de tijd van vroeger, de tijd voordat deze ellende begon. Ik voel pijn, overal. Mijn hart lijkt leeg gezogen, mijn problemen worden groter, mijn pijn word meer en mijn kracht word zwakker. Ik raak uitgeput, ookal zeg ik het zelf. Ik voel me niets waard, ik voel me niets meer, ik voel alleen de pijn. Wanneer ik mijn ogen open houd, zie ik alleen maar ellende. Wanneer ik mijn ogen sluit, vergeet ik alles voor even. Ik wou dat ik voor altijd mijn ogen kon sluiten, dat ik naar Sunny kan, naar m'n vader, naar m'n overleden klasgenootjes. Ik wou dat Saar een gelukkig leven zou leiden, niet zoals ik heb gehad. Dat ze sowieso tot haar 20ste kon leven met vader, dat ze geen problemen kreeg. Helaas is dit start van de ellende voor haar. Ze zal dit niet zomaar vergeten, ze zal dit onthouden hoe dan ook. Misschien loopt ze wel een trauma op, net zoals ik heb gehad. Ik wil niet dat Saar de pijn, de ellende, de paniek ervaart zoals mij. De gedachten alleen al, maken me misselijk.

'Jullie mogen je kinderen 2 keer in de week zien, dat is op Woensdag en Zaterdag' schreeuwt Dennis.

Ik zie hoe wanhopig sommige mensen knikken, terwijl anderen niet eens durven te knikken.

Opeens komt er een man in het zwart gekleed de zaal inrennen, hij begint te schreeuwden naar Stefan.

'De politie is onderweg!'

Opgelucht haal ik adem, misschien word ik dan toch bevrijd. Ik ga afwachtend tegen de muur zitten, het enige wat ik kan doen is wachten.

Binnen 5 minuten, hoor ik een sirene van de politieauto's, daarna hoor ik schoten. Iedereen gaat automatisch plat op de grond liggen, zodat ze niet geraakt worden. Ik blijf gewoon rechtop zitten, en kijk naar de plek wat een slachtveld begint te worden. Tot mijn grote verbazing vallen alleen de agenten levenloos op de grond, ik voel hoe de moed alweer in m'n schoenen zakt.

Ik sla mijn armen rondom m'n benen, en leg m'n hoofd op m'n knieën. Ik druk m'nn handen tegen m'n oren zodat ik nog amper wat hoor.

Ik wou dat deze nachtmerrie gauw voorbij was..

Opgesloten 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu