3

3.2K 193 59
                                    

Als ik Saar bovenaan de trap heb neergezet, rent ze gelijk naar haar kamer.

'Saar, eerst tanden poetsen'

Nog geen 10 seconden later hobbelt Saar vrolijk langs me, de badkamer in.

Net wanneer ik achter ga sta om haar te helpen, duwt ze me weg.

'Ik kan het zelf'

'Tuurlijk' mompel ik.

Ik loop naar haar slaapkamer, alles is roze met paars.

Net wanneer ik de gordijnen dicht wil schuiven, zie ik een gedaante achter een boom. Ik tuur uit het raam, terwijl ik sneller begin te ademen. Ik heb al zo'n voorgevoel wie dat is, Dennis.
Ik besluit de gordijnen maar gewoon dicht te doen, ondanks dat ik ben bang voor de foute bedoelingen van Dennis.
Ik ga op het bed van Saar zitten, en wacht tot ze terug komt.

'Klaar!' hoor ik na 2 minuten, en direct komt Saar de kamer inrennen.

'Vandaag wil ik de pyama met een eenhoorn erop aan!' kraait ze.

Ik knik, terwijl ze in haar kast begint te rommelen.

Saar heeft een soort van verslaving aan eenhoorns, zoals de meeste jonge meisjes.

Wanneer ik de pyama bij Saar heb aangedaan, kruipt ze onder dekens. Ik ga op haar bed zitten.

'Verhaaltje'

Ik zucht, maar begin te vertellen.

'Er was eens een meisje, haar ogen waren zo wit als sneeuw. Haar haar was zo bruin als herfstbladeren, haar lippen zo rood als kersjes.

Op een dag, liep ze door het bos op zoek naar mooie bloemen. Ze plukte een rode, gele, roze en een witte. Opeens hoorde ze gedraaf achter zich, ze draaide zich om. Daar zat een prins op een groot wit paard. Het meisje gaf de jongen een rode roos, die ze had gepluk..-'

Ik werd onderbroken door het zachte gesnurk van Saar.

Langzaam buig ik me naar haar toe, en geef haar zachtjes een kus op haar voorhoofd.

'Slaaplekker lieverd' fluister ik, terwijl ik zo stil mogelijk de kamer uitloop.

Wanneer ik benenden ben, gaat de deurbel.

Geirriteert loop ik naar de voordeur, hopend dat Saar niet wakker is geworden. Tot mijn opluchting hoor ik geen stem, of geluid van boven.

Ik open de deur, maar er staat niemand.

Vreemd.

Net wanneer ik de deur weer dicht wil doen, zie ik een kaartje op de grond liggen. Ik tuur door de straat, maar ik zie niets anders dan een zwarte kat die op de schutting zit.

Ik pak het papiertje op, en sluit de deur.

Nieuwsierig open ik het papiertje, ookal heb ik al een vermoeden wie dit heeft geschreven.

Mijn ogen glijden over de regels.

Je moet weg Stacey, neem Saar mee als je wilt dat ze blijft leven. Je hebt weinig tijd, ze zullen je komen halen. Vertrouw Leon niet, vertrouw Dennis niet, vertrouw niemand. Vertrek morgen, zorg dat Leon er niet achterkomt anders zal hij je vermoorden. Ik vraag je om naar Schiphol te vertrekken, boek een ticket naar Engeland. Ik zal daar op je wachten. Ik weet meer dan je denkt.

F.

Is dit een grap? Heeft Dennis dit geschreven? Kan ik Leon echt niet vertrouwen? Wie is 'F.'

Ik prop de brief in m'n broekzak, en loop de woonkamer in. Leon is nog steeds weg, op dit moment boeit het me vrij weinig. Ergens denk ik dat dit echt is, maar wat als het een val is?

Ik loop naar het kastje waar de televisie opstaat, ik open een geheim vakje aan de zijkant. Alleen Leon en ik weten ervan af. Ik schrik wanneer er geen pistool in ligt. Net waneer ik wil opstaan, hoor ik een klik en ik voel iets tegen m'n hoofd.

'Waarom zocht je het pistool?'

'Leon?'

'Dat is geen antwoord op m'n vraag'

'Omdat.. Ik wou het checken'

'Toevallig'

'Leon wat heb je gedronken?'

Ik ruik namelijk een walm van alcohol.

'Niets! Hoe durf je te liegen?!'

Leon wordt snel agressief, als hij veel heeft gedronken.

Met een snelle beweging, sla ik het pistool uit z'n handen. Ik pak snel het pistool, zodat Leon hem straks niet weer pakt.

'Leon waarom wou je me neerschieten?'

Ik weet zeker dat Leon altijd de waarheid spreekt wanneer hij heeft gedronken, en hij is heel open in gesprekken. Alleen je moet hem niet boos maken.

'Ik moest'

'Van wie?'

'Mijn broer'

'Wie is je broer?'

'Stefan'

Ik verstijf bij het horen van die naam. Leon heeft veelste veel gedronken, dit kan nooit waar zijn. Ik heb Stefan zelf neeegeschoten, en hij viel dood neer.

'Stefan is je broer niet, hij is dood!'

Leon begint hard te lachen, terwijl hij wijst naar het raam achter me.

Ik draai me om, terwijl Leon op de grond ligt van het lachen.

Ik verstijf, alle haartjes op m'n arm gaan rechtop staan, mijn benen beginnen te trillen, m'n adem begint te stokken.

'Ik zei het toch' hikt Leon achter me.

'Dat kan niet, ik heb hem doodgeschoten. Ik schoot recht in z'n hart'

'Nee, hij vertelde me dat je door z'n schouder schoot'

'Maar hij viel dood neer..'

'Zodat jij zou denken dat hij dood was' giechelt Leon.

'Waarom doe je me dit aan Leon?'

'Wraak'

Opgesloten 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu