16 ~ Oude wonden

7 3 10
                                    

Een paar uur voor de koningin der duisternis Brenn en Avélie bij elkaar had gebracht in de troonzaal, was Nesta op het nippertje ontsnapt aan de schaduwsoldaten in en rond de donkere toren

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Een paar uur voor de koningin der duisternis Brenn en Avélie bij elkaar had gebracht in de troonzaal, was Nesta op het nippertje ontsnapt aan de schaduwsoldaten in en rond de donkere toren. Ze wist niet wat ervoor gezorgd had dat de schaduwsoldaten haar niet meer konden aanvallen, maar ze was er wel heel dankbaar voor.

Toen ze het grasveld tussen de ruïne en het bos had overgestoken, had er een pijl haar oor geschampt. Meer dan een schaafwond had ze daar gelukkig niet aan overgehouden. Ze vroeg zich af hoelang haar geluk nog zou blijven duren.

Ze was naar haar gevoel al uren tussen de bomen door aan het dwalen. Ze had geen idee welke richting ze opging. Een duidelijk pad had ze nog niet kunnen vinden.

Ze wist niet hoelang het geleden was dat ze nog iets te drinken had gehad. Haar keel raspte en haar tong maakte haar gescheurde lippen alleen maar droger.

Toen er achter haar takjes kraakten, registreerde ze het te laat. Een arm greep haar bij haar middel en een hand werd op haar mond gelegd. Haar spieren spanden zich aan. Ze dacht er niet verder bij na. Ze beet in de vinger van haar aanvaller en trapte vervolgens achterwaarts richting zijn edele delen.

'Auw, Nesta. heilige maagd!' kermde Mattías, terwijl hij achteruit hinkte en met zijn handen naar zijn kruis greep.

Het meisje keek met grote ogen naar de bekende jongeman. 'Sorry,' mompelde ze, maar ze kon een lach niet tegenhouden.

Naast Mattías stond nog een andere man. Idris. Hij gaf de jongen een stevige schouderklop. 'Dat worden geen kinderen voor hem,' grapte hij.

Toen hij Nesta beter bekeek, trok hij zijn wenkbrauwen lichtjes op. 'Je bent zo gegroeid.'

De laatste keer dat hij haar had gezien, was ze nog maar zeven. Nu was ze zeventien. Hij kon niet bevatten hoe snel de tijd was gegaan. Als hij naar zijn eigen kinderen keek, had hij soms nog hetzelfde gevoel van verbazing.

Het meisje keek hem schaapachtig aan. Ze had een vaag vermoeden dat de man die voor haar stond Idris was, maar dat kon ze alleen afleiden uit zijn blonde krullen. Meer informatie over zijn uiterlijk kon ze zich niet meer herinneren.

'Idris,' zei hij, toen hij de frons op haar gezicht opmerkte.

'Ik dacht het,' knikte ze.

'Je lijkt zo hard op je mama.'

'Dat hoor ik vaker.' Nesta keek naar haar voeten. Haar vingers klemden zich rond een los draadje aan haar blouse.

'Heks niet gevonden?' vroeg Mattías. Met een vertrokken gezicht was hij op de mossige ondergrond gaan liggen.

'Jawel.' Nesta's gezicht betrok. 'Het was- Ik heb... de koningin der duisternis gezien.'

Idris' bruine ogen werden donkerder. Zijn buik begon te tintelen bij de herinneringen aan de vorige oorlog. Hij had Mattías niet veel eerder gered van een groep schaduwsoldaten en dat was al een hel, maar het was nog niets in vergelijking met de schaduwkoningin.

Wraak der schaduwenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu