9 ~ Een oude vriend

12 3 15
                                    

Zoals de meeste huizen in Asedel, straalde het huis waarin Idris woonde luxe uit

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Zoals de meeste huizen in Asedel, straalde het huis waarin Idris woonde luxe uit. Het was geen uitzonderlijk groot huis, zijn gezin hield alles liever compact, maar het was wel netjes tot in de details afgewerkt. De ramen waren met gouden verf beschilderd, de bloempotten bij de voordeur waren gemaakt van het duurste porselein en bij de voordeur hing een chic plaatje waarin de namen van de inwonenden gegraveerd stonden.

De voormalige held had zijn wapens twintig jaar eerder met meer gemak neergelegd dan zijn twee vrienden dat hadden gedaan. Na de trauma's die hij opgelopen had in de strijd met de koningin der duisternis, had hij het kalme stadsleven met open armen verwelkomd.

Overdag stond hij met alle plezier voor de klas en eenmaal thuis deed hij niets liever dan tijd spenderen met zijn gezin.

Toen zijn kinderen nog jonger waren, gebeurde dat in de vorm van luiers verversen en verhalen vertellen, maar nu ze ouder waren en ze de puberteit bereikt hadden, kwam het vooral neer op zeuren tot ze samen kwamen eten en vragen of hij ze kon helpen met hun huiswerk.

Toen er luid op de voordeur geklopt werd, was Idris net bezig met het zetten van een kop thee voor hem en zijn vrouw. Die laatste was in de hoek van de woonkamer een boek aan het lezen. Hun kinderen hadden zich teruggetrokken in hun slaapkamers. Hun dochter waarschijnlijk met haar nieuwste houtsnijwerk en hun zoon met zijn dagboek.

Idris en zijn vrouw wisselden blikken uit. Het was al redelijk laat en voor zover zij wisten, verwachtten ze geen bezoek.

Er werd nog eens geklopt. Het was een uitgesproken gepanikeerd klopje.

'Idris! Kom alsjeblieft opendoen!'

De man in kwestie keek verrast op bij het horen van die stem. Het was al jaren geleden dat hij zijn voormalige beste vriendin nog gezien had. Hoewel ze vroeger amper ergens zonder elkaar te zien waren, was er door de tand des tijds - en enkele geschillen wat betreft de schaduwoorlog en Brenns rol daarin - een onherstelbare kloof tussen hen in ontstaan.

'Ik zal wel gaan,' zei hij tegen zijn vrouw.

Hij zette de pot met kokend water terug op het vuur en begaf zich naar de gang. Onderweg vond hij een verloren sok, die hij al drie dagen had willen oprapen. Hij besloot dat hij het zou doen wanneer hij weer terug naar de woonkamer ging.

Ergens halverwege haalde hij een pak kaarten uit zijn zak, dat hij onrustig begon te schudden.

Toen hij eindelijk bij de deur geraakt was, was Avélies bruine haar nat, net als haar gezicht en haar kleren. Haar ogen waren rood omrand en haar gezicht was lijkbleek weggetrokken. Het regende buiten, maar haar wangen waren nat met een heel andere reden.

Ze hadden elkaar al zeker tien jaar niet meer regelmatig gesproken, maar Idris aarzelde niet om de deur verder open te trekken en haar naar binnen te vragen.

Op de trap weerklonken voetstappen. Zijn zoon en dochter kwamen nieuwsgierig kijken wie er zo stevig op de deur aan het kloppen was. Idris schonk hen een uitnodigende blik. Er waren geen geheimen in zijn huishouden.

Avélie probeerde de tieners een warme glimlach te schenken. Ze waren zo groot geworden sinds de laatste keer dat ze ze gezien had; net zo volwassen als Nesta begon te worden. De gedachten aan haar dochter zetten de waterwerken weer in gang.

Idris sloot de deur en legde zijn hand op haar bovenarm. Bezorgd probeerde hij haar blik te vangen. Ze durfde hem niet aankijken, uit angst voor haar schuldgevoel en hoog oplopende emoties.

'Wat is er gebeurd?'

Haar vingers zaten geklemd rond een verfrommeld papiertje. Ze probeerde het recht te plooien, zodat hij het kon lezen, maar haar vingers waren te gespannen.

Idris pakte voorzichtig het briefje uit haar hand en vouwde het zelf open.

Ik ga de heks redden.
Het spijt me.
Veel liefs, Nesta

'Ze hebben Brenn meegenomen,' snikte Avélie.

Haar voormalige beste vriend knipperde verdwaasd met zijn ogen. 'Brenn meegenomen? Wie?'

'Schaduwsoldaten.' Ze probeerde haar adem onder controle te krijgen, zodat ze zou stoppen met huilen, maar ze slaagde er niet helemaal in. 'Ik heb ze gezien. Haar huis lag er vol mee.'

Zijn mond viel open. 'Schaduwsoldaten?'

Avélie knikte en haar lip begon te trillen. 'Nesta is haar gaan zoeken. Ik wilde haar tegenhouden, maar ze is zó koppig.'

Idris' mondhoeken krulden een beetje omhoog, ondanks de droevige situatie. 'Dat heeft ze van geen vreemden.' Hij opende zijn armen, om haar te kunnen omhelzen.

Avélie aarzelde.

Hij merkte haar twijfels op en gaf haar daarom enkel een geruststellend kneepje in haar bovenarm. 'Wat gebeurd is, is gebeurd. We hebben allebei fouten gemaakt.'

'Maar het begon uiteindelijk allemaal bij mij. Misschien zou Nesta nog hier zijn als ik niet zo'n slechte moeder was, en niet zo'n slechte vriendin.'

'Niet vergeten dat Nesta er helemaal niet was geweest als je niet zo'n slechte vriendin was geweest.' Idris zag haar gezicht betrekken en keek haar meteen met medeleven aan. 'Zoals ik net al zei, kunnen we wat gebeurd is niet veranderen. Brenn gaat je misschien nooit vergeven, maar ik heb nooit gezegd dat ik dat niet zou doen. Mij heb je niet in de steek gelaten.'

Avélie knikte voorzichtig. Ze was allesbehalve gerustgesteld, maar Idris' vaste stem werkte als een anker die haar rechthield op de stormende golven.

'Hoeveel weet Nesta?'

'Niet genoeg... amper iets. Ze weet wat de mensen van Asedel haar altijd hebben wijsgemaakt.'

Idris' mondhoeken zakten wat naar beneden. Dit was exact de reden waarom het contact zoveel jaren geleden was verwaterd. Hij wilde Brenn niet opgeven, terwijl Avélie dat al lang had gedaan.

'Als ze Brenn weet te redden, zal ze de waarheid wel te weten komen.'

Avélies gezicht trok zo mogelijk nog bleker weg. Daar had ze nog niet eens bij stilgestaan. Het enige waar ze mee bezig was geweest was Nesta's veiligheid.

'Ik denk niet dat ze ooit nog tegen me gaat willen praten.'

'Als ze het overleeft,' hielp Idris haar een handje.

Ze opende haar mond, maar er kwam geen geluid meer uit. De tranen begonnen weer vrijelijk over haar wangen te stromen.

Haar voormalige beste vriend wachtte niet langer en trok haar tegen zijn borstkas aan. Terwijl hij zacht over haar rug wreef, zei hij: 'We gaan haar redden, Avélie. Alles komt goed.'

Hij wist dat hij zulke beloftes niet kon maken, niet na alles wat ze al hadden meegemaakt, maar hij wilde de hoop niet nu al opgeven. Er stond te veel op het spel.

 Er stond te veel op het spel

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Wraak der schaduwenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu