~4~

152 4 0
                                        

De volgende ochtend brak aan met een stilte die mijn kamer vulde. De gordijnen waren nog gesloten, maar een zwakke gloed van ochtendlicht sijpelde door de kieren, waardoor de kamer werd gevuld met een diffuse, bleke schittering. Ik lag stil in bed, omgeven door de zware dekens die me als een beschermende cocon omhulden.

Mijn lichaam voelde aan als lood, mijn spieren zwaar en stijf als beton. Elke beweging was een strijd, elke ademhaling een uitdaging. Ik probeerde mijn ogen te openen, maar ze voelden aan alsof ze vastgelijmd waren, verzwaard door een overweldigende vermoeidheid die me gevangen hield in een eeuwige duisternis.

Ik draaide me op mijn zij en staarde naar de muur, mijn gedachten een warboel van verwarring en angst. Waarom voelde ik me zo slecht? Waarom leek elke vezel van mijn lichaam te schreeuwen om rust, om verlichting, om bevrijding? Ik wist het niet, en het idee dat ik geen antwoorden had maakte me alleen maar nog beroerder.

Met trillende handen pakte ik mijn telefoon en opende mijn berichten. Mijn vingers gleden over het scherm terwijl ik een bericht naar mijn vrienden typte, mijn gedachten onsamenhangend en verward.

"Sorry jongens, voel me echt slecht vandaag. Blijf thuis van school. - Milo"

De reacties kwamen snel en waren vol zorg en begrip. "Wat is er aan de hand, bro?" stuurde Koen. "Moet ik langskomen?" vroeg Raoul bezorgd. "Laat maar weten als je iets nodig hebt, man," voegde Matthy eraan toe.

Ik glimlachte zwakjes bij hun bezorgdheid, maar vanbinnen voelde ik me nog steeds verloren en alleen. Ik wist niet wat er met me aan de hand was, waarom ik me zo slecht voelde. En het idee dat mijn vrienden zich zorgen maakten maakte me alleen maar nog beroerder.

De hele dag bleef ik in bed liggen, omringd door duisternis en stilte. Elke beweging deed pijn, elke gedachte was een strijd. Ik probeerde te slapen, te rusten, te vergeten, maar de vermoeidheid leek me als een grijpgrage schaduw te achtervolgen, me te verstikken in zijn greep.

Tegen de avond voelde ik me nog steeds even slecht, misschien zelfs erger dan daarvoor. Mijn moeder kwam mijn kamer binnen en zag de donkere kringen onder mijn ogen, de bleke huid.

"Milo, gaat het nog steeds niet beter?" vroeg ze bezorgd, haar hand zachtjes over mijn voorhoofd strijkend.

Ik schudde zwakjes mijn hoofd, niet in staat om te spreken. Mijn keel voelde droog en rauw aan, mijn stem verloren in de mist van mijn vermoeidheid.

"We gaan morgen even langs de dokter," zei mijn moeder beslist, alsof ze een besluit had genomen dat niet ter discussie stond.

Ik knikte zwakjes, te uitgeput om te protesteren. Misschien was het inderdaad tijd om hulp te zoeken, om te achterhalen wat er met me aan de hand was. Misschien kon de dokter me vertellen waarom ik me zo slecht voelde, waarom ik me zo verloren en alleen voelde in mijn eigen lichaam.

ik probeerde te slapen alleen het lukte gewoon echt niet door mijn gedachten die helemaal op hol gingen.

Het tikken van de klok leek te vertragen terwijl de uren voorbij kropen. Elke seconde voelde als een eeuwigheid, elke minuut als een marteling van onzekerheid en angst. Ik luisterde naar het geluid van mijn eigen ademhaling, elke inademing als een zucht van wanhoop, elke uitademing als een fluistering van angst.

Maar uiteindelijk, tegen de ochtend, gleed ik weg in een onrustige slaap, mijn dromen gevuld met beelden van duisternis en leegte. En toen ik ontwaakte, was het alsof ik nooit had geslapen, alsof de nachtmerries me hadden achtervolgd tot in de ochtendzon.

En terwijl ik me langzaam uit bed hijs, mijn lichaam protesteerde bij elke beweging, voelde ik me gebroken en vermoeid, als een schip dat gestrand was op een rotsachtige kust. Maar ergens in de diepten van mijn ziel, brandde nog steeds een klein sprankje hoop, een vage belofte van een betere morgen, een nieuwe kans om te genezen en te herstellen.

En dus stond ik op, mijn benen trillend onder het gewicht van mijn vermoeidheid, en begon aan de lange, moeizame weg naar de dokter, in de hoop dat hij me de antwoorden kon geven die ik zo wanhopig zocht. 


hoopvol - bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu