~16~

101 4 0
                                        

De volgende dag voelde ik de spanning door mijn lichaam gieren terwijl ik in mijn bed lag te wachten op de nieuwe chemo. De gebeurtenissen van gisteren zaten me nog steeds dwars, vooral het feit dat Matthy voorlopig niet langs mocht komen. Het was alsof de enige bron van steun en troost die ik had, me was afgenomen.

De deur ging open en de arts kwam binnen, zijn gezicht vriendelijk maar professioneel. "Goedemorgen, Milo," begon hij, terwijl hij mijn dossier bekeek. "Hoe voel je je vandaag?"

Ik negeerde hem, mijn blik strak op het plafond gericht. Ik had geen zin om te praten, vooral niet met iemand die deel uitmaakte van het systeem dat Matthy had verbannen. De arts probeerde nog een paar keer een gesprek te starten, maar ik bleef stil. Uiteindelijk gaf hij het op en zuchtte diep.

"Ik merk dat je vanmorgen niet erg spraakzaam bent, Milo. Wat is er aan de hand?" vroeg hij uiteindelijk, zijn stem bezorgd.

Die vraag was de druppel. Een golf van woede overspoelde me, en zonder erbij na te denken begon ik te schreeuwen en te slaan naar alles en iedereen in de kamer. De arts stapte terug, duidelijk geschrokken door mijn uitbarsting. Ik voelde mijn hart razen in mijn borstkas terwijl ik naar objecten om me heen greep en ze naar de arts en de zusters gooide die naar binnen waren gehaast om me te kalmeren.

"Jullie begrijpen het niet!" schreeuwde ik. "Jullie hebben alles verpest! Matthy was de enige die me hielp, en nu mogen jullie hem niet eens binnenlaten!"

Mijn woedeaanval leek eindeloos te duren. Ik was in een soort trans geraakt, verblind door mijn eigen woede en verdriet. De arts probeerde me te kalmeren, maar zijn woorden drongen niet tot me door. Ik voelde me overweldigd door emoties, en mijn lichaam reageerde instinctief door te vechten tegen alles wat in mijn buurt kwam.

Na een tijdje voelde ik een prikkende sensatie in mijn arm en besefte dat de zusters kalmeringsmiddelen hadden toegediend. Langzaam begon de woede plaats te maken voor een overweldigend gevoel van paniek. Mijn ademhaling versnelde, en ik voelde me duizelig en gedesoriënteerd.

"Milo, probeer rustig te blijven," zei de arts, zijn stem nu zachter en kalmerend. "We zijn hier om je te helpen."

Maar de paniek bleef aanhouden. Het voelde alsof de muren van de kamer om me heen begonnen te sluiten, en ik kon nauwelijks nog helder denken. Uiteindelijk, na wat een eeuwigheid leek, begon de kalmeringsmiddel effect te hebben, en mijn ademhaling stabiliseerde zich langzaam. De zusters en de arts bleven bij me, hun blikken vol bezorgdheid en medeleven.

Toen de paniekaanval eindelijk wegebde, voelde ik me uitgeput en leeg. De arts ging naast mijn bed zitten, zijn gezicht ernstig maar ook bezorgd.

"Milo," begon hij, "kun je me vertellen wat er precies is gebeurd? Waarom ben je zo boos?"

Ik zuchtte diep en keek hem met vermoeide ogen aan. "De zuster van gisteren zei dat Matthy niet meer langs mag komen. Dat hij een week lang niet mag komen en misschien zelfs langer. Hij is de enige die me echt helpt, en nu kan ik hem niet eens zien."

De arts keek verbaasd en schudde zijn hoofd. "Milo, daar is niets van waar. Er zijn geen beperkingen opgelegd aan Matthy's bezoeken. Hij is altijd welkom om je te zien."

Ik voelde een golf van verwarring door me heen gaan. "Maar de zuster zei dat... Ze zei dat hij niet meer mocht komen omdat hij zonder toestemming hier was gebleven."

De arts keek naar een van de zusters, die ook verbaasd leek. "Ik weet niet wie je dat heeft verteld, maar er is duidelijk een misverstand. Matthy mag hier blijven zolang hij zich aan de regels houdt. Het spijt me dat je deze verkeerde informatie hebt gekregen."

Ik voelde mijn ogen branden van de opkomende tranen. "Dus hij mag gewoon komen? Er is geen verbod?"

"Precies," bevestigde de arts. "Er is geen reden waarom hij niet langs mag komen. We willen alleen dat het veilig en verantwoord gebeurt."

Ik voelde een mengeling van opluchting en frustratie. Alles wat ik had doorgemaakt, de woede en de paniek, was gebaseerd op een misverstand. Ik wist niet hoe ik me moest voelen. De opluchting dat Matthy weer mocht komen was groot, maar de woede over de onnodige stress en angst die ik had ervaren, bleef knagen.

De arts legde een hand op mijn schouder. "Ik begrijp dat dit heel moeilijk voor je is, Milo. We willen echt dat je je hier zo goed mogelijk voelt. Laten we dit in de toekomst voorkomen door duidelijke communicatie te hebben."

Ik knikte langzaam, mijn lichaam nog steeds trillend van de nasleep van de aanvallen. "Dank u," fluisterde ik, mijn stem zwak.

"Om ervoor te zorgen dat je voldoende rust krijgt na deze zware ochtend, stellen we voor om je chemo naar morgen te verplaatsen," zei de arts. "Je hebt nu rust en herstel nodig."

Ik stemde in, te uitgeput om nog iets anders te willen. De arts en de zusters verlieten de kamer, en ik bleef achter met mijn moeder. Ze nam mijn hand vast en kneep er zachtjes in.

"Het spijt me zo, lieverd," zei ze, haar stem breekbaar. "Ik wou dat ik je kon beschermen tegen al deze pijn."

"Het is niet jouw schuld, mam," antwoordde ik, terwijl ik haar hand terugkneep. "We komen hier wel doorheen. Met jou en Matthy aan mijn zijde, weet ik dat ik het kan."

Ik pakte mijn telefoon en stuurde een bericht naar Matthy. Mijn vingers trilden nog steeds terwijl ik typte:

"Die klote zuster had het fout. De arts zei dat je nog steeds langs mag komen. Het spijt me voor alle verwarring en gedoe. Ik heb je echt nodig hier."

Kort daarna kreeg ik een antwoord van Matthy:

"Jezus, wat een chaos. Maar ik ben blij dat het uiteindelijk goedkomt. Ik kom zo snel mogelijk langs. Hou vol, maat. We staan hier samen in."

Zijn woorden gaven me de kracht die ik nodig had. Ondanks de zware ochtend en de emoties die door me heen raasden, voelde ik een sprankje hoop. Met de steun van mijn vrienden en familie wist ik dat ik deze strijd kon overwinnen. Het was een lange weg, maar ik was vastbesloten om elke stap ervan te nemen, één dag tegelijk.

hoopvol - bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu