Hoofdstuk 13: Lange rit

203 10 0
                                    

Na de show was er geen discussie mogelijk geweest—Matthyas moest bij Robbie blijven, voor zijn eigen veiligheid en welzijn. Robbie had de rest van de band ervan overtuigd dat Matthyas in deze toestand niet alleen kon zijn. Koen en Milo waren het daar onmiddellijk mee eens, wetende hoe kwetsbaar hun vriend momenteel was. Dus was het besluit snel genomen: Matthyas ging mee naar Eindhoven, waar Robbie hem in de gaten zou houden.

De rit van Amsterdam naar Eindhoven voelde eindeloos. De stad lichtte in de verte op, maar de snelweg voor hen leek eindeloos door te strekken in de nacht. Matthyas zat stil in de passagiersstoel, zijn blik strak op de weg gericht, maar zijn gedachten waren ver weg. De stilte tussen hen was beklemmend, gevuld met alles wat er onuitgesproken bleef.

Robbie wierp af en toe een bezorgde blik op zijn vriend. Matthyas zag er uitgeput uit—zijn gezicht was bleek en zijn ogen leken dieper in hun kassen te liggen dan ooit tevoren. Maar wat Robbie het meest verontrustte, was het constante gepulk aan zijn nagelriemen. Matthyas had zijn handen rusteloos in zijn schoot gelegd, maar hij bleef aan zijn nagels trekken, soms tot het bloedde. Zijn knokkels waren wit van de kracht waarmee hij zijn nagels in zijn handpalmen drukte, alsof hij probeerde te voorkomen dat iets in hem uit elkaar zou vallen.

"Matt, je moet stoppen met dat pulken," zei Robbie zacht, maar met een zekere autoriteit in zijn stem.

Matthyas leek niet eens te horen wat Robbie zei. Zijn gedachten waren ergens anders, vast in een spiraal van pijn en verwarring. Het was alsof hij probeerde de pijn in zijn hart te vervangen door de fysieke pijn in zijn handen—alsof dat op de een of andere manier de chaos in zijn hoofd zou kalmeren.

Robbie zuchtte en legde even zijn hand op Matthyas' arm, in de hoop zijn aandacht te trekken. "Hé, Matt, ik ben er, oké? Je bent niet alleen. We komen hier samen doorheen."

Matthyas knipperde langzaam, alsof hij wakker werd uit een diepe trance, en richtte eindelijk zijn ogen op Robbie. Er zat een vreemde mix van wanhoop en vermoeidheid in die ogen, maar ook iets van dankbaarheid. Hij knikte kort, alsof hij Robbie's woorden had gehoord, maar ze slechts oppervlakkig tot zich had laten doordringen.

De rest van de rit verliep in stilte. Robbie had het volume van de radio zachtjes aanstaan, maar de muziek leek niet echt door te dringen. Het enige geluid dat de stilte verbrak, was het zachte gezoem van de auto en af en toe het getik van Matthyas' nagels tegen zijn handpalmen.

Toen ze eindelijk Eindhoven bereikten, was Matthyas zichtbaar uitgeput. Robbie parkeerde de auto voor zijn appartement en draaide zich naar Matthyas toe. "We zijn er," zei hij, zijn stem zacht en bemoedigend. "Kom, laten we naar binnen gaan."

Matthyas knikte opnieuw, dit keer iets alerter. Hij opende moeizaam de autodeur en stapte uit, maar zijn benen voelden zwaar en wankel onder hem. Robbie was snel naast hem, een hand ondersteunend op zijn rug. Samen liepen ze naar binnen, de nacht in, weg van de drukte van de stad en de stilte van de snelweg.

Binnen in Robbie's appartement was het stil en donker. Hij zette een paar lampen aan en leidde Matthyas direct naar de logeerkamer. "Je kunt hier slapen," zei Robbie, terwijl hij de deur voor Matthyas openhield. "Ik zal in de buurt zijn als je iets nodig hebt."

Maar Matthyas schudde zijn hoofd. "Nee... ik... ik wil liever niet alleen zijn," zei hij zacht, zijn stem bijna onhoorbaar.

Robbie keek hem aan, een zachte glimlach speelde rond zijn lippen. "Natuurlijk, Matt. Je kunt bij mij slapen."

Ze gingen samen naar Robbie's slaapkamer, waar Matthyas zich langzaam op het bed liet zakken. Hij leek zo klein en breekbaar in het grote bed, alsof de wereld om hem heen te groot en te overweldigend was. Robbie trok een deken over hem heen en ging naast hem liggen, voorzichtig om geen enkele druk op hem te leggen.

Matthyas trok zijn knieën op naar zijn borst en drukte zijn gezicht tegen het kussen. Zijn handen waren nog steeds in vuisten gebald, maar de constante druk begon wat te verlichten nu hij voelde dat Robbie dicht bij hem was.

De stilte tussen hen was nu niet langer ongemakkelijk, maar geruststellend. Matthyas voelde hoe zijn lichaam langzaam begon te ontspannen, zijn ademhaling werd regelmatiger. Voor het eerst in dagen voelde hij zich iets minder alleen, iets minder verloren.

En Robbie? Hij bleef wakker, zijn ogen op het plafond gericht, terwijl hij luisterde naar het rustige ritme van Matthyas' ademhaling naast hem. Het was niet wat hij had gehoopt, maar het was genoeg. Voor nu was het genoeg.

I can do it with a broken heart | MabbieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu