Doden, doden en nog eens doden

796 37 0
                                    

. Ik wordt al weer snel wakker. Het is al licht en aardig warm. Sterker nog, het is heel erg warm. Ik trek snel mijn vest uit en knoop hem om mijn middel. Ik zie dat Terra en Delphi al beneden staan en ik klim snel naar beneden. Ze houden allebei een paar briefjes vast. 'Rose! Er kwam een parachute vol briefjes. Ze zijn voor ons!' zegt Delphi opgewonden. 'Echt? Wat staat er in?' 'We hebben gewacht totdat jij er was, hier, dit zijn jouw briefjes.' zegt Terra en ze geeft mee drie brieven. Aan de druk van de pen te zien zijn ze van verschillende mensen. 'Dankjewel, hoeveel hebben jullie er?' 'Ook drie, iedereen heeft er drie.' zegt Delphi. 'Zullen we ze dan maar openmaken en lezen?' vraagt Terra. We knikken en maken de eerste brief open. Deze is van papa en mama.

Lieve schat,

Wat doe je het goed! We missen je enorm, maar we weten dat we je snel weer zullen zien. je bent zo dapper en sterk. Johty roept de hele tijd dat hij trots op je is. Maak je maar geen zorgen om hem of ons. Zorg goed voor jezelf en de andere twee meiden. Als je nog eens hulp nodig hebt, veeg dan maar over je speld, en we zullen je gelijk helpen. We houden van je, vergeet dat nooit.

Liefs, papa en mama

Tranen lopen er over mijn  wangen. Ik open de tweede brief, zodat ik alles snel af kan handelen. Strakt blijf ik maar huilen. Mijn tranen stromen harder als ik zie dat de tweede brief van Johty is.

Hoi zus,

Je bent geweldig, ik ben echt trots op je! Beloof je me dat je thuis komt? Beloof je me dat ik je niet hoef te missen? Ik mis je enorm, elke nacht denk ik aan je. En nee, ik luister niet naar je, want ik wil naar je kijken, en naar Delphi, zodat ik jullie niet echt hoef te missen. Je bent de liefste zus die ik me maar kan wensen.

Dikke knuffel van je broertje!

 

Ik mis hem. Hoe kan ik nou nog de derde brief lezen? Mijn ogen zitten vol tranen. Ik open de derde brief.

Hee liefie,

Ik hou van je, meer dan ooit. Je had me moeten zien toen je gister over me praatte. Ik glunderde. We hebben het er al over gehad dat je er bang voor zult zijn, daarom ben ik zo trots op je dat je het hebt verteld. Ik begrijp je angsten, maar ik beloof je, ik kijk naar geen enkel meisje, behalve jij. Jij bent mijn leven, niemand die jouw plek in kan nemen. Kom snel terug, dan kan ik je weer in mijn armen sluiten en je bewijzen dat er niemand anders zal zijn. Je kan het, ik hou van je, heel erg veel.

Een zoen op je neus, je Raff

Ik geef een kus op het papier. 'Ik hou ook van jou.' fluister ik naar zijn naam. Als ik opkijk, zie ik dat Terra en Delphi ook huilen. Ik denk dat Terra huilt van blijdschap, en dat Delphi huilt om dezelfde reden als ik. Ik lees de brief van Raff nog een keer en berg hem op in mijn vest, in het vakje dat bij mijn hart ligt. ‘En, van wie hebben jullie brieven?’ vraagt Terra na een tijdje. ‘Van mijn ouders, Johty en Raff…’ zeg ik zacht. ‘Van mijn ouders, tante en oom, Johty en May…’ zegt Delphi nog zachter. ‘Wie is May?’ vraag ik voorzichtig. ‘Mijn… Dat is mijn oudste nicht…’ antwoord ze. ‘Van wie heb jij brieven gekregen?’ vraagt Delphi aan Terra. ‘Mijn ouders, een goede vriendin en Neth.’ Mijn ogen worden groot. ‘En, wat zegt hij?’ vraag ik gretig. ‘Euh… Moet ik dat echt hardop zeggen?’ zucht Terra. ‘Dus hij is ook verliefd op jou?!’ vraagt Delphi. Terra knikt. Delphi en ik gillen en vliegen haar om de hals. ‘Shht! Als ik gister stil moest zijn, moeten jullie dat nu ook.’ Lacht Terra. Delphi en ik gillen onderdrukt verder en laten Terra niet los. We blijven meisjes, of we nou in de arena zitten of niet. Als we uitgegiecheld zijn, is het beter als we vertrekken van onze plek. Het is vroeg, dat klopt, maar we kunnen beter weg zijn voor als het goed mis gaat. Ik ben het ondertussen zat geworden om maar een beetje rond te gaan lopen. We moeten iets doen om de tijd in de arena te versnellen. We moeten gaan doden. En snel. 'Waar gaan we heen?' vraagt Delphi opgewekt. 'Naar District 5? Daar zijn we nog niet geweest en we weten niet wat er met 5 is gebeurd.' stelt Terra voor. Ik knik. 'En District 6 hebben we ook niets van gehoord. Wie leven er nog allemaal?' vraag ik. Aan het gezicht van Terra en Delphi te zien hebben ze, net zoals ik, geen idee. 'Zolang wij leven maakt het niet uit.' zegt Delphi. Dat is een goede stelling in de arena. We lopen door de bossen, op naar district 5. Ik hoop dat we mensen tegen komen. Ik wil naar huis. Kom maar op. District 5 is elektriteit, dus ik weet dat we uit moeten kijken als we er zijn. Op dat moment lopen we bijna tegen draden die op de grond liggen. Ik blijf gelijk staan. Wat naast me zie ik iets naar voren schieten. Delphi? Nee, die voel ik zowat naast me. Ik zie een hert dat op een draad stapt en gelijk enorme schokken krijgt. Dat dacht ik al. Er staat sterke stroom op. Het hert valt om en beweegt uiteindelijk niet meer. 'Mijn god, is hij dood?!' vraagt Delphi geschokt. Ze wil naar het hert rennen als ik haar tegen hou. 'Het heeft geen zin, die is dood.' Ben ik even blij dat het hert langs rende. Het dier heeft mijn vermoedens bevestigd. 'Hoe komen wij erover?' vraagt Delphi. 'Springen denk ik?' stelt Terra voor. 'Laten we maar lopen, straks springen we op een draad.' zeg ik. Met Terra voorop gaan we verder. We lopen voorzichtig op onze tenen door het spinnenweg draden. Het zal er wel vast komisch uit zien. Ik krijg zelf een glimlach op mijn gezicht als ik denk aan Johty die nu wel dubbel zal liggen. Uiteindelijk houden de draden op. Gelukkig, mijn tenen kregen al kramp. 'Zo, dat was de oefen gymnastiek.' lacht Delphi. Ik kijk haar verward aan. Hoe kan ze zo blij zijn? Van de brieven? Nee toch? 'Waarom ben je ineens zo blij?' vraag ik verbaast. Delphi haalt haar schouders op. 'Geen idee, ik denk dat niets mijn dag stuk kan maken.' 'Zeg dat maar niet te hard.' zegt Terra voor ons. Ze wijst naar een trein. Er komen geluiden uit. 'Er is iemand thuis.' verklaard Terra haar opmerking van net. Tributen! Deze kans kunnen we niet missen. 'Kom, we gaan ze eens verrassen.' zeg ik terwijl ik in mijn handen wrijf. Eindelijk wat actie in de tent. Delphi schiet in de lach. 'Jij hebt er zin in zeg.' Ik haal mijn schouders op. Ook Terra lacht. 'Wat hebben wij met schouders ophalen?' vraagt ze lachend. Ik lach met de twee meiden mee. 'Kom.' zegt Terra en we lopen naar de trein. De stemmen die we horen doen niet hun best om stil te blijven.  'Kom nou zeg, een van jullie gaat dood, wat heeft verliefd zijn nu voor zin?' 'Dus? Misschien gaan we wel alle twee dood!' Gegiechel. Ze zijn met 2 districten. Slim zeg. 'Kom nou zeg, als wij zessen over blijven ga ik echt niet mezelf doden ofzo. Sorry hoor, maar dan zijn jullie de klos.' 'Oké, 5... 4... 3...' tel ik af. Ik heb geen zin om te wachten. 'Nou kom op zeg! Dames voor toch?' 'Ach houd je kop. Kom op zeg, een van jullie is dood aan het einde, punt.' '2... 1... 0... Go.' zeg ik. Denken ze nou serieus dat ze ons kunnen verslaan? Ik ga naar binnen en blijf achter een kast zitten. Ze lachen vrolijk verder. Ik zie een jongen en een meisje om elkaar heen zitten. Het verliefde koppel. Er kijkt iemand mijn kant op. Ik verberg me weer achter de kast, maar het is te laat. Er gilt iemand. 'Verdomme, dat is die trut van 12!' hoor ik een jongen zeggen als ik naar buiten ren en mijn pijl en boog gereed maak. Ik een trut. Tuurlijk. Zeggen leeghoofden die maar met een paar wapens naar buiten komen rennen. De meisjes giechelen achter de jongens. Het is de arena, niet het schoolplein. 'Jullie zijn op het foute adres dames.' De meisjes giechelen. 'O nee hoor, jullie zijn hier fout.' zeg ik en ik schiet. De pijl zit diep in zijn hart. Hij kijkt ernaar en zakt in elkaar. De meisjes gillen en rennen naar binnen. Mietjes. 'Kom maar op.' Terra valt de andere jongen aan, die we hoorden praten. Hij heeft een soort knuppel en gooit ermee naar Terra. Het raakt haar schouder, maar Terra legt toch een pijl af en schiet die in de keel. 'Goeie Terra!' schreeuwt Delphi. Ik wil naar Terra's wond kijken, maar de gillende keukenmeisjes komen met wapens de trein weer uit rennen. Delphi vermoord gelijk het eerste meisje dat naar buiten kwam rennen. Ze klapt naar achter, hoest bloed en niet lang daarna horen we drie kanonnen. De twee jongens en het meisje. Het meisje dat als tweede de trein uit kwam rennen heeft een speer vast en staat vlak bij Delphi, die weg kijkt. Wat doet ze?! 'Pas op!' gillen Terra en ik tegelijkertijd en we schieten allebei een pijl in de schedel van het meisje. Ze heeft de speer nog vast, godzijdank. Ik kijk terug naar het meisje. Ze is nog niet dood. Ze is nog niet dood? Ze is nog niet dood! Ze blijft maar bewegen. Vreselijk. Een jongen loopt naar haar toe om haar uit haar lijden te verlossen. Als haar kanon afgaat, loopt de jongen woedend naar Delphi toe. Delphi schrikt, maar pakt zich snel weer terug en gooit een mes in zijn schedel. Hij spuugt bloed over haar heen en valt naast haar neer. Delphi zegt iets, maar ik kan haar niet verstaan. Ze veegt het bloed van haar gezicht als het overgebleven meisje begint te gillen en huilen. 'Wat heb je gedaan?! Wat heb je gedaan met hem?!' Zij was het meisje dat om de jongen heen zat. Wat een domme mensen lopen er toch rond in de arena. Het meisje rent naar Delphi, die nu geen mes meer heeft. Ze gooit de speer die in haar hand lag. Ik durf niet te kijken. Ik hoor Delphi gillen. Maar er is geen kanon. Ik doe mijn ogen weer open. De speer heeft zich door haar been heen geworpen. Het is er volledig doorheen. Men, dat ziet er ontzettend vies uit. Het meisje rent van ons weg, het bos in. Huilend. Delphi kijkt naar ons. Haar gezicht is vertrokken van de pijn. Terra en ik lopen naar haar toe. Als we er zijn, stoot ik per ongeluk tegen de speer. Delphi gilt het uit. We horen een kanon. Het meisje, denk ik. 'Doet het pijn?' Vraagt Terra zachtjes. 'Nee het doet geen pijn, daarom gil ik ook.' 'Die speer moet eruit.' zeg ik snel. Delphi kijkt me geschokken aan. 'Ben je gestoord?! Dan heb ik een gat in mijn been!' schreeuwt ze naar me. Meent ze dit nou? Loopt ze liever rond met een speer in haar been dan dat ze kan genezen? 'Dus? Zo overleef je niet!' 'Als hij eruit is blijft het bloeden, misschien stopt het zo wel.' Het is duidelijk dat Delphi niets van zulke wonden af weet. Op Delphi heen ligt al aardig veel bloed. Haar gezicht wordt steeds bleker en ik ben bang dat ze snel flauw zal vallen. 'Ze verliest te veel bloed!' zegt Terra. Goh, die had ik nog niet door. Ik weet niet wat ik moet doen. Opeens hoor ik gepiep achter me. 'Kijk! Een parachute!' zegt Terra naast me. Ze rent weg. Ik ga naast Delphi zitten zodat ze mijn gezicht goed kan zien. 'Delphi? Luister heel goed. Blijf wakker, zak niet weg oke? Ga maar met je hoor naar beneden, maar niet weg zakken oke?' 'Oke.' 'Kijk Roses, een of ander spul? En een briefje.' Ik sta weer op en loop naar Terra. Ze staat daar met pot van iets en een briefje. Zoals ze al zei. Ik pak het briefje en lees het.

Roses Rue Mellark (vervolg Spotgaai, maar net anders)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu