Hoe nachtschot je zicht laat verliezen

990 39 1
                                    

Niet lang daarna komt Terra met een mes naar buiten rennen. Gek genoeg lopen de drie nog steeds heel sloom. Ik wacht totdat ze in actie over gaan. Maar dat doen ze niet. Vreemd, heel vreemd. Ze komen nu echt te dichtbij. 'Blijf uit mijn buurt!' schreeuw ik naar ze. Ik ben totaal niet bang voor ze. Een meisje wuift met haar hand. 'Wacht, wacht, rustig, doe dat wapen eens weg. We willen jullie een voorstel doen.' beweert ze. Ja dag, ze zijn dood, of ze het nou willen of niet. 'Ja, dat klopt, want aangezien wij behoorlijk goed zijn met wapens, willen wij een bondgenootschap sluiten.' zegt een ander meisje fel. Nu wordt het helemaal mooi. Hoe dom denken ze wel niet dat we zijn. Als ze goed waren met wapens, hadden ze die wel. Ik kijk naar Terra. Ze kijkt me nieuwsgierig aan. 'En wat als wij dat nou niet willen?' bijt ik ze toe. Ze kijken me stuk voor stuk verbaast aan. 'Maar iedereen wil toch zo’n goed team?' O ja, dat wil ik zeker, daarom moeten ze weg. 'Ach, rot toch op. Of jullie gaan nu weg, of jullie zijn zo dood.' zeg ik ongeduldig. Ze hebben een keuze, dat vind ik al aardig vrijgevend in de arena. Ze lopen weer naar ons toe. Ik wacht ergens op, op een onverwachte beweging, wat dan ook, maar die komt niet. Het middelste meisje pakt een potje en maakt het open. En daar is de onverwachte beweging. Alleen was het wat te onverwacht. Het meisje gooit de inhoud in mijn gezicht. Ik gil het uit. Een vreselijke pijn die mijn gezicht op lijkt te eten. Het spul is ook in mijn ogen  gekomen, en het lijkt net alsof mijn ogen eruit zijn gerukt. Ik knijp mijn ogen dicht. De pijn verdwijnt niet. 'Zo, dat voelt zeker niet zo prettig hè? Sap van nachtschot. Is erg zuur, hebben we ontdekt. Weet je, je wordt er ook…' zegt hetzelfde meisje. Maar ze maakt haar zin niet af. ik hoor een bof. Terra heeft haar gedood. Maar wat zei ze nou? Sap? Van nachtschot? Ik doe mijn mond gelijk dicht. Ik spuug alles naar buiten wat er in mijn mond zit en veeg over mijn tong. 'Rose, probeer de trein te bereiken!' gilt Terra naar me. Ik knik en open mijn ogen. En nog een keer, en nog een keer. Maar ik zie niets. Weet je, je wordt er ook… Had het meisje gezegd. Nu weet ik wat ze bedoelt. Als ik mijn ogen weer open, zie ik niets. Alsof ik naar een papier aan het staren ben. Geen enkele kleur, geen enkele vorm. Je wordt er blind van. Ik blijf stil staan. Ik ben blind. Ik raak licht in paniek. Achter me hoor ik van alles, maar ik kan het geen plaats geven. Ik moet zien wat er gebeurt. Maar dat kan ik niet. Ik voel uiteindelijk een hand op mijn schouder. ik knijp mijn ogen weer dicht, ik wil niet dat ik doodga met van die ogen. Maar de hand helpt me en ondersteund me. Het is Terra. Ik hou mijn ogen gesloten. Ik wil niet dat ze zien dat ik blind ben. Niet nu, in elk geval. Ik wordt ergens in gezet en ik blijf roerloos zitten. 'Wat heb jij gedaan?' hoor ik Delphi vragen. 'Ach, dat is niets, ik voel het amper. Roses is er slechter aan toe.' antwoordt Terra. Delphin keek naar haar, denk ik. 'Wat is er met Roses dan?' 'Doe je ogen eens open.' beveelt Terra me. O nee, dat kan ze vergeten. Ik schudt mijn hoofd. Ik bedenk snel een slappe smoes. 'Nee! Het doet hartstikke pijn!' zeg ik snel. Maar Terra blijft doorgaan. Na de zoveelste keer geef ik het op. Ik open mijn ogen en zie weer het rare wit. Ik hoor Delphi en Terra schrikken. Nu weten zij ook dat ik blind ben. 'Ja jongens, ik ben blind, nou goed?' zeg ik wat bot. Ik heb gelijk spijt van mijn toon naar hun. Het is niet hun schuld dat ik blind ben. Degene die dat sap in mijn gezicht heeft gesmeten is al dood, dus dat kan ik niet doen. Daar had ik nog niet over nagedacht. Delphi kan niet lopen, ik ben blind, Terra is erg dapper, maar de vraag is of ze alles in haar eentje kan. Ik hoor gestrompel mijn kant op komen. Vlak daarna zakt datgene waar ik op zit wat in, wat voor mij het teken is dat ik op de bank zit. 'Wat doen we nu?' vraagt Delphi naast me. Ik voel he Terra aan de andere kant komt zitten. 'Ik weet het niet... Je been gaat de goede kant op, maar de zalf is bijna op. Ik zal nu zelf moeten jagen, jullie zullen dan niet mee kunnen. Maar zodra er iemand jullie aanvalt, kunnen jullie je haast niet verweren.' 'Maar we kunnen het toch niet opgeven?' zeg ik. 'We kunnen toch niet alles opgeven omdat ik niets kan zien? Jullie kennen ook dat blinde meisje bij ons in de klas. Met rare klikgeluidjes weet ze precies waar alles staat. Als zij het kan, dan moet het toch niet zo moeilijk zijn om het mij ook te lukken?' Ik wil het absoluut niet opgeven. Ik zal waarschijnlijk mijn hele leven niets anders zien dan een wit geval voor me, maar ik kan dan iedereen nog horen. Misschien kunnen ze het herstellen in het Capitool. 'Rose, alsjeblieft, ga niets in je hoofd halen die maar een paar mensen lukken.' zegt Delphi. 'Het lukken inderdaad maar een paar mensen, omdat er maar een paar mensen blind zijn. Kom op, willen jullie nu dood ofzo?' vraag ik wanhopig. 'Ik kan het wel alleen, als Delphi's been zo door gaat geneest ze zo, we beschermen je, oké?' zegt Terra. Ik schudt hevig mijn hoofd. 'Daarnet beweerde je nog heel wat anders. Ik ga het gewoon proberen, of je het nou leuk vind of niet.' Ik hoor ze allebei zuchten. 'Zucht maar, maar ik ga niet een beetje aan de kant zitten en niets zien.' 'Misschien heeft ze gelijk Terra... Het kan... Als dat meisje het kan, kan Roses het ook, dat heeft ze nu wel laten zien.' zegt Delphi na een tijdje. 'Hoe dan? Wil je achter een boom staan ofzo, en dat ze je mag zoeken door vreemde klikgeluidjes te gaan maken?' zegt Terra wat boos. 'Nee, daarvoor heb ik jullie stem nodig. Die zal ik dan volgen, zodat ik precies weet waar ik naartoe kan. We moeten gewoon oefenen op reacties.' opper ik. 'Kom op Roses, hoe zouden we dat moeten doen?' zegt Terra ongeduldig. 'Hou toch OP Terra! Ik doe mijn BEST om te kunnen overleven!' schreeuw ik. Delphi legt haar hand op mijn schoot. 'Het is goed Rose, ik help je.' 'Dankje.' Terra staat op. 'Je kan niet eens lopen!' 'Zodra ik iets heb om op te steunen, gaat het prima. Dat zou je toch kunnen maken van takken?' vraagt Delphi aan Terra. Het is een tijdje stil. 'Ik vraag me af of er goed hout ligt...' mompelt Terra. 'Ik heb goed hout gezien. Dik, aan de rand van het bos, je ziet het zo liggen.' zeg ik. Ik hoor voetstappen naar buiten gaan. 'Wat gebeurt er?' vraag ik. 'Terra is gaan kijken, denk ik...' zegt Delphi. Ik knik. 'Gaat alles een beetje met je been?' 'Roses, maak je daar nou geen zorgen over. Het gaat goed, ik ben zo weer de oude, hoop ik.' Ik voel armen om me heen. 'Wat zie je eigenlijk?' vraagt Delphi. 'Wit. Geen enkele vorm of kleur, alsof ik op een onzichtbare planeet loop.' 'Dat lijkt me best eng...' 'Is het ook.' Er klinken weer voetstappen en een vaag geluid, alsof er iets meegesleept wordt. 'Is dit wat je bedoelt?' vraagt Terra. Ik steek mijn hand uit naar het geluid. 'Laat eens voelen.' Noog meer gesleep. Mijn hand raakt het hout. 'Ja, dit is het hout dat ik bedoelde. Kan je er wat mee?' 'Ja hoor, als je even hebt...' Terra gaat zitten en de uren daarna horen we het geluid van een mes dat hout weg aan het snijden is. 'Klaar!' hoor ik Terra opgelucht zeggen. 'Mag ik proberen?' vraagt Delphi en ze staat op. Ik hoor gestommel en dan een ritmisch getik en een voetstap. 'Het klinkt goed.' zeg ik. Terra en Delphi lachen. 'Ze lopen ook lekker. Fijn, om weer te kunnen lopen.' Ik voel een hand op mijn schouder. 'Ga je mee naar buiten?' vraagt Terra. Ik knik en sta op. Onder begeleiding loop ik naar buiten. Het is nog steeds vrij warm. 'Delphi, zeg eens iets.' zeg ik. 'Wat zou ik moeten zeggen dan?' 'Dat is al genoeg. Sta je daar ergens?' Ik wijs naar een hoek waar ik het geluid hoorde. 'Ja! Daar sta ik. Kan je naar me toe lopen?' Ik loop naar het geluid. 'Til je voet op Rose, er komt een boomstronk.' zegt Terra achter me. Ik sta stil. 'Zeg even precies wanneer ik er tegenaan loop, dan kan ik daar rekening mee houden.' zeg ik. Ik loop weer verder. 'Nu Rose!' hoor ik Delphi en Terra tegelijkertijd zeggen. Ik til mijn voet wat hoger op. Ik stoot mijn teen tegen de boomstronk, dus ik til hem wat verder op en stap over de stronk heen. 'Goedzo Rose!' hoor ik Delphi zeggen. Ik lach. 'Ik zei toch dat het kon, Terra?' plaag ik haar. 'Kom eens naar mij lopen dan.' zegt Terra van een afstand. 'Blijf eens praten, Terra.' 'Ah, Terra, dat is super zielig, kom op...' hoor ik Delphi achter me zeggen. Toch blijf ik stevig doorstappen. Opeens veranderd de grond. Het harde zand veranderd in gras en ik ga automatisch langzamer lopen, met mijn armen gestrekt. 'Goedzo Roses, komt goed...' zegt Terra. Zodra ik iets tegen mijn tenen aan voel, til ik mijn voet wat hoger op. Opeens schrik ik. Ik zie het niet echt, maar mijn hersenen willen me laten geloven dat er ongeveer een meter verder iets langs staat. Onbewust sta ik stil en ga ik een paar stappen opzij, totdat mijn hersenen stoppen met seintjes geven. Met één hand naar voren loop ik verder. 'Rose? Ben je nog steeds blind?' hoor ik Terra naast me. 'Wat is dat nou voor vraag? Ik ben niet voor een paar uur blind hoor.' 'Maar hoe wist je dat daar een boom stond?' 'Stond daar serieus een boom?' vraag ik verbaast. 'Rose, hoe zag je die boom?' hoor ik Delphi achter me. Ik draai me om naar het geluid. 'Ik zie niets, ik zag de boom niet, alleen bleven mijn hersenen zeuren dat er iets voor me stond. Ik besloot maar te luisteren.' 'Maar... Ik heb helemaal niets gezegd... Op dat moment was ik stil.' zegt Terra achter me. 'Terra, kan je alsjeblieft bij Delphi gaan staan? Ik wordt een beetje duizelig van de verschillende kanten.' 'Verschillende kanten?' hoor ik Terra, die beweegt en, denk ik, stil staat bij Delphi. 'Ik kan me beter concentreren op wat jullie zeggen als dat een beetje in dezelfde hoek staat.' 'Rose, wat dacht je ervan om iets meer te gaan oefenen? Dat ik je ergens neer zet en dat je zelf verder loopt en je instinct volgt? Zodra het mis gaat, trek ik je wel een andere kant op.' zegt Delphi. 'Prima, zet me maar ergens neer.' Ze draaien me een half rondje en geven een klein zetje in mijn rug. 'Ga maar.' Ik loop zonder aarzelen. Gelijk geeft mijn hoofd door dat ik iets naar rechts moet. Al lopen wijk ik ietsie naar rechts. Achter me hoor ik gejuich. 'Het gaat goed!' zegt Terra. Ik lach breed. Inderdaad, mijn hoofd heeft ogen voor me gekregen. Nu moet ik ver naar links. Ik sla gelijk links af. 'Je hebt de bramenstruik ontweken.' zegt Delphi. 'Fijn dat ik dat weet.' zeg ik lachend. Nog een keer naar links. Verder is het een beetje sturen tussen de obstakels door. Terra en Delphi hebben me niet weg hoeven te trekken. De grond onder me veranderd weer. 'Zijn we nu weer bij de trein?' vraag ik. 'Nee, we zijn op een veldje...' zegt Delphi twijfelend. Ik denk na. 'Sta ik dan nu vlakbij een soort kleine inham van een hele hoop stenen op elkaar? En links van die stenen wat struiken met bramen?' 'Ja... Hoe weet je dat? Loop je ons nou voor gek te houden? Je bent niet blind!' Ik schudt hevig mijn hoofd. 'Kom maar checken, mijn ogen zullen niet hetzelfde zijn. Ik ben hier een paar dagen geleden geweest. Hier heb ik de berg bramen vandaan.' Ik had het zo graag willen zien. Mijn hersenen spelen mijn herinneringen af. Maar niet hier. Thuis, op de borst van Raff. Ik mis hem zo erg. De vraag ik of ik hem ooit nog echt zal zien. Opeens voel ik iets van achter aan komen. Zonder erbij na te denken ga ik in de verdeigingspose staan. 'ik ben het maar hoor...' zegt Delphi. 'Huh? Je bent echt blind. Maar je voelt alles aan... Hoe?' Ik ontspan weer. 'Ik heb werkelijk geen idee. Ik ben nog nooit eerder blind geweest weet je.' Zodra ik klaar ben hoor ik een irritant gepiep. 'Oké, wie piept er nou zo irritant.' zeg ik. 'Een parachute!' zegt Delphi. Ik voel dat ze langs me loopt. Ik hoor een klik en een zucht van opluchting. 'Wat zit erin?' vraag ik nieuwsgierig. 'Nog een klein beetje zalf voor Delphi en een briefje.' zegt Terra. Ik loop op hun geluid af. 'Wat staat erin?' Het is een tijdje stil. 'Er staat dat, als je het overleefd, ze je ogen in het Capitool weer kunnen genezen. En... Oh...' Ik zucht. 'En wat? Ik kan het niet zelf lezen!' 'En dat je zintuig gevoel zich heeft verbeterd. Je voelt dingen snel aan. Het komt goed. Jagen zul je even niet kunnen doen, daarvoor bewegen de dieren zich te snel en zijn ze te ver weg, maar in een gevecht kanje jezelf nog beschermen met een mes. Je hoeft dus niet aan de kant te zitten en niets te zien.' Ik slaat een zucht van opluchting. 'Gelukkig... Zullen we maar terug gaan? Ik ben moe...' Delphi duwt me een richting op. 'Deze kant op, als ik het goed heb.' De grond veranderd weer. We staan weer in het bos. Ik ontwijk bomen, grote stenen en struiken en voor ik het weet sta ik weer op een ander soort grond. 'Zijn we nu wel bij de trein?' vraag ik. 'Ja, we zijn bij de trein.' zegt Delphi. 'En, hoe bevallen mijn zelfgemaakte krukken?' vraagt Terra. Delphi lacht. 'Dat zie je toch, hartstikke goed.' Autsj. Het was niet voor mij bedoelt, maar het doet toch aardig veel pijn. Ik kan niets zien. Ik loop naar de trein en stap naar binnen zonder kleerscheuren. Nu raak ik in de war. Het is hier klein en ik weet bij god niet waar ik naartoe moet. 'Hier, ga maar op bed liggen, kan je wat bijslapen.' zegt Delphi. Ik wordt op een zacht bed gelegd en val al snel in slaap. Bonk, boem, kgg. De geluiden die ik hoor. 'Wat was dat?' vraag ik. 'Delphi is buiten.' zegt Terra verbaast. 'Oh, oké.' zeg ik. Ik ga weer liggen. Het is moeilijk om in slaap te vallen met telkens harde geluiden. Maar het lukt, dus dat is prima. Als ik weer wakker wordt, vergeet ik dat ik blind ben. Ik schrik als ik mijn ogen open. Wit. Natuurlijk. Maar ja, ik droomde dat ik alles weer zag. Dromen, soms heeft het een nadeel, soms wil je dat ze uit komen, en dan besef je je dat het niet zal lukken. Ik ga zachtjes zitten en sta op. Bonk. Auw. Verkeerde kant van het bed. Ik knalde waarschijnlijk met mijn hoofd tegen het raam. 'Wat is er?' vraagt Terra slaperig. 'Niets.' fluister ik. Ik draai mezelf om en probeer op te staan. Gelukkig, grond onder mijn voeten, ik kan staan. Ik zet mijn voeten op de grond en blijf zitten. 'Slaapt Delphi nog?' vraag ik aan Terra. Een beweging. 'Ja, ze sliep gister ook wel heel laat.' Ik hoor iemand bewegen. 'Hoe laat is het?' vraagt een slaperige Delphi. 'Uh... Rond twaalfen ofzo.' zegt Terra. Mooi, weet ik dat ook. 'WAT?' roept Delphi geschrokken. 'Waarom hebben jullie me niet eerder gewekt?!' Terra geeft geen antwoord, dus ik besluit maar antwoord te geven. 'Je sliep zo laat.' zeg ik zacht. 'Hoezo? Ik sliep tegelijkertijd met Terra.' probeert Delphi ons wijs te maken. Ik had het gelooft als ik haar niet heb gehoord. Ik schudt daarom met mijn hoofd. 'Lieve schat, we werden van je wakker. Wat deed je achter de trein?' Ik hoor niets. 'Oké, ik had het warm. En ik redde jullie van een brand.' Een brand? Oké? Er valt iets. 'BRAND?!' roept Terra. 'Ja brand. Iemand had twee draden anders gelegd.' Draden? Terra en ik schateren het uit van het lachen. Het klinkt zo belachelijk. 'Wat doen die twee draden dan?' vraagt Terra. 'Weten jullie nog 4 jaar geleden, toen jullie 11 waren en ik 12? Er was een brand in het District.' zegt Delphi. Ze klinkt boos. Ik veer op. Ja! Dat weet ik ja! Mijn ouders praatten er veel over. 'Ja, dat weet ik nog! Er raakte ook iemand gewond. Hoezo?' Leuk feitje, niet zo leuke herinnering, maar ik snap de link niet helemaal. Ik hoor een zucht. 'Dat was mijn huis dat is afgebrand en die gewonde persoon was ik.' Ik deins wat terug. Ugh, brandwonden zijn vreselijke wonden. Ik herinner me an papa zei dat de gewonde er niet goed aan toe was, maar er alleen wat littekens op haar schouders eraan overhoudt. 'Was... Was jij dat? Huilde je daarom?' vraagt Terra. 'Het gaat jullie niets aan oké?!' 'Maar... Wat gebeurde er toen.' 'Ik zei; Dat gaat jullie niets aan!' En weg is ze, ik hoor buiten voetstappen wegrennen. Ik snap er helemaal niets meer van. Ze verteld het, maar laat verder niets los, waarom verteld ze het dan? Ik loop op mijn gevoel naar de deur. dat gaat niet helemaal goed. Ik knal tegen een kast en stoot mijn scheen akelig, maar uiteindelijk ben ik bij de deur. 'Delphi, wacht nou!' schreeuw ik. 'Het heeft geen zin, Rose. Laat haar maar even.' zegt Terra achter me. 'Is goed, ik ga even een frisse neus halen.' zeg ik. Ik loop naar buiten, maar was even vergeten dat er een trapje was. Boem, daar lig ik dan, plat op de grond. Het doet aardig pijn, maar ik lach, hard. Achter me lacht Terra net zo hard. 'Gaat het?' vraagt Terra, en proest daarna weer van het lachen. 'Ja hoor, maar een beetje hulp is wel fijn.' Ze helpt me met opstaan en naar binnen brengen. Er klinken drie kanonnen achter elkaar voordat we echt binnen zijn. 'Delphi!' zegt Terra bezorgd. 'Ze redt het wel, ze is niet dood, oké?' zeg ik. We zeggen verder niets. En inderdaad, niet veel later hoor ik Delphi naar binnen rennen. Ze loopt weer terug. 'Dat was jij dus. Gekkie, je liet me schrikken.' hoor ik wat gedompt. Ze komt weer naar binnen. 'Delphi! We dachten dat je dood was!' zegt Terra opgelucht.  'Ik leef nog. Maar drie jongens niet meer.' Ze verteld ons een warrig verhaal. Opeens vallen de namen Grey en Valeria in het verhaal. Er gaat een knop om en ik wordt gelijk argwanend. 'Grey en Valeria hielpen je?!' roep ik uiteindelijk uit. Geen reactie. Fijn. 'Maar... Wil je nu vertellen wat er gebeurde bij de brand?' vraagt Terra. Een zucht. 'Goed. Jullie zijn de eerste die het weten.' zegt Delphi. Wij, en de rest van Panem. 'Toen ik twaalf werd leerde ik een jongen kennen. Jason. Hij was heel aardig en vriendelijk tegen me. En leerde me trucjes. Maar sommige trucjes waren gevaarlijk, zoals vuur. Toen onze kachel kapot was legde hij twee draden aan, die mochten absoluut niet verplaatst worden. We raakten ze niet aan. Destijds wou mijn oom niets van me weten, vanwege wat familie-problemen. We waren arm en hadden nauwelijks iets, behalve een best goed huis. Maar toen kregen Jason en ik ruzie. Jason wou een huis in brand steken, als grapje tegen het Capitool. Maar ik niet. Ik dreigde hem aan te geven de volgende dag. Maar die nacht verplaatste hij de draden. Er kwam kortsluiting, en niet veel later vuur. Mijn moeder en vader sliepen beneden en waren snel buiten. Maar ik niet. De trap stond in brand en ik moest springen. Ik werd geraakt door het vuur en viel flauw. Ik hoorde later pas dat Jason er niet meer was. Die was als Avox in het Capitool, waar hij nog geen jaar later overleed.' Eind goed, al goed. Denk ik stiekem. Wat een eikel. Maar dat kan ik beter niet hardop zeggen. In plaats van dat stel ik een vraag waarop ik het antwoord al weet, van papa. 'Heb... Heb je die wond nog?' Weer geen reactie. Misschien knikte ze, maar ja, dat zie ik niet. 'Ja.' Oh, toch wel een reactie. 'En toen?' vraagt Terra nieuwsgierig. 'Ik lag in het ziekenhuis.' Ik kuch, al weet ik niet waarom. 'Mijn vader vertelde dat die persoon, jij dus, erg gewond was.' 'Dat is ook zo. Maar ik heb alleen nog brandwonden.' 'Mag... Mogen we ze zien?' Vraagt Terra. Ik lach. 'Terra, je bedoeld: mag ik ze zien.' Terra lacht.  'Sorry! Was ik vergeten!' Ook Delphi lacht. Maar niet van harte. 'Pap vertelde dat je schouder nog gewond is.' zeg ik, wat schuldig. 'Klopt maar...' begint Delphi, maar Terra onderbreekt haar. 'Huh?! Maar bij het interview?' 'Dat was weg geschminkt.' 'Oh.' 'Maar, mijn schouder is inderdaad rood, tot een kwart van mijn arm, minder denk ik zelfs en een deel van mijn borst.' Ik hoor kleding dat uit wordt gedaan en een schokkende reactie van Terra. 'Djeez...' Ik hoor dat Delphi haar kleren weer aantrekt. 'O ja Roses, je hebt gisteravond een brief gekregen.' zegt Delphi. Ik glimlach. Dat is nou precies wat ik nodig heb. 'Ik lees het wel voor.' oppert Delphi.

'Lieve Roses,

Je hebt je al goed ontwikkeld. Er zijn weinig tributen over. Ik weet er van 5 dat ze leven, maar de andere weet ik niet. Jullie en de overige van District 2 komen vaak in beeld. Doe je best en kom snel thuis. Het middel staat al klaar. Je moet wel snel aan de slag gaan met mes werpen. Misschien kan Delphi je helpen, het is haar wapen. Terra weet vast ook nog trucjes.

Liefs, -P -K -J -R'

 

Papa, mama, Johty en Raff. Raff? Hoe hebben ze contact met hem? Het liefst lees ik het zelf. Het handschrift lezen van papa of mama. Maar ja, dat kan niet. Ik hoef nog maar even. Ze zeggen al, het spul staat klaar. Opeens klinkt er gegiechel. Ik ruik rook. Een harde knal volgt. Ik gil. Brand. 

Roses Rue Mellark (vervolg Spotgaai, maar net anders)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu