Vrij, eindelijk vrij

819 40 12
                                    

Laatste stukje voor vandaag, de volledige arena staat erop:)

'Wat was dat?!' vraag ik hysterisch, omdat ik iets ander wil horen. 'De trein staat in brand!' roept Terra. Dat was nou precies wat ik niet wilde horen. Terra helpt me hoestend naar buiten. 'Waar is Delphi?' vraagt ze overstuur. 'Hoe moet ik het nou weten? Ik zie toch niets!?' gil ik naar haar. Terra rent weg. Niet veel later wordt er aan allebei mijn armen getrokken en wordt ik meegesleurd. Ik moet hard meerennen als ik ze bij wil houden. 'Waar gaan we heen? Wat gebeurt er?' vraag ik. Ik ben doodsbang, en dat is goed te horen in mijn stem. Ze duwen me naar beneden. We zijn veilig, denk ik. Opeens bedenk ik me iets. 'De spullen!' 'Geen zorgen. Ik heb het meeste bij me.' stelt Terra me gerust. 'Delphi? Zeg eens wat?' zegt ze daarna tegen Delphi. Ik ben nog steeds bang. Naast me begint Delphi hard te huilen. Herinneringen, gok ik. Het gehuil duurt ontzettend lang. ik weet niet waar ze zit, en ik denk dat Terra haar wel troost, maar ik kan niets doen. Ik zoek iets om me heen en pulk wat aan de spullen die mijn handen vinden. Terra en Delphi zeggen zachtjes dingen tegen elkaar. Het doet me een beetje pijn. Zoiets wil ik ook horen, nu ik het niet meer kan zien. We zijn een team, maar sinds ik blind ben, heb ik het sterke gevoel dat we een stuk minder hecht zijn. We zijn snel boos, rennen weg, fluisteren in tweetallen. Eerder werd alles hardop gezegd, nu wordt er telkens iemand buiten gesloten. En ik ben bang dat ik die rol in moet vullen. Aan die gedachte wil ik niet denken. Toch blijft het in mijn hoofd spoken. Het is stil. Het lijkt dat zelfs de dieren hun adem inhouden, dat de wind opeens nergens meer te vinden is. Zenuwachtig en gek van mijn gedachten zoeken mijn handen gretig naar iets, maakt niet uit wat. Ik vind iets kouds, perfect. Ik sluit mijn handen erom heen. Dat was niet slim. Als ik knijp voel ik de snee in mijn vingers, ik heb een mes vastgepakt. 'AUW!' gil ik. Er vloeien een hele hoop woorden uit mijn mond waarvan ik weet dat ik daar hevig van op mijn kop krijg als ik thuis kom. Ik voel aan mijn vingers. Alleen mijn duim bloed hevig, de rest was niet echt diep. Ik stop hem in mijn mond en zuig erop. Gatver, de smaak van ijzer, bloed. 'IK HAD DAT KLOTEMES NIET GEZIEN!' gil ik met mijn duim in mijn mond. Ik hoor Delphi lachen. 'Vind je dat grappig ja?' zeg ik wat bozig. Ik vind het echt alles behalve grappig. Ze lacht nog harder, tot mijn grootste irritatie. 'Is er iemand met pleisters?' vraag ik. Iemand plakt iets - een pleister denk ik - over mijn duim. Fijn, en dan wil mama nog verwachten dat ik me zoiets blind om kan gaan. Dat gaat dus goed mis. Ik had het misschien een kans gegeven als de trein er nog was. De trein. 'Maar nu hebben we geen schuilplaats meer.' zeg ik bedroefd. 'Ik weet iets!' zegt Delphi opeens. 'Toen ik in district 1 was, waren daar huisjes. Luxe huisjes. District 1 is dood, misschien kunnen we daar wel heen.' Ja, dat kan. Moeten we alleen even het gat van dit district en het gat van district 1 vinden. Simpel als wat. 'Meiden, vinden jullie het ook goed als we via district zeven tot en met twaalf, en dan één gaan? Want ik denk niet echt dat vijf nog gaat lukken met Roses.' Ja, natuurlijk nemen we een enorme omweg terwijl het veel makkelijker kan. Ach, laat ik mijn mond houden, kan ik ook een keer lachen. Ik knik maar wat. 'Nee, dan ben ik binnen de kortste keren een hoopje as.' grap ik wat. Het is wel zo. We beginnen met lopen. En lopen. En lopen. Opeens gilt Delphi naast me. 'Wat gebeurt er?' vraag ik wat paniekerig. Het is weer een tijdje stil. Daar moeten we toch echt wat aan veranderen. het is hoogstens irritant om lang te moeten wachten op een antwoord. Uiteindelijk zegt Terra iets. 'Welkom in district zeven. Waar de bomen je blijkbaar tegemoet komen.' zegt ze. 'Wat doen we nu?' vraag ik. Misschien moet ik ze maar eens een hint geven. Dan bedenken ze het zelf misschien wel. 'Delphi kan niet mij en zichzelf in de gaten houden, en ik heb niet echt zin om verpletterd te worden. OH! We kunnen op zoek naar het einde van de Arena, of het hek. Dan lopen we langs de rand!' roep ik. Hint gegeven. 'Het hek is het meest dichtbij, ik kan het vanaf hier bijna zien. En…' zegt Terra als ze opeens stopt. Beseft ze nu dat we veel te moeilijk hebben gedacht? 'En wat?' zegt Delphi wat ongeduldig. 'Laten we de andere districten maar overslaan. Ik bedoel, we kunnen via de Hoorn een ander gat nemen! Het gat naar één!' roept Terra. Hehe, ze heeft hem door. 'Slim!' grijns ik. Delphi trekt me mee naar het hek en helpt me door het gat. Dat gaat veel makkelijker dan ik had gedacht. We staan even stil. 'Daar! Daar zijn de huisjes!' roept Delphi in mijn oor. Ze trekken me mee naar een bepaalde kant. Dit gat is gemeen. Ik durf te wedden dat ik onder de schrammen zit van die uitstekende punten die over mijn lichaam schuren. Als we er alle drie onderuit zijn, trekken ze me weer verder. Ik blijf maar lopen en lopen en lopen. Uiteindelijk duwen ze me ergens naar binnen. Aan hun geluiden te horen is het geweldig. Jammer dat ik het niet zie. Ze zetten me op een bank. 'Delphi, blijf jij bij Roses, voor als er iemand komt?' vraagt Terra. Volgens mij loopt ze gelijk weg, zonder op het antwoord te wachten. En al snel is ze weer terug. 'Delphi, er komen twee tributen aan, blijf bij Roses.' zegt ze, en weg is ze. Nooit gedacht dat ik nog een oppas nodig had op mijn veertiende. 'Wie zijn het?' vraag ik. 'District 4.' zegt Delphi droog. Ik pluk maar wat aan de bank. Want ja, wat moet ik anders doen. Opeens ademt Delphi hoorbaar in. 'Wat is er?' vraag ik. 'Terra...' zegt Delphi met een brok in haar keel. Ze rent naar buiten. 'DELPHI!' gil ik. Nou, fijn. Er zijn tributen en nu ben ik hier alleen. Blind en wel. Heerlijk. Een kanon dreunt door mijn oren. 'DELPHI! TERRA! ZEG WAT!' gil ik. Ik sta op, loop overal tegenop en ben flink gestresst. 'KOM OP JONGENS! JULLIE WETEN DAT IK HET NIET ALLEEN KAN!' gil ik hard. Ik weet nu werkelijk niets. Niemand kan me nu wat vertellen. Ik heb geen idee wat er buiten gebeurt. Ik begin die blindheid echt zat te worden. Nog een kanon. Delphi? Terra? 'LAAT ME NIET ALLEEN!' gil ik, zo hard als ik kan. Ik vind het vreselijk om hier te staan terwijl niemand me zegt wie de kanonnen waren. Ik loop verschillende kanten op, en vind uiteindelijk een deur. 'DELPHI?' gil ik. Nog steeds niets. Ik zak neer. Het waren Terra en Delphi, dat durf ik te wedden. Iemand legt een hand op mijn schouder. 'GA WEG!' gil ik. 'Er is niets aan de hand, Roses. Terra en ik leven nog. Grey en Valeria zijn er, kom.' zegt Delphi rustig. Angst. Het o zo vreselijke gevoel dat me op dit moment ontzettend misselijk maakt. Maar ik moet, voor Terra, Delphi, Johty, Raff, Skyler, papa en mama. We gaan ervoor. Ik voel de wind door mijn haren waaien als ik buiten sta. Ik krijg een mes in mijn hand gedrukt. Misschien de grootste fout die je in de arena kan maken, mij een mes geven. 'Goeiemorgen meiden.', zegt Delphi. Ik krijg er spontaan rillingen van. Ik beweeg maar wat mijn hoofd, en waarschijnlijk kijk ik verschrikkelijk bang, maar dat is dan maar zo. Meer kan ik simpelweg niet doen. Maar toch is het fijn om te horen wat iedereen zegt en niet te wachten totdat ze me komen halen met het nieuws dat we gewonnen hebben. 'Goeiemorgen.', zegt een zware meisjesstem. Dat zal Grey wel zijn. Het kan Valeria niet zijn, die is klein en jonger. Iets in Grey's toon bevalt me niet. Alsof ze zo zeker is dat ze ons aan kan. En doordat ik niets kan zien, voel ik me ontzettend aangesproken. Ze kan net zo goed voor me staan. Laat dit zou snel over zijn, dan kan ik naar huis en eindelijk weer wat zien. Ik denk aan verschillende kleuren. Heel dom, nu ik me moet focussen op het laatste gevecht. Maar ach, ik sta waarschijnlijk toch maar gewoon wat aan de kant, dus dan kan ik net zo goed fantaseren. 'Alles goed? Ik heb een beetje honger, jullie niet?', kaatst Delphi terug. Verschillende geluiden komen van verschillende richtingen. 'Ja, met jullie?' vraagt Valeria. Ze negeert Delphi's eerste vraag. Dat zie ik als een 'Ja, we hebben vreselijke hongen maar willen het niet toegeven.'. Weer veel geluiden. 'Kom toch zitten, dan kunnen we even praten.', zegt Delphi. Waar is ze mee bezig? Ik ga maar zitten, en hopelijk ben ik niet de enige. Dat wordt een spannend gevecht, dacht het Capitool. En wat krijgen ze? Een overleg, een vergadering. Die zagen ze vast niet aankomen. 'Jammer dat Laurel er niet is, vind je niet Grey?',  gaat Delphi verder. Alleen de thee ontbreekt, voor de rest kan het net een gezellige bijeenkomst zijn. 'Tja, eigen schuld hé.',  antwoord Grey. Had ze gewild. 'Het is niet haar schuld. Het is jouw schuld dat ze er niet is.', zegt Delphi fel. Oh, daar is ze mee bezig. Grey breken met woorden. Nou, dan zitten we hier nog even. 'Mijn schuld?', schreeuwt Grey. Geschuifel, waarschijnlijk zijn ze opgestaan. Ik besluit ook maar op te staan. 'Ja, jouw schuld. Jij hebt haar toch vermoord? En niemand anders.',  zegt Delphi en lacht.  'Ik ben niet bang voor je.', gaat ze verder. Nee, dat wil ik ook wel geloven. Kan iemand niet gewoon een mes in haar kop gooien of zo? Perfect moment toch? Dit duurt echt onnodig lang. Maar het hoort bij Delphi's plan, dan zal het wel de bedoeling zijn.  'O nee? Zullen we wedden?', dreigt Grey. 'Ach die arme schat. Per sé wedden. Weet je zo zeker dat je zo meteen thuis bent? En wat ga je zeggen tegen Laurel's ouders? ''Sorry dat ik jullie dochter heb vermoord?'' Jullie hadden hier met zijn drie uit kunnen komen, maar nu dus niet meer.'. Daar heeft Delphi een heel groot punt. 'Ben jij er zo zeker van dan?', probeert Grey haar eer hoog te houden. Dom, dom, dom en nog eens dom om dat te denken, laat staan te zeggen. 'Het spijt me Grey. Als je aardiger was geweest tegen mij.', zegt Terra. 'Je hebt Terra twee keer aangevallen. Zonder succes.', doet Delphi nog een duit in het zakje. 'Het was raak, niets zonder succes!', zegt Grey hopeloos. Hij was niet raak, tenzij ze op Terra's amulet mikte. 'Ik sta er anders nog steeds.',  zegt Terra. Dirt is nou een echte bitchfight. Geen blauwe plekken, stompen of wat anders, simpelweg woorde naar elkaar kaatsen. Ik besluit me er ook maar mee te gaan bemoeien en loop richting het geluid. 'Ach, kan ze niets zien?', zegt Grey spottend. Ik voel me beledigd. Ik zie veel meer dan ze denkt dat ik zie. Ik kan er niets aan doen, ik moet gewoon iets terug zeggen. 'Hou je kop vuile trut!' bijt ik haar toe. ''Weet je Grey. Als je ooit aardiger was geweest, dan had je kunnen winnen met 3. Nu moet je het tegen ons drie op nemen, alleen. Waarom? Kijk dan, hoe je Valeria behandeld hebt! Leuke vriendin ben je zeg.', zegt Delphi. Waar heeft ze het nou over? Ik hoef maar een paar seconden te wachten op het antwoord. Een hard kanon laat mijn oren suizen. Valeria is dood. Het is een tijdje stil. 'Ik wil alleen naar huis toe!', zegt Grey opeens. Ja, hehe, dat wil iedereen. 'Wij ook.', zegt Delphi.  'En ik zal thuis komen, hoe dan ook!',  gilt Grey. Nu is er actie. Ik hoor messen door de lucht suizen. Ik raak in paniek.  'Pas op!', gilt Delphi. Ik reageer gelijk en stap naar rechts, vlak naast een steen. Ik bof op de grond. Er ontsnapt een gil uit mijn mond. 'Waar ben ik?!', gil ik doodsbenauwd. Ik trek mezelf in en wacht op een mes dat mijn hoofd zal doorboren. Dit heeft geen zin meer. Er klinkt een harde bof vlak bij me en een akelig geluid. Gejammer van Grey volgt.  'We kunnen nog maar een ding doen voor haar.', zegt Terra. Ik kom overeind en schuifel wat naar hun kant toe. Ik vertrouw het nog steeds niet. 'Het spijt me Grey. Ik meen het.', zegt Delphi. Grey rochelt wat. Gatver. Een kanon bevestigd mijn idee dat Grey dood is. Het is klaar. We hebben gewonnen! We kunnen weg! Eindelijk! Ik wordt omhoog getilt en meegenomen naar... ergens. Niet vlak daarna voel ik me enorm aangetrokken tot iets. Ik wordt op mijn plek gehouden. De trap,de trap die me omhoog brengt. Eindelijk. De binnenkomst had ik me toch even wat anders voorgesteld. Dit is alleen maar fijner! Ik hoor Johty hijgen, ik ken het uit duizenden. Ik voel me gelijk weer thuis. Ik ben als laatste binnen gekomen. Ik kan nog steeds niets zien, en omdat het een kleine ruimte is, raak ik lichtelijk in paniek. Maar al snel voel ik twee vertrouwde armen om me heen. 'Welkom terug.' fluisterd mama in mijn oor. Ik pak haar handen vast. Ik voel me ontzettend gelukkig op dit moment. Veilig in mama's armen, nooit verwacht dat ik het zo erg zou gaan missen. 'Jullie zijn nog behoorlijk goede moordenaars ook! Welkom thuis!' hoor ik Johty zeggen. Zijn stem is wat zwaarder, misschien een beginnende baard in de keel? Volgens mij is hij nu wel op het punt dat we elkaar staand moeten omhelzen, hij past waarschijnlijk niet meer op mijn schoot. En dan schrik ik. Een totaal andere emotie wordt de kamer in gegooid. 'HOU TOCH JE BEK! DENK JE DAT IK DIT ZO WILDE?', schreeuwt Terra. Wat is dit nou? Ik hoor een ingehouden snik van Johty. De armen van mama slaan zich strakker om me heen. Ik wordt lichterlijk boos op Terra, maar ik snap haar ook wel. Ik weet precies hoe zij zich nu voelt. Johty bedoelde het echt niet zo, maar het wordt af en toe niet licht opgevat, vooral niet als je net uit de arena komt. 'TERRA! Gedraag je!', schreeuwt papa. Schreeuwen van Terra ben ik ondertussen gewend, die heb ik nu wel vaak genoeg gehoord, maar papa? Nee, de eerste keer was toen ik Johty verwondde, voor de rest heb ik papa nog nooit horen schreeuwen. Het is best eng, zijn lieve, zachte stem dat opeens veranderd in een kille stem vol haat. 'NEE! IK KAN ME NIET GEDRAGEN VERDOMME! IK HEB ZOJUIST 33 KINDEREN VERMOORD! DENK NA!', schreeuwt Terra boos. 'Ik WEET dat het verschrikkelijk is, ik heb PRECIES hetzelfde meegemaakt. Maar gedraag ik me zo? NEE!' Oei, dat was een foute zet van papa. Mama vertelde me dan hij ontzettend zwak was, hij zakte gelijk neer. Dan kan je niet boos worden. 'NOU EN? IK BEN JOU NIET, OF WEL SOMS?', roept Terra, als het kan nog kwader. Ik krimp lichtelijk in elkaar. We zijn terug, we leven nog, we horen blij te zijn. Maar in plaats daarvan schreeuwen mensen naar elkaar. 'IK WIL JE NIET MEER ZIEN! WEGWEZEN!', schreeuwt papa. Terra rent huilend weg. 'Peeta, ze heeft veel meegemaakt.', zegt Delphi. 'Ja pap, ze is prikkelbaar.', zeg ik. 'Nou sorry, maar ze hoort niet zo'n toon tegen Johty aan te slaan.', zegt papa, wat rustig maar duidelijk nog steeds boos. 'Het was ook niet een handige opmerking van mij hoor.', zegt Johty zachtjes. 'Peeta, het is goed.', zegt mama. Voetstappen komen mijn kant op. Ik denk dat papa zijn armen om me heen slaat. 'Sorry jongens, ik zal Terra later ook mijn excuses aanbieden.' Ik knuffel papa. 'Het is goed, ik weet zeker dat Terra er ook zo over denkt.', zeg ik. 'Kom, ik breng je naar je kamer, voor je het weet zie je alles weer.', zegt papa en hij duwt me naar voren. Ik wordt een kamer binnen gebracht en op een hoog bed gelegd. Papa helpt me en tilt me zelfs op het bed. Zodra ik lekker lig, voel ik een spuit in mijn arm. Ik raak ik paniek. 'Niets aan de hand, lieverd.', zegt papa, 'Ga maar lekker slapen, ik beloof je dat je alles weer kan zien.' 'Je blijf wel hier tot ik in slapa val, toch?',  vraag ik. 'Natuurlijk, als jij dat wilt, dan doe ik dat.', zegt papa zacht. Op de gang hoor ik Delphi lopen. Waarschijnlijk met mama erbij. 'Ik heb jullie echt gemist.', zegt ik slapjes, verdoofd door die spuit. 'Ik heb jou ook gemist. Maar je bent er nog, dat is het belangrijkste.' Papa slaat een arm om me heen. 'Ga maar lekker slapen, ik ben erbij als je wakker wordt.' 'Tot strakts papa.', zucht ik voordat ik in slaap val. Het spul is zo sterk dat het lijkt dat ik heb geknipperd voor ik weer wakker wordt.

 

Roses Rue Mellark (vervolg Spotgaai, maar net anders)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu