19

305 12 0
                                    

Ik word wakker van het licht dat in mijn ogen schijnt. Niels ligt niet meer naast mij.
"Ooh, je bent al wakker," hoor ik Niels zeggen als hij binnen komt met een ontbijt. Wel, ontbijt kun je het niet echt noemen. Het zijn gewoon een paar bessen en een appel.

"Ik weet het het is niet echt een uitgebreid ontbijt, maar het is tenminste beter dan niets," zegt hij al voor ik iets kan zeggen.

"Haha, geeft niet. Jij kan daar toch niets aan doen."
Hij knikt en komt naast mij zitten. In stilte eten we ons 'ontbijt' op.

"Dus, wat gaan we doen vandaag?" vraag ik.

"Ik weet het niet. Wat kunnen we doen, is de vraag."

"We kunnen gaan wandelen of zo. Eten zoeken voor straks," som ik op.

"Ja is goed, dan doen we dat. Ik ga mij wel eerst een beetje opfrissen aan het riviertje."

Ik knik en zeg dat ik dat ook ga doen. Ik stink echt naar het zweet. Ik trek mijn kleren aan en kijk in de kasten voor een handdoek.

"Niels, ik vind maar één handdoek," zeg ik en bijt op mijn onderlip. Hoe gaan we dit nu doen?

"Is toch niet erg? We kunnen toch beiden die handdoek gebruiken? Jij mag eerst als je wilt," zegt hij.

"Ja, is goed," zeg ik dan maar.

___

We staan bij het riviertje. Ik heb geen idee wat ik nu moet doen. Het is stil, ongemakkelijk stil.

"Euhmm... Niels kan je je misschien eventjes omdraaien?" vraag ik dan maar.

"Tuurlijk," zegt hij. Ik kleed mij uit en hang mijn kleren aan een boom dat naast mij staat.

Ik was mij en als ik klaar ben droog ik mij af met de enigste handdoek dat we hebben.

"Je kan je wassen."

Niels kijkt op, knikt en gaat richting de rivier. Als ik zie dat hij zich uitkleed draai ik mij snel om. Dit hoef ik echt niet te zien.

___

"Je kan kijken hoor," fluistert hij in mijn oor als hij klaar is. Ik knik en bloos dan.

We gaan terug naar de boomhut en ik hang daar aan de boom de handdoek zodat hij kan drogen. In de boomhut zelf zoek ik naar iets wat we kunnen gebruiken om eten in te doen en misschien is een mes of zo ook wel handig. Ik trek alle kasten open en vind uiteindelijk een rieten mandje en een mes.

"Hier, kan misschien wel handig zijn," zeg ik als ik bij Niels sta en geef hem het mes.

"Ooh, ja dat kan ik goed gebruiken," zegt hij en pakt verschillende stokken van de grond.

"Wat ga je doen?" vraag ik.

"Ik ga een scherpe punt maken op deze stokken zodat ik die kan gebruiken als wapen." zegt hij.

"Als wapen?" vraag ik geschrokken. Ik wil echt geen wilde dieren eten. "Ik eet geen wilde dieren he," zeg ik er dan maar bij.

"Lieveling, als je geen wild wilt eten dan eten we dat niet. Ik zou die stokken ook goed kunnen gebruiken om vissen te vangen," zegt hij geruststellend.

We staan bij het riviertje. Niels heeft mij uitgelegd hoe je het beste een vis kunt vangen, maar ik kan er echt niets van. Ik zie nog een vis zwemmen, ik probeer hem met een stok te vangen maar met weinig succes.

"Kom hier," zegt Niels. Hij neemt mijn hand vast en helpt mij met een vis te vangen. Verbaast kijk ik toe. Hoe kan hij dit allemaal?

"Waar heb je dit toch allemaal geleerd?" vraag ik hem wanneer we genoeg vis hebben gevangen.

"Ik ging vroeger vaak kamperen in de bossen," zegt hij.

"Met je ouders of...."

"Nee, niet met mijn ouders of vrienden of een zomerkamp of zo." zegt hij.

"Alleen dan?" vraag ik verbaast.

"Ja, ik ben vroeger vaak weggelopen. Ik vluchtte altijd in de bossen, daar probeerde ik dan te overleven. Het was nooit echt voor een lange tijd, iets van een twee of drie dagen was dat dan."

"Waarom liep je dan weg? Als ik dat mag weten hé," vraag ik. Ondertussen pluk ik een paar bessen van een struik.

"Die zou ik niet plukken, je krijgt van die blaasjes op je tong, en waarom zou iemand van thuis weglopen? Ik kwam niet zo goed overeen met mijn ouders, heb vaak ruzies met ze gehad en wanneer het mij te veel werd liep ik weg."

De bessen die ik geplukt had gooi ik op de grond en trek Niels in een knuffel.

"Het is niks, ik heb het bijgelegd gehad met mijn ouders vroeger. Ik was toen maar een jaar of twaalf, ik ben nu al achttien hé," zegt hij met een knipoog.

"Maar je hebt het wel moeilijk gehad. Ik ben er voor je nu, er is niemand of beter gezegd niets dat ons van elkaar kan scheiden," zeg ik en geef hem een kus op zijn wang.

Are we alone?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu