Hoofdstuk 13

758 21 0
                                    

'Oke jullie mogen nu 5 minuten pauze om even bij te kletsen, daarna gaan we weer verder met de stelling van Pythagoras.' Faye? 'Wat?' Ik kijk in zijn ogen, ze zijn niet te zo mooi als die avond. Ze zijn bedroefd, niet zo als ze zouden horen te zijn. 'Het spijt me zo erg.' Ik weet dat je me nu niet geloofd, maar je moet het. Ik had je nooit mee moeten nemen naar mijn huis.. Maar ik had geen keus. Ik.. 'Thomas?' Ik wilde je eigenlijk iets vertell.. 'Waarom ben je nooit eens langsgekomen deze weken?' Hij draait zijn hoofd de andere kant op. 'Ik weet het niet.' 'Ik kon het niet.' Wat kon je niet? Thomas, vrienden horen voor elkaar klaar te staan, ik wijs naar mijn rolstoel, ik denk dat dit het perfecte moment was geweest om in ieder geval 1 vriend te hebben.' Ik merk dat ik harder begin te praten waardoor mijn hoofd gaat bonken. Ik grijp naar de tafel. Thomas kijkt mijn kant op. 'Is alles oké?' Ik schud nee. De kamer draait en ik rol zo snel als ik kan naar de voorkant van de klas. Meneer Zwaarde knikt naar me en opent de deur. Ik rijd zo snel als ik kan naar de meisjes wc en geef over in de wc, wat niet erg makkelijk is als je in een rolstoel zit. Ik voel een hand op mijn onderrug en iemand pakt mijn haar zodat het niet onder wordt gekotst. Ik laat me weer voorover vallen en spuug weer van alles uit. Als ik me omdraai zie ik de bezorgde blik van Thomas. 'Ik breng je naar huis.'

'Je kan weer gaan.' Ik rol de woonkamer in en pak een appel.'Faye.' Ik neem een hap van mijn appel, rij naar het grote open raam en kijk naar buiten. Het sneeuwt. Het sneeuwt al een tijdje en het ziet er prachtig uit. Ik voel dat Thomas achter me is gaan staan. 'Het is mooi hé, sneeuw.' 'Weet je Faye, het leven is iets heel bijzonders, je ontmoet mensen je wordt vrienden je wordt verliefd..' Hij stopt even en ik kijk naar hem. 'Je verliest mensen, maar je moet altijd weer doorgaan, dingen komen uiteindelijk altijd goed, wat er ook vooraf aan is gegaan.' Ik kijk in zijn ogen, er rolt een traan over zijn wang.' Ik wenk hem dat hij bij mij neer knielt. 'Het leven is mooi Faye, het leven is niet zomaar iets.' 'Soms besef ik niet wat ik heb, maar denk aan alle mensen die helemaal niks hebben.' Er zijn mensen die op dit moment niet zeker zijn van hun leven, en moet je kijken wat ik heb.' 'Ik mag niet zeuren.' Hij staat op en loopt naar de deur. 'Dag Faye.' Als hij de deur wil openen houd ik hem tegen. 'Thomas wacht asjeblieft.' De deur gaat weer dicht. 'Thomas? Ben je er nog?' Er rolt een traan over mijn wang. 'Niet huilen Faye, je bent veel mooier als je lacht.' Hij komt de kamer binnen en rolt de rolstoel richting de deur. 'Kom, we gaan een stukje lopen, naja zo ver je het lopen kan noemen. Hij glimlacht en ik ook.

Onderweg naar het park wisselen we geen woord. Het is geen ongemakkelijke stilte. We genieten beide van de mooi witte vlokken die uit de lucht komen vallen. Als we in het park aangekomen zijn stopt Thomas bij een bankje aan het water. Hij tilt me op uit mijn rolstoel en zet me neer op het bankje. Hij gaat naast me zitten en kijkt voor zich uit. 'Thomas?' Hij kijkt in mijn ogen. 'Wil je er met me over praten.' Hij kijkt naar zijn schoenen. Het is even stil als hij weer begint met praten. 'Ik was 4 jaar, mijn ouders hadden vaak ruzie maar ik snapte er niks van. Het ging een paar jaar zo door toen ik een broertje kreeg.' 'Bassie, zeg ik uit me zelf.' Hij knikt. 'Ik vond het prachtig, eindelijk iemand met wie ik kon spelen en gek kon doen.' 'Bassie was 3 jaar.. Ik was 9.' Ik leg mijn hand op zijn been. 'Mijn ouders hadden weer eens ruzie en mijn vader was weg gelopen, hij had ons een kus gegeven en gezegd dag hij van ons hield.' Hij slikt. 'Hij is nooit meer terug gekomen.' Ik blijf naar hem kijken. Hij is gebroken.. 'Een paar dagen later is hij gevonden, vermoord.' 'Hij bleek in een hele verkeerde wereld te zitten.' 'Hij handelde van alles en ik zag aan hem dat hij niet gelukkig was.' Met open mond kijk ik naar hem, hij was nog zo'n klein jongetje, wat vreselijk voor hem.. 'Ik dacht dat ik nooit meer gelukkig kon worden, nooit meer samen met iemand en ik..-' Ik onderbreek hem door mijn lippen op de zijne te drukken. Ik maak me voorzichtig losbrand hem en kijk in zijn ogen, 'ik hou van je.' Hij lijkt even niet te weten wat hij moet zeggen als hij mijn hand pakt. 'Ik ook heel erg veel van jou lieve Faye.' Hij legt zijn arm om me heen en ik laat mijn hoofd rusten op zijn schouder. Zo blijven we een tijdje zitten tot Thomas iets zegt. 'Jouw beurt.' Ik kijk hem raar aan. 'Jij mag mij nu wel is vertellen wat je hier precies doet.' Ik kijk naar de grond. 'Het hoeft niet als je het niet wilt dan.. Jawel, ik vertel het je.' 'Een paar jaar geleden zouden we met z'n alle op vakantie gaan.' 'Ik, samen met mama en papa.' Ik was super blij want ik was nog nooit buiten Californië geweest..' 'We waren op het vliegtuig en we hadden al ingecheckt..' Er rolt een traan over mijn wang die Thomas oppinkt. Ik glimlach naar hem. 'Er ging een harde bel en overal was vuur.' Er liepen mannen met geweren en pistolen.' Ze schoten. 'Ik had geen idee wat er gebeurde.' Ik was mijn ouders al snel kwijt in alle chaos.' Ik ben beet gepakt door een man en naar een veilige plek op het vliegveld gebracht.' Ik kon niet stoppen met huilen, ik wil naar mijn moeder en vader.' 'Ik had geen idee waar ze zouden kunnen zijn.' Ik ben naar een opvangcentrum gebracht en heb daar een paar dagen geslapen.' Mijn ouders waren nergens te bekennen. 'Een paar dagen later hoorde we dat er een terreurgroep verschillende mensen heeft opgepakt en vermoord.' 'Mij werd van alles uitgelegd over deze mensen en dat ik mijn mama en papa nooit meer zou kunnen zien.' Ik geloofde ze eerst niet tot dat ik een gezin werd gestopt.' Ik zucht. 'Het drong tot mij door dat ik misschien wel nooit meer op vakantie zou gaan.. Mijn ouders.. Ze zijn dood, nooit zal ik ze weer zien.'

Pov Thomas

Ik kijk naar haar. Ze probeert haar tranen in te houden maar uiteindelijk rollen er toch een paar van haar wang af naar beneden. Ik streel voorzichtig haar wang en til haar hoofd op zodat ze in mijn ogen kijkt. 'Weetje Faye, je bent gelukkig nu toch?' Ze knikt. 'Als deze verschrikkelijke mensen niet op dat vliegveld waren geweest, dan had ik jou nu niet gehad.' En weet je wat dat betekend? Ze schud haar hoofd. 'Dan zou ik misschien wel nooit meer zoveel van iemand kunnen houden als zoveel ik nu houd van jou.' Ik druk mijn lippen op de haare en streel voorzichtig haar wang. 'Dankjewel Thom.' 'Zonder jou zou ik de hoop allang op hebben gegeven.' Ik sta op en til haar op, ze slaakt een klein gilletje maar is dan stil. Ik zet haar in haar rolstoel en rijd voorzichtig weer de stoep op. 'Waar gaan we heen?' Dat zul je zo wel zien.

We rijden 2 minuten in Thomas z'n auto rond en stoppen dan voor een groot bos. 'We zijn er.' Thomas tilt me uit de auto, haalt mijn rolstoel uit de achterbak en zet me erin. 'Wat doen we hier?' 'Wacht nou maar.' We rijden het hobbelige bos in en ik kijk om me heen. Gek dat ik dit hier nog nooit heb opgemerkt, het is mooi nu alles wit is. Thomas rijd recht door de bosjes heen. 'Thomas wat doe je.' Thomas hou op dit is gevaarlijk.' Hij stopt even en kijkt naar me. 'Vertrouw me.' Hij rijd fluitend door tot we aan een watertje komen. Het is bevroren door de vorst en er lopen eenden over. Net als ik denk dat we gaan stoppen rijd hij door, richting het water. 'Thomas hou op, dat ijs is nooit sterk genoeg voor mij en mijn rolstoel.' Thomas asjeblieft.' Ik sluit mijn ogen. Nog een paar meter.. 'Thomas, wat als we het niet overleven?' 'Ik zak er door en ik kan niet zwemmen met mijn been en ik..' Voor ik het weet staan we op het ijs. Thomas laat de rolstoel los en loopt een stukje vooruit. Hij gaat op de grond zitten met zijn gezicht op mij gericht. Ik kijk naar beneden, bang om elk moment in het ijskoude water te vallen. Ik sluit mijn ogen en wacht een paar seconden, niks. 'Vertrouw me' hoor ik Thomas zeggen. 'Kom maar hier.' Ik kijk naar Thomas, hij is zeker 10 meter van me vandaan. 'Wat als ik er doorheen zak?' Mijn handen trillen. 'Dat gebeurd niet, kom maar.' Hij spreid zijn armen. 'Geloof in me Faye.' 'Geloof in ons.' Hij heeft gelijk. Als ik er doorheen zak, dan moest dat zo geweest zijn. Op dat moment rol ik in 1 keer 1 meter vooruit totdat..

The boy next doorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu