Hoofdstuk 34

433 14 0
                                    

Met een kloppende heup kijk ik in zijn donkere ogen. Op het moment dat hij zijn mond open trekt gaat de deur met een ruk open. 'J-ohan.' Zeg ik met trillende stem. 'H-help me.' Johan komt op Flint afgelopen die me nog steeds hardhandig tegen de muur drukt. 'Ik heb haar nodig.' Hoor ik hem zacht tegen Flint zeggen. Hij verstevigt zijn greep. 'M-aar..' Johan kapt hem af. 'Laat haar los.' Flint gehoorzaamt braaf en laat mijn, inmiddels blauwe arm, los. Net als ik in een wil zakken pakt Johan me ruw op en trekt me mee naar de deur.

We lopen lange gangen door. Het is er koud, vies en het stinkt. Mijn lichaam is verlamt. Overal doet het pijn. Na een paar minuten lopen komen we bij een grote metalen deur. Johan maakt verschillende sloten open en duwt me dan vooruit de kamer in. Ik schrik. Mijn lichaam verslapt langzaam. Mijn knieën knikken en mijn hart slaat op hol. Thomas. Ik wil naar hem toe rennen maar iemand houd me tegen. 'T-homas, je bent gekomen.'ik..' 'hou je mond.' Johan duwt me ruw op de grond en mijn spieren verzuren. Thomas staat voor me. Zonder maar iets te zeggen of me te helpen staart hij in mijn ogen. 'T-homas.' Ik sta moeilijk op en pak zijn hand. Klaar om elk moment weer op de grond geduwd te worden. 'Thomas zeg wat!' Schreeuw ik. Hij kijkt naar me maar verroert geen vin. 'Help me toch.' Fluister ik. Zijn hand is koud. Johan trekt me weg van Thomas en ik begin om me heen te slaan. Ik schreeuw om hulp. Niemand luistert. Ik laat me op de grond vallen. Er heerst stilte. Na een paar minuten hoor ik Johan en Thomas fluisteren. Ik hoor voetstappen. 'Ik geef je 2 minuten.' Ik hoor een harde klap; de deur is dicht. Ik kijk om me heen, alleen ik en Thomas. Binnen een paar tellen hurkt Thomas bij me neer en slaat zijn armen om me heen. Het voelt fijn, vertrouwd. De tranen lopen over mijn wangen. Pas na een paar seconden ben in terug in de realiteit. Foto's flitsen door mijn hoofd, Thomas die toe staat te kijken. Ik schuif voorzichtig naar achter tot ik de deur achter me voel. Hij kijkt op. 'W-at doe je hier.' Hij schuift langzaam mijn kant op tot ik de sproetjes naast zijn neus kan tellen. Hij pakt mijn hand. En begint te fluisteren. 'Je moet heel goed naar me luisteren nu Faye.' Stilte. 'Ik ben hier niet om je te bevrijden.' Een steek in mijn hart. 'Nou, nog niet. Ik heb een plan Faye, je moet alles doen wat ik zeg.' Ik knik onzeker. 'Doe alles wat mijn vader je vraagt te doen.' Een traan loopt over mijn wang en hij pinkt hem weg. 'Ik weet dat het moeilijk is Fayetje, ik weet het, maar hoe meer je hem zijn zin geeft hoe gemakkelijker het word voor je hier, over een paar dagen, haal ik je op. Als mijn vader naar een conferentie is, dan ontsnappen we.' Ik knik. 'Maar waarom ben je hier?' Hij kijkt naar de grond. 'Ik werk voor hem Faye.' Even lijkt de wereld stil te staan. 'Je wat?!' 'Halve minuut nog!' Hoor ik aan de andere kant van de deur. 'Alleen om jou hier weg te halen Faye.' Fluistert hij weer. Hij pakt mijn hand steviger vast. 'Doe alles wat hij zegt Faye, asjeblieft, ik wil niet dat je pijn lijd.' Ik schud mijn hoofd. 'Ik kan het niet Thomas, ik ga het niet halen.' Zijn ogen worden donkerder. En dat is het moment dat hij zich ruw voorover buigt en zijn lippen op de mijne drukt. Onze lippen bewegen in een moordend tempo om elkaar heen. Een vertrouwd gevoel. Kriebels in mijn buik. Hij maakt zich los van me en hijgt een beetje, net als ik trouwens. Mijn wangen kleuren rood. 'Het komt goed Faye, ik beloof het.' De deur gaat met een klap open. Er wordt iets voor mijn mond gedaan en in een paar tellen wordt alles zwart.

The boy next doorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu