Hoofdstuk 36

448 14 0
                                    

Pov Thomas

'Je moet weg gaan Faye.' Ze staat langzaam op en loopt naar de andere kant van de kamer. Ze bijt op haar nagels en wankelt als ze loopt. 'En Maria en Jan, ik kan hun niet zomaar achterlaten Thomas, dat kan ik niet.' 'Je moet Faye, je moet!' Schreeuw ik. Ze staat met haar rug naar me toe, haar schouders schokken. Langzaam loop ik naar haar toe en ga achter haar staan, ik sla mijn armen om haar middel en leg mijn hoofd op haar schouder. 'Ik weet dat het moeilijk is Faye, ik snap t. Maar als je niet vlucht, is het over en uit.' Stilte. Ik draai haar voorzichtig om zodat ik in haar ogen kijk. Haar wangen zijn nat. Ik strijk met mijn hand langs haar zachte wangetjes. 'Mijn moeder en Bassie zullen het niet overleven Faye, zonder iemand die hen steunt, ik wil niet nog iemand verliezen.' Mijn stem slaat over. Ze kijkt op. 'Je moet me beloven Faye, dat je met ze mee gaat, voor je eigen veiligheid ik wil niet dat je jou iets over komt, daar zou ik niet mee kunnen leven ik ka-' ze slaat haar armen om me heen. 'Ik beloof het, ik beloof het Thomas,' Fluistert ze in mijn oor.

Pov Faye

Nagelbijtend zit ik op het bed van Thomas. Het gaat zo gebeuren. We gaan ontsnappen. 'Rustig Faye.' Thomas komt naast me zitten en pakt mijn half afgekloven hand. 'Ben je er klaar voor?' Ik knik langzaam. Maar ben ik er wel klaar voor. 'Volg me Faye, en wat er ook gebeurd wie we ook tegen komen, doorlopen.' Ik knik. Langzaam opent hij de grote metalen deur. Ik knijp mijn ogen dicht van het felle tl licht. Thom pakt mijn hand en ik loop achter hem aan door de smerige en smalle gangen van dit gebouw. Na een tijdje begint mijn lichaam tegen te werken en verzuren alle spieren in mijn lichaam. Ik zak door mijn benen. Thomas draait zich geschrokken om. 'Faye, we moeten door.' Fluistert hij. 'Ik kan niet meer.' Fluister ik terug. Ik sluit mijn ogen en voel 2 armen onder me. Ik voel hoe hij me draagt, maar durf mijn ogen niet open te doen, uit schaamte. Als ik een klein geluid hoor knijp ik bijna Thomas zn arm fijn, maar het was valsalarm. Pas na een paar minuten te hebben gelopen snuif ik de natuur. We zijn buiten. Ik open mijn ogen. 'H-oe heb je?' 'Geen tijd.' Ik neem het groen in mijn omgeving op, prachtig. We zijn in een soort bos waar alles in de mooiste bloei staat. In de verte zie ik een zwarte auto aankomen. Mijn hart begint sneller te kloppen. We gaan dit echt doen. Als de auto voor ons staat zet Thom me langzaam op de grond. Ik kijk in zijn oceaan blauwe ogen. Ik glimlach, hij ook. Er klopt iemand op het raam als teken dat we moeten opschieten. Ik zie de twijfel in Thom's ogen. Ik open de auto deur en ga achterin de auto zitten. Thomas staat nog steeds naast de auto. 'Kom je Thom?' Hij knielt neer naast de auto, bij mijn kant van de auto. Zijn ogen glinsteren. 'Ik hou van je, en ik zal je nooit vergeten Fayetje.' Hij drukt zijn lippen kort op de mijne. 'W-at bedoel je? Waar heb je het over?!' Een traan verlaat zijn oog. Hij gooit de auto deur dicht en geeft een klopje op de auto dat blijkbaar een teken is voor de bestuurder om de deuren op slot te doen. Ik raak in paniek. Ik sla om me heen. Thomas staat naast het raam en staart voor zich uit. 'Thomas, laat me niet alleen Thomas!' 'Thomas nee!' Ik sla hard op het raam. Het moet kapot. Ik wil eruit. Maar ik ben te zwak, veels te zwak. Dan gaat alles opeens heel snel. De auto komt in beweging en Thomas verdwijnt steeds verder uit het zicht. Ik leg mijn hand tegen het raam en fluister 'ik hou ook van jou Thom.' In de verte staat Thomas, mij na kijkend. Zijn armen hangen naast zijn lichaam en zijn ogen tranen. Pas als we de hoek om zijn dringt het tot me door. Hij heeft zijn leven voor het mijne gegeven.

The boy next doorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu